Mijn Kifid

Uitspraak 2015-300 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-300
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 30 januari 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : Coöperatie Univé ‘Het Zuiden’ U.A., gevestigd te Wouw, verder te
noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 15 oktober 2015
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Partijen zijn verdeeld over de uitleg van een in de verzekeringsvoorwaarden van een opstalverzekering opgenomen dekkingsuitsluiting. De Commissie oordeelt dat de lezing van Consument dat het rolluik onderdeel is van de woning en derhalve onder de opstalverzekering valt een redelijke lezing is. Daarmee heeft Consument voldaan aan artikel 33 van de Voorwaarden. Nu het schadebedrag door Verzekeraar niet is betwist, vaststaat dat de schade is ontstaan als gevolg van een in artikel 33 van de Voorwaarden gedekte gebeurtenis en het eigen schuld-verweer van Verzekeraar niet opgaat, is de Commissie van oordeel dat Verzekeraar over dient te gaan tot uitkering van het schadebedrag vastgesteld door de schade-expert minus het eventuele eigen risico.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument ondertekende vragenformulier;
• de klachtbrief van Consument met als bijlage de correspondentie in de interne klachtprocedure van Verzekeraar;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden en dat het geschil zich leent voor afdoening op stukken, nu voor mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 40.1 van haar reglement geen aanleiding bestaat.

2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft bij Verzekeraar een opstalverzekering afgesloten voor zijn woning. Op deze overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden UGW-3 (hierna: de Voorwaarden) van toepassing.

2.2 Artikel 16.1 van de Voorwaarden luidt: “Van de verzekering zijn uitgesloten alle schaden, kosten of rechten op uitkering: veroorzaakt door en/of voortvloeiende uit het opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten door de verzekeringsnemer, een verzekerde of een tot uitkering gerechtigde. Deze bepaling geldt uitsluitend ten aanzien van de verzekeringsnemer, verzekerde of tot uitkering gerechtigde aan wiens wederrechtelijk handelen of nalaten de schade is toe te schrijven.”

2.3 In artikel 33 van de Voorwaarden is het volgende bepaald: “Neerslag (…) het onvoorzien binnendringen van hagel-, regen-, sneeuw- en smeltwater, met uitzondering van schade ontstaan door: (…)
– water dat binnenkomt via openstaande ramen en/of deuren of door slecht onderhoud aan de woning; (…)”

2.4 Op 27 december 2014 is tijdens een sneeuwbui schade ontstaan aan het rolluik van Consument. Het rolluik was ten tijde van de sneeuwbui naar beneden.

2.5 Een reparateur heeft in zijn rapport d.d. 7 januari 2015 het volgende vastgesteld: “Met het omhoog doen van het rolluik zijn de lamellen vast komen te zitten in de rolluikbak, dit komt door de weersomstandigheden van afgelopen weken. Door de regen en sneeuwval en de vorst daarna zijn de lamellen dikker opgerold zodat de diameter van de rol groter werd als de doorsnede van de bak. Hierdoor heeft de motor zijn eindpunt niet bereikt en is daardoor onderstroom blijven staan, hierdoor is de motor zodanig belast dat deze is doorgebrand.”

2.6 Op 26 januari 2015 stuurde Verzekeraar aan Consument een e-mail met hierin onder andere: “(…) Ik ben het met u eens dat het rolluik onderdeel uitmaakt van uw onroerend goed. Echter betreft het een onderdeel dat aan de buitenzijde van de woning wordt gemonteerd. Onderdelen aan de buitenzijde van de woning, dienen bestand te zijn tegen neerslag. Daarom is in het reglement geregeld dat de neerslag de woning moet zijn binnen gedrongen. U woont immers niet in het rolluik.”

2.7 Verzekeraar heeft de schade niet uitgekeerd aan Consument.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consument vordert uitkering van het schadebedrag begroot op € 378,13.

3.2 Grondslagen en argumenten daarvoor
• De sneeuw is binnengedrongen via de kap van het rolluik. Het rolluik is duurzaam verbonden aan de woning en is derhalve onderdeel van de woning. Er dient geen onderscheid te worden gemaakt tussen de binnenkant en buitenkant van de woning, omdat het rolluik een onderdeel is van de woning op grond van artikel 33 van de Voorwaarden.
• In de Voorwaarden heeft Verzekeraar niet uiteengezet op welke plaats de neerslag zou moeten binnendringen. Indien het rolluik er niet onder zou vallen, omdat deze aan de buitenkant is bevestigd en dus bestand had moeten zijn tegen neerslag, dan had Verzekeraar dit expliciet moeten opnemen in haar Voorwaarden.
• In de Voorwaarden staat niet vermeld dat in geval van doorbranden van de motor van een rolluik er geen dekking is. Het standpunt van Verzekeraar dat er in geval van doorbranden van de motor geen dekking is, houdt derhalve geen stand. Bovendien was er ten tijde van de aankoop van het rolluik nog geen sprake van een automatisch blokkadesysteem van de motor, waardoor de motor wordt uitgeschakeld indien het rolluik niet opgerold kan worden.
• Er is sprake van een onvoorziene omstandigheid, omdat de sneeuw niet zichtbaar was daar het rolluik al naar beneden was. Consument heeft dit de volgende dag pas opgemerkt.

3.3 Verweer Verzekeraar
• Verzekeraar betwist niet dat het rolluik duurzaam is verbonden met de woning en derhalve onroerend goed is.
• Het rolluik wordt aan de buitenkant gemonteerd, waardoor het bestand dient te zijn tegen neerslag. Volgens de Voorwaarden moet er sprake zijn van binnendringen van neerslag in de woning. Het rolluik bevindt zich niet in de woning, waardoor er geen sprake is van binnendringen van neerslag in de woning en het dus geen gedekte gebeurtenis is.
• De schade is veroorzaakt doordat de motor van het rolluik is doorgebrand. Indien Consument de motor had uitgezet, was de schade niet ontstaan. Schade ontstaan door doorbranden van de motor is niet gedekt onder de opstalverzekering.

4. Beoordeling

4.1 Tussen partijen is niet betwist dat het rolluik onderdeel uitmaakt van de woning. Tevens is niet betwist dat de neerslag is binnengedrongen in het rolluik.

4.2 Door partijen is niet onderhandeld over artikel 33 van de Voorwaarden, zodat uit moet worden gegaan van een objectieve uitleg. Vgl. onder andere r.o. 4.3 van Rechtbank Amsterdam 18 juni 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:4764. Een gevolgtrekking van deze objectieve uitleg is dat nu het rolluik onderdeel is van de woning de schade die door het onvoorzien binnendringen van neerslag via het rolluik derhalve onder de opstalverzekering valt. Dat in het rolluik niet kan worden gewoond, zoals gesteld door de Verzekeraar, is irrelevant.

4.3 Nu vaststaat dat de schade aan het rolluik onder de dekking van de opstalverzekering valt, is niet meer ter zake doende dat er sprake was van doorbranden van de motor. Neerslag in de woning is voldoende voor het vaststellen van de dekking.

4.4 Verzekeraar heeft mede als verweer gevoerd dat indien Consument de motor had uitgezet, de schade niet was ontstaan. Onderhavig verweer komt neer op een beroep op eigen schuld van verzekerde. Dit verweer slaagt niet. Uit artikel 16.1 van de Voorwaarden volgt dat alleen eigen schuld die bestaat uit een opzettelijke gedraging van een verzekerde meebrengt dat de veroorzaakte schade van dekking is uitgesloten. Het niet (tijdig) uitzetten van de motor kan in casu niet als een opzettelijke gedraging worden gekwalificeerd nu dit niet (nader) onderbouwd is door Verzekeraar.

4.5 Nu het schadebedrag door Verzekeraar niet is betwist, vaststaat dat de schade is ontstaan als gevolg van een in artikel 33 van de Voorwaarden gedekte gebeurtenis en het eigen schuld-verweer van Verzekeraar niet opgaat, is de Commissie van oordeel dat Verzekeraar over dient te gaan tot uitkering van het schadebedrag vastgesteld door de schade-expert minus het eventuele eigen risico.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument vergoedt een bedrag van € 378,13 minus het eventuele eigen risico.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak