Mijn Kifid

Uitspraak 2015-133 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-133 d.d.
29 april 2015
(mr. P.M. Arnoldus-Smit, voorzitter, mr. drs. S.F. van Merwijk en mr. A.M.T. Wigger, leden en mr. F. Faes, secretaris)

Consument,

tegen

de coöperatie Coöperatieve Rabobank Zuid en Oost Groningen U.A., gevestigd te Stadskanaal, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument, ontvangen op 31 oktober 2014;
– het verweerschrift van Aangeslotene.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 13 maart 2015 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
3.1. In juni 2011 hebben Consument en haar echtgenoot een hypothecaire geldlening bij Aangeslotene afgesloten. Op grond van de voorwaarden behorende bij de tussen Aangeslotene en Consument gesloten overeenkomst mocht Consument jaarlijks 20% van de geldlening boetevrij aflossen.
3.2. Consument heeft in mei 2013 een schenking ontvangen die zij wilde gebruiken ter (gedeeltelijke) aflossing van de geldlening. In het kader hiervan heeft zij contact opgenomen met Aangeslotene. Aangeslotene heeft aangegeven dat Consument een gedeelte boetevrij mag aflossen en dat zij over het meerdere een boeterente verschuldigd zal zijn.
3.3. Consument heeft hierop besloten om het bedrag van de schenking af te lossen op de geldlening, waarna Aangeslotene een bedrag van € 3.142,96 aan boeterente in rekening heeft gebracht die door Consument is voldaan.
3.4. De wetgever heeft vanaf 1 oktober 2013 het bedrag voor belastingvrij schenken tijdelijk verhoogd naar € 100.000,- tot 1 januari 2015 (te gebruiken voor de koop, de verbouwing of een aflossing op de hypothecaire lening ter zake van de eigen woning). Omdat een schenking van € 100.000,- veelal de toegestane boetevrije aflossing van 10% of 20% van de geldlening zal overstijgen, heeft Aangeslotene besloten dat vanaf 1 oktober 2013 een bedrag hoger dan bovengenoemde percentages boetevrij mag worden afgelost uit een schenking.

4. De vordering en grondslagen

4.1. Consument vordert dat Aangeslotene wordt veroordeeld tot gedeeltelijke terugbetaling van de door Consument betaalde boeterente. De vordering van Consument bedraagt
€ 2.152,96.
4.2. Aan deze vordering legt Consument ten grondslag dat Aangeslotene Consument in mei 2013 onjuist heeft geadviseerd c.q. geïnformeerd met betrekking tot de aflossing op de geldlening. Consument heeft in mei 2013 Aangeslotene uitdrukkelijk gevraagd of zij, net als enkele andere geldverstrekkers, volledig boetevrij aflossen van hypothecaire geldleningen mogelijk zou gaan maken. Aangeslotene heeft hierop volgens Consument laten weten dat in 2013 niet te zullen doen. Echter vanaf oktober 2013 heeft Aangeslotene het mogelijk gemaakt om volledig boetevrij af te lossen op een geldlening. Aangeslotene heeft Consument derhalve in mei 2013 onjuist geadviseerd/geïnformeerd. Als Aangeslotene Consument destijds juist had geadviseerd had Consument gewacht met het aflossen van de geldlening en was zij geen boeterente verschuldigd geweest, aldus nog steeds Consument.
4.3. Op de stellingen die Aangeslotene aan haar verweer ten grondslag legt wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5. Beoordeling

5.1. De Commissie dient te beoordelen of Aangeslotene Consument in mei 2013 verwijtbaar onjuist heeft geïnformeerd met betrekking tot het (volledig) boetevrij aflossen van de geldlening.
5.2. Aangeslotene bestrijdt dat in mei 2013 tegen Consument is gezegd dat zij volledig boetevrij aflossen ook in de toekomst niet zou toestaan. In het kader hiervan heeft Aangeslotene een schriftelijke verklaring van de betreffende medewerker overgelegd. Deze verklaring houdt in dat in mei 2013 aan Consument slechts is verteld dat het niet mogelijk was om de gehele schenking boetevrij af te lossen en dat er uitdrukkelijk niet is aangegeven dat het standpunt van Aangeslotene voor een in de toekomst gelegen datum zal blijven gelden.
5.3. De Commissie is van oordeel dat in het midden kan blijven welke mededeling met betrekking tot het boetevrij aflossen in mei 2013 precies door Aangeslotene is gedaan. Voor zover immers zou zijn medegedeeld dat boetevrij aflossen niet later dat jaar alsnog mogelijk zou worden gemaakt, had die mededeling door Consument niet anders mogen worden begrepen dan als een uitgesproken verwachting op grond van het op dat moment geldende beleid en de overige bij (de medewerker van) Aangeslotene bekende feiten en omstandigheden. Door Consument is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Aangeslotene Consument bewust of in elk geval verwijtbaar onwetend heeft gelaten van reeds bij Aangeslotene bestaande kennis over (naar redelijke verwachting) op handen zijnde wijzigingen van haar beleid.
5.4. Gelet op het voorgaande oordeelt de Commissie dat de klacht van Consument ongegrond is en de vordering dient te worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de vordering van Consument wordt afgewezen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor: www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan

Bekijk de volledige uitspraak