Mijn Kifid

Uitspraak 2014-383 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-383 d.d.
21 oktober 2014
(mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mr. S.M.J. Korthuis-Becks en mr. J.W.H. Offerhaus, leden en mr. F. Faes, secretaris)

Samenvatting

Consument heeft samen met zijn (inmiddels ex-)echtgenote een spaarrekening met daaraan gekoppeld vier termijndeposito’s bij de bank afgesloten. De bank heeft in 2013 in verband met de echtscheiding van Consument de gezamenlijke spaarrekening en de vier daaraan gekoppelde termijndeposito’s voor het einde van de looptijd beëindigd. De Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft aan de bank aanbevolen om het gemiste rendement over de theoretisch resterende looptijd van de voortijdig beëindigde termijndeposito’s aan Consument te vergoeden. Partijen zijn verdeeld over de uitleg van de door de Ombudsman gedane aanbeveling.
De Commissie oordeelt dat bij de berekening van het gemiste rendement over de vroegtijdig beëindigde termijndeposito’s rekening moet worden gehouden met rente die Consument had kunnen behalen indien hij de vrijgekomen bedragen had overgeboekt naar een rentedragende (direct opvraagbare) (internet)spaarrekening. De bank dient aan Consument het verschil tussen de rente van de termijndeposito’s en de rente van een dergelijke spaarrekening te vergoeden. De vordering van Consument wordt gedeeltelijk toegewezen.

Consument,

tegen

de naamloze vennootschap LeasePlan Corporation N.V. gevestigd te Almere, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met in achtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument, ontvangen op 25 maart 2014, met
bijlagen;
– het verweerschrift van Aangeslotene, met bijlagen;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene;
– de reactie van Consument op het voorstel van Aangeslotene, met bijlagen

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid.

Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Op verzoek van partijen zal de Commissie het geschil schriftelijk afdoen zoals bedoeld in artikel 37.7 van haar reglement.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
3.1. Consument heeft samen met zijn (inmiddels) ex-echtgenote een spaarrekening bij Aangeslotene geopend, met daaraan gekoppeld een viertal termijndeposities:
Termijndeposito 1
Openingsdatum: 9 februari 2011
Looptijd: 3 jaar
Rente: 3,5%
Bedrag: € 10.000,-

Termijndeposito 2
Openingsdatum: 9 februari 2011
Looptijd: 5 jaar
Rente: 4%
Bedrag: € 20.000,-

Termijndeposito 3
Openingsdatum: 1 augustus 2012
Looptijd: 9 maanden
Rente: 3%
Bedrag: € 17.000,-

Termijndeposito 4
Openingsdatum: 12 september 2012
Looptijd: 1 jaar
Rente: 3,20%
Bedrag: € 50.000,-

3.2. Aangeslotene heeft de gezamenlijke spaarrekening in verband met de echtscheiding van Consument opgeheven en de daaraan gekoppelde vier lopende termijndeposito’s per
22 april 2013 voortijdig beëindigd: termijndeposito 1 is 293 dagen te vroeg beëindigd, termijndeposito 2 is 1023 dagen te vroeg beëindigd, termijndeposito 3 is 9 dagen te vroeg beëindigd en termijndeposito 4 is 152 dagen te vroeg beëindigd.
3.3. Op de rechtsverhouding tussen Consument en Aangeslotene zijn onder andere de Productvoorwaarden Particulier Sparen (hierna: de Voorwaarden) van toepassing. In de Voorwaarden staat – voor zover hier relevant – het volgende vermeld:
9.6
Een Termijndeposito kan niet tussentijds beëindigd worden en – in afwijking van artikel 7.4 – er zijn tussentijds geen overboekingen mogelijk ten aanzien van een Termijndeposito. Hierop kan een uitzondering gemaakt worden in de situatie dat gedurende de looptijd van een Termijndeposito:
(a) het huwelijk van de Rekeninghouder wordt ontbonden op de wijze als bedoeld in artikel 1:149 onder (c) van het Burgerlijk Wetboek;
(b) het geregistreerd partnerschap van de Rekeninghouder wordt beëindigd op de wijze als bedoeld in artikel 1:80 onder (c) of (d) van het Burgerlijk Wetboek;
(c) de Rekeninghouder een uitkering gaat ontvangen op grond van de Werkloosheidswet (WW) of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA); of
(d) de Rekeninghouder failliet wordt verklaard, of voor zover van toepassing in geval van surseance van betaling, wettelijke schuldsanering, onderbewindstelling of ondercuratelestelling met betrekking tot de Rekeninghouder.
Na overleg van bewijsstukken is het aan LeasePlan Bank om te beoordelen of een tussentijdse beëindiging is toegestaan. In dat geval zullen er kosten in rekening worden gebracht door LeasePlan Bank ter hoogte van één procent (1%) rente per jaar over de resterende looptijd van het betreffende Termijndeposito.
15.2
LeasePlan Bank mag per elke datum, zonder opgave van redenen, de Overeenkomst beëindigen. Als de Rekeninghouder dan nog een Termijndeposito heeft lopen, zullen er geen kosten in rekening gebracht worden op grond van artikel 9.6.
3.4. De Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft in zijn oordeel van 23 januari 2014 de klacht van Consument gegrond geoordeeld en hij heeft daarbij de volgende aanbeveling aan Aangeslotene gedaan:
[…]
Gelet op het tijdsverloop, het gegeven dat de termijndeposito’s inmiddels zijn beëindigd en ook indachtig het gegeven dat de Aangeslotene op grond van artikel 15.2 van de voorwaarden gerechtigd is om, zonder opgave van redenen, de overeenkomst en de termijndeposito’s te beëindigen, zal ik de Aangeslotene niet aanbevelen de oude toestand te herstellen. Wel acht ik haar gehouden de in rekening gebrachte kosten conform artikel 9.6 aan u te retourneren, nu uit artikel 15.2 van de voorwaarden volgt dat in dat geval geen kosten in rekening worden gebracht. Daarnaast ben ik van mening dat de Aangeslotene u het gemiste rendement over de theoretisch resterende looptijd van de reeds beëindigde termijndeposito’s dient te vergoeden, aangezien ik een beëindiging op grond van artikel 15.2 van de voorwaarden in het onderhavige geval in strijd met de redelijkheid acht en de Aangeslotene op die grond gehouden acht het dientengevolge geleden nadeel, bestaande uit gemist rendement vanwege het vroegtijdig beëindigen van de termijndeposito’s, te vergoeden.
[…]
Ik doe de Aangeslotene de Aanbeveling de op grond van artikel 9.6 van de voorwaarden in rekening gebrachte kosten te retourneren en u het gemist rendement vanwege het voortijdig beëindigen van de deposito’s te vergoeden.
3.5. Naar aanleiding van de aanbeveling van de Ombudsman heeft Aangeslotene een bedrag van
€ 2.248,71 aan Consument vergoed. Dit bedrag bestaat uit
€ 853,23 aan in rekening gebrachte kosten voor het voortijdig sluiten van de termijndeposito’s en een bedrag van € 1.395,48 als compensatie voor niet ontvangen rente door het voortijdig afbreken van de termijndeposito’s. Aangeslotene heeft het bedrag aan niet ontvangen rente berekend met als uitgangspunt dat de bedragen uit de afgebroken termijndeposito’s door Consument weer zijn geplaatst in een termijndeposito gelijk aan de resterende looptijd met een rente vergelijkbaar met de door Aangeslotene aangeboden tarieven. Eventuele restdagen van de termijndeposito’s zijn verrekend met een variabel rentepercentage van 1,6% per jaar.

4. De vordering en grondslagen

4.1. Consument vordert dat Aangeslotene wordt veroordeeld tot vergoeding van een bedrag van € 6.625,64.
4.2. Aan deze vordering legt Consument het volgende ten grondslag:
– Aangeslotene is ten onrechte overgegaan tot beëindiging van de termijndeposito’s vanwege echtscheiding van Consument;
– Op grond van de aanbeveling van de Ombudsman dient Aangeslotene de kosten alsmede het gemiste rendement wegens het voortijdig beëindigen van de vier termijndeposito’s te vergoeden. Hierbij moet worden uitgegaan van de rentevergoeding die door Aangeslotene aan Consument zou zijn betaald wanneer de termijndeposito’s niet voortijdig zouden zijn beëindigd.
4.3. Op de stellingen die Aangeslotene aan haar verweer ten grondslag legt wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5. Beoordeling

5.1. De Commissie stelt voorop dat Aangeslotene heeft aangegeven de aanbeveling van de Ombudsman te willen opvolgen. Tussen partijen is nog slechts in geschil de uitleg van de door de Ombudsman gedane aanbeveling en daarmee de hoogte van het door Aangeslotene aan Consument te vergoeden bedrag. Consument heeft niet betwist dat het op grond van de aanbeveling te vergoeden bedrag voor in rekening gebrachte kosten € 853,23 bedraagt. Het geschil beperkt zich daarom tot hetgeen in de Aanbeveling moet worden begrepen onder ‘gemist rendement’.
5.2. Aangeslotene heeft aangevoerd dat een redelijke uitleg van de aanbeveling van Ombudsman met zich brengt dat bij de berekening van het gemist rendement rekening moet worden gehouden met het rendement dat Consument na de beëindiging van de termijndeposito’s over de vrijgekomen spaartegoeden had kunnen behalen, om zo zijn schade als gevolg van de voortijdige beëindiging te beperken. De Commissie volgt Aangeslotene hierin, met dien verstande dat de Commissie het redelijk acht om uit te gaan van het te behalen rendement op een rentedragende (direct opvraagbare) (internet)spaarrekening. De Commissie neemt als uitgangspunt dat Consument op een dergelijke spaarrekening een rente van 1,6% per jaar zou hebben ontvangen. Het voorgenoemde rentepercentage is ook door Aangeslotene als variabel rentepercentage gehanteerd en is door Consument niet betwist. De Commissie merkt hierbij op dat Consument onvoldoende heeft aangetoond dat de vrijgekomen spaartegoeden in de periode tussen het beëindigen van de termijndeposito’s en de aanbeveling van de Ombudsman op een niet of zeer beperkt renderende direct opvraagbare rekening hebben gestaan. De door Consument overgelegde rekeningafschriften van zijn betaalrekening bij een andere bank van 8 mei 2013 en 8 januari 2014 acht de Commissie onvoldoende, nu hieruit niet het tussentijdse verloop van de rekening blijkt.
5.3. Op basis van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de schade van Consument bestaat uit het verschil tussen het oorspronkelijke rentepercentage, dat Consument over elk termijndeposito zou hebben ontvangen en een rente van 1,6% die Consument zou hebben ontvangen als het tegoed op een spaarrekening was gestort, berekend over de resterende dagen van elk spaardeposito. Hieruit volgt dat het gemiste bedrag aan rente over de vier termijndeposito’s € 1.836,86 bedraagt. Samen met de kosten ad € 853,23 bedraagt de totale schade van Consument naar het oordeel van de Commissie € 2.690,09. Nu Aangeslotene reeds een bedrag van € 2.248,71 aan Consument heeft voldaan oordeelt de Commissie naar billijkheid dat Aangeslotene nog een bedrag van € 450,- aan Consument dient te vergoeden.
5.4. Nu Consument gedeeltelijk in het gelijk worden gesteld, dient Aangeslotene ook de door Consument in verband met het aanhangig maken en de behandeling van het geschil gemaakte kosten ad € 50,- te vergoeden. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie beslist, als bindend advies, dat Aangeslotene binnen een termijn van vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd aan Consument vergoedt een bedrag van € 450,- alsmede de door Consument betaalde eigen bijdrage van € 50,- aan de behandeling van het geschil.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak