Mijn Kifid

Uitspraak 2011-8

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Postbus 93257 – 2509 AG – Den Haag –
Tel. 070 333 89 60 – Fax 070-3338969 – www.kifid.nl
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 8
d.d. 20 januari 2011
mr. C.E. du Perron, voorzitter
Samenvatting
Betreft kosten in verband met een door derden gelegd executoriaal beslag op een pand van
Consument waarop Aangeslotene een recht van hypotheek heeft. Reeds voor de uitspraak
heeft Aangeslotene de kosten uit coulance volledig vergoed. Met betrekking tot het door
Consument gevorderde klachtgeld overweegt de Commissie dat aannemelijk is dat
Aangeslotene in verband met het beslag kosten heeft gemaakt en dat, nu het aan Consument
zelf te wijten is dat beslag is gelegd, het redelijk is dat hij daaraan bijdraagt. Vordering
afgewezen.
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende
stukken:
– de relevante stukken uit het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting, zoals ontvangen op 16 december 2009;
– het antwoord van Aangeslotene van 3 mei 2010;
– de brief van Consument van 26 mei 2010;
– de brief van Aangeslotene van 1 juni 2010.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft termen aanwezig geacht om, conform artikel 16 lid 4 van het
Reglement Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, het geschil af te doen op basis
van de door partijen overgelegde stukken en zonder dat een hoorzitting heeft
plaatsgevonden.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Bij brief van 31 december 2008 heeft X B.V. Consument geïnformeerd over een
executoriaal beslag dat was gelegd op een pand van Consument waarop Aangeslotene
een recht van hypotheek heeft. Tevens liet X Consument weten dat de met het
beslag samenhangende incassokosten ter hoogte van € 210,- bij hem in rekening
zouden worden gebracht. Op 2 januari 2009 heeft Aangeslotene genoemd bedrag van
de rekening van Consument afgeschreven, onder vermelding van “compensatie
2/3
krachtens art. 19 alg. voorwaarden”. Bij brief van 5 januari 2009 heeft Consument X
bericht dat de vordering reeds volledig was betaald.
2.2 Bij brief van 3 mei 2010 heeft Aangeslotene laten weten genoemde incassokosten,
waartegen Consument bezwaar had gemaakt, aan hem te zullen vergoeden.
3. Geschil
3.1 Consument vordert thans vergoeding van de eigen bijdrage die hij heeft voldaan voor
de behandeling van onderhavig Geschil, zijnde een bedrag van € 50,-.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende
grondslagen.
3.2.2 Hoewel de eerdergenoemde incassokosten reeds zijn vergoed, blijft Consument van
mening dat Aangeslotene onjuist heeft gehandeld door hem deze in rekening te
brengen. Daartoe heeft Consument aangevoerd dat hij de vordering reeds had
voldaan, zodat de hypotheek niet kon worden opgeëist en derhalve geen
incassowerkzaamheden zijn verricht.
3.3 Aangeslotene heeft laten weten geen verweer te voeren, nu het door Consument
gevorderde bedrag reeds door haar is voldaan.
4. Beoordeling
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de
Commissie als volgt.
4.1 De omstandigheid dat executoriaal beslag op zijn pand is gelegd, is aan Consument
zelf te wijten. Door niet aan het vonnis te voldoen, heeft Consument het risico
aanvaard dat executoriale maatregelen – met alle kosten van dien – zouden worden
genomen. De vraag of de met betrekking tot het beslag in rekening gebrachte
kosten
redelijk zijn, kan onbeantwoord blijven nu Aangeslotene bedoelde
kosten reeds aan Consument heeft vergoed.
4.2 Thans resteert nog een bedrag van € 50,-. De Commissie acht aannemelijk dat in
verband met het beslag kosten zijn gemaakt en zou het, gelet op het vorenstaande,
alleszins redelijk achten dat Consument daaraan voor € 50,- zou bijdragen. Het
klachtgeld van
€ 50 kan Consument onder deze omstandigheden niet voor rekening
van Aangeslotene brengen; dit dient voor zijn rekening te blijven.
3/3
5. Beslissing
De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de vordering van Consument wordt
afgewezen.
In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke
gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de
Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van
deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak