Mijn Kifid

Uitspraak 2015-309 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-309 d.d.
27 oktober 2015
(mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. C.E. Polak, leden en
mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Samenvatting

Consument heeft bij Aangeslotene een Levensloop Effecten Plan gesloten. Consument stelt dat hij in de precontractuele fase onvolledig en onjuist is geïnformeerd over de kosten bij het handelen in effecten en dat Aangeslotene ten onrechte weigert de overeenkomst te verlengen. Naar het oordeel van de Commissie wordt Consument geacht op de hoogte te zijn geweest van het feit dat er een effectenprovisie verschuldigd is voor het uitvoeren van effectenorders en de tarieven die hiervoor gelden en daarmee akkoord te gaan. Van het verstrekken van onvolledige en onjuiste informatie is de Commissie niet gebleken. Verder is de Commissie van oordeel dat het al dan niet verlengen van de overeenkomst na de overeengekomen einddatum onder de contractsvrijheid van Aangeslotene valt. De Commissie concludeert dat Aangeslotene niet toerekenbaar is tekortgeschoten in haar verplichtingen c.q. onrechtmatig heeft gehandeld jegens Consument en dat de vordering dient te worden afgewezen.

Consument,

en

Robein Leven N.V, gevestigd te Den Haag, hierna te noemen: Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– de brief van 15 februari 2015 van Consument;
– de brief van 2 maart 2015 van Consument met het door Consument ingevulde en op
2 maart 2015 ondertekende vragenformulier;
– het verweerschrift van Aangeslotene met bijlagen;
– de repliek van Consument;
– de brief van 7 mei 2015 van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot
oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden. Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 31 augustus 2015 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

3.1 Consument heeft bij Aangeslotene een zogenoemd Levensloop Effecten Plan (hierna: de “Verzekering”) gesloten. Consument treedt op als verzekeringnemer en verzekerde.
De ingangsdatum van de Verzekering was 1 januari 2011 en de einddatum 1 januari 2016.
De maandpremie bedraagt € 400,-.

3.2 In de brochure “Levensloop Effecten Plan” (hierna: de “brochure”) staat onder meer het volgende:

“(….)
De effectenprovisies voor RobeinOnline behoren tot de laagste in Nederland.
(….)
Naast beheervergoeding bent u effectenprovisie verschuldigd voor het uitvoeren van effectenorders.
Een overzicht vindt u in de bijlage “Provisietarieven voor effectentransacties via Robein Beursonline”.
Een uitgebreide toelichting op de kosten met voorbeelden is in de offerte opgenomen.
(….)”

3.3 In de “Provisietarieven voor effectentransacties via Robein BeursOnline voor de Robein Effectenpolis, Robein Effecten Lijfrente en het Robein Levensloop Effect Plan” (hierna: de “provisietarieven”) staan de tarieven opgenomen die Aangeslotene berekent voor transacties in aandelen, obligaties, beleggingsfondsen en opties. Voor opties geldt een tarief van €4,50 per optiecontract met een minimumprovisie van €13,50 per order.

3.4 In het op 11 januari 2011 door Consument ondertekende “Deelnameformulier Robein Levensloop Effecten Plan” (hierna: het “deelnameformulier”) verklaart Consument onder meer de provisietarieven te hebben ontvangen, van de inhoud kennis te hebben genomen en deze te aanvaarden.

4. De vordering en grondslagen

4.1 Consument vordert dat Aangeslotene gehouden wordt tot terugbetaling van 80% van de door haar bij Consument in rekening gebrachte kosten in verband met de door Consument tot en met 31 december 2014 verrichtte effectentransacties.

4.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
Aangeslotene is jegens Consument toerekenbaar tekortgeschoten in haar verplichtingen c.q. heeft onrechtmatig jegens Consument gehandeld door (i) in het kader van de totstandkoming van de Verzekering onvolledige en onjuiste informatie te verstrekken over de door haar in rekening gebrachte kosten bij het handelen in effecten en (ii) te weigeren de Verzekering per 1 januari 2016 te verlengen. In dit kader voert Consument het volgende aan:

– Aangeslotene stelt ten onrechte dat zij voor het handelen in effecten de in Nederland laagste tarieven hanteert. De kosten die Aangeslotene in werkelijkheid voor het handelen in effecten in rekening brengt zijn aanzienlijk hoger dan bij andere aanbieders van deze diensten;
– Aangeslotene dient de Verzekering per 1 januari 2016 te verlengen aangezien Consument geen of weinig mogelijkheden heeft de Verzekering over te sluiten.
De wijze waarop Consument invulling geeft aan de Verzekering mag geen belemmering vormen voor verlenging. Bovendien belegt Consument thans niet meer uitsluitend speculatief maar meer volgens een langetermijnvisie en sluit hij inmiddels veel minder optiecontracten. Verder zijn aan de Verzekering fiscale voordelen verbonden die Consument graag wil behouden.

4.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
Aangeslotene wijst het beroep van Consument op toerekenbare tekortkoming en/ of onrechtmatig handelen van de hand. Zij voert het volgende aan:
– Aangeslotene zegt nergens dat zij voor het handelen in effecten de in Nederland laagste tarieven hanteert. Consument is bij de totstandkoming van de Verzekering geïnformeerd over de door Aangeslotene gehanteerde tarieven bij transacties in effecten. Door middel van ondertekening van het deelnameformulier heeft Consument verklaard dat hij de provisietarieven ontvangen heeft, van de inhoud heeft kennisgenomen en deze aanvaardt. Verder heeft Aangeslotene Consument gewezen op zijn wel zeer actieve (en speculatieve) beleggingsgedrag en de daaraan verbonden kosten maar is hij hier onverminderd mee doorgegaan;
– Aangeslotene houdt vast aan haar elementaire (en eenzijdige) recht om de Verzekering per 1 januari 2016 te beëindigen en beroept zich op haar contractsvrijheid. Aangeslotene acht het in het geval van Consument onverantwoord om de Verzekering na de overeengekomen einddatum nog langer aan te bieden. Zij voert daartoe aan dat Consument excessief veel transacties verricht binnen zijn Verzekering, hetgeen niet past bij het karakter van een product dat bestemd is om kapitaal op te bouwen voor een periode van onbetaald (studie)verlof;
– dat Consument nu meer volgens een langetermijnvisie belegt strookt niet met zijn wetenschap dat Aangeslotene de Verzekering per 1 januari 2016 niet wil verlengen. Verder loopt de fiscale overgangsregeling waaronder de levensloopregeling valt eind 2021 af en heeft Aangeslotene bovendien geconstateerd dat Consument de stortingen die hij in zijn Verzekering verricht, al korte tijd later weer opneemt. Van fiscaal voordeel lijkt dan ook geen sprake te zijn. Overigens heeft Consument in 2015 alweer vijftien effectentransacties verricht, hetgeen gezien de waarde van zijn Verzekering nog steeds een zeer fors aantal is.

5. Beoordeling

5.1. Ter beoordeling ligt de vraag voor of Aangeslotene jegens Consument toerekenbaar is tekortgeschoten in haar verplichtingen c.q. onrechtmatig heeft gehandeld.

Kosten
5.2. Consument meent allereerst dat Aangeslotene jegens hem toerekenbaar is tekortgeschoten in haar verplichtingen c.q. onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door in het kader van de totstandkoming van de Verzekering onvolledige en onjuiste informatie te verstrekken over de door haar in rekening gebrachte kosten bij het handelen in effecten. De Commissie overweegt hieromtrent als volgt.

5.3. Tussen partijen staat niet ter discussie dat Consument in de precontractuele fase onder andere de brochure, de provisietarieven en het deelnameformulier heeft ontvangen. In de brochure staat vermeld dat Consument een effectenprovisie verschuldigd is voor het uitvoeren van effectenorders. Voor een overzicht van de effectenprovisie wordt verwezen naar de provisietarieven. In de provisietarieven is voorts bepaald dat voor transacties in opties een tarief geldt van € 4,50 per optiecontract met een minimumprovisie van € 13,50 per order. Door ondertekening van het deelnameformulier heeft Consument verklaard de provisietarieven te hebben ontvangen, van de inhoud kennis te hebben genomen en deze te aanvaarden. Consument wordt derhalve geacht op de hoogte te zijn geweest van het feit dat er een effectenprovisie verschuldigd is voor het uitvoeren van effectenorders en de tarieven die hiervoor gelden, welke tarieven de Commissie niet excessief voorkomen, en daarmee akkoord te gaan. Indien Consument het niet eens was met de (hoogte van de) provisietarieven had het op zijn weg gelegen om op het moment van de totstandkoming van de Verzekering hierover contact op te nemen met Aangeslotene.

5.4. De Commissie verwerpt de stellingen van Consument dat Aangeslotene zich er ten onrechte op beroept dat zij voor het handelen in effecten de in Nederland laagste tarieven hanteert en dat de kosten die Aangeslotene in werkelijkheid in rekening brengt aanzienlijk hoger zijn dan bij andere aanbieders. In de procedure is niet komen vast te staan dat Aangeslotene heeft gesteld dat zij de laagste tarieven hanteert. De door Aangeslotene tijdens de precontractuele fase aan Consument overgelegde stukken wijzen daar – anders dan Consument meent – niet op. De stelling van Consument dat de kosten die Aangeslotene in rekening brengt aanzienlijk hoger zijn dan bij andere aanbieders, is onvoldoende onderbouwd. Van het verstrekken van onvolledige en onjuiste informatie is de Commissie op grond van het voorgaande dan ook niet gebleken.

Verlenging
5.5. Consument verwijt Aangeslotene voorts dat zij toerekenbaar is tekortgeschoten in haar verplichtingen c.q. onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door te weigeren de Verzekering per 1 januari 2016 te verlengen. De Commissie overweegt hieromtrent als volgt.

5.6. De Commissie stelt voorop dat het al dan niet verlengen van de overeenkomst na de overeengekomen einddatum onder de contractsvrijheid van Aangeslotene valt. Een verzekeraar is in beginsel vrij om te bepalen met wie en onder welke voorwaarden zij een overeenkomst aangaat en kan dan ook niet worden verplicht om na de overeengekomen einddatum de overeenkomst te verlengen. Een verzekeraar dient naar het oordeel van de Commissie wel gemotiveerd te verklaren waarom zij de Verzekering niet wenst aan te gaan c.q. te verlengen.
In het onderhavige geval heeft Aangeslotene naar het oordeel van de Commissie voldoende gemotiveerd uitgelegd waarom zij Consument geen nieuwe overeenkomst wenst aan te bieden. De stellingen van Consument dat hij nauwelijks mogelijkheden heeft de Verzekering over te sluiten en hij zijn fiscale voordelen wil behouden doen aan het bovenstaande niet af.

5.7. Gelet op het voorgaande concludeert de Commissie dat Aangeslotene niet toerekenbaar is tekortgeschoten in haar verplichtingen c.q. onrechtmatig heeft gehandeld jegens Consument en dat de vordering dient te worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de vordering van Consument wordt
afgewezen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak