Mijn Kifid

Uitspraak 2016-005 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr 2016-005
(mr. P.A. Offers, voorzitter, en mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars RA, en mr. B.I. Bethlehem, secretaris)

Klacht ontvangen op : 30 maart 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, verder
te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 7 januari 2016
Aard uitspraak: Bindend advies

Samenvatting

Op grond van de verzekeringsvoorwaarden die van toepassing zijn op de autoverzekering die Consument bij Verzekeraar heeft, wordt de verzekering bij stilzwijgen van Consument jaarlijks met een jaar verlengd en kan de premie bij deze verlenging wijzigen. Verzekeraar heeft de premie van de autoverzekering van 2014 op 2015 (uiteindelijk) met 19% verhoogd. Ten opzichte van de premie die Consument in 2013 betaalde, is de premie in 2015 echter met 3,4% verlaagd. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de premiewijziging een zodanig ingrijpende wijziging van de door elk van partijen aanvaarde rechten en verplichtingen is, dat in feite sprake is van een nieuw aanbod door Verzekeraar dat door Consument aanvaard had moeten worden. Aangezien Consument de verzekering niet heeft opgezegd twee maanden voor het einde van de verzekeringsperiode, is de overeenkomst derhalve – tegen de gewijzigde premie – stilzwijgend met een jaar verlengd.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument ondertekende vragenformulier;
• de klachtbrief van Consument;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de reactie van Consument d.d. 19 juli 2015;
• de reactie van Verzekeraar d.d. 31 augustus 2015;
• de reactie van Consument d.d. 5 oktober 2015.

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 november 2015 te Den Haag en niet verschenen.

2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft sinds 1 maart 2013 een autoverzekering bij Verzekeraar. Deze Verzekering is aangegaan voor de duur van één jaar met stilzwijgende jaarlijkse verlenging. In de verzekeringsvoorwaarden is het premiebedrag niet opgenomen. Enkel is daarin opgenomen dat premie betaald moet worden en dat de premie bij verlenging kan wijzigen.

2.2 Per 1 maart 2013 bedroeg de premie € 591,20. Per 1 maart 2014 bedroeg de premie
€ 480,89. Per 1 maart 2015 bedroeg de premie € 627,73.

2.3 Consument ontdekte deze premieverhoging via de nota die bij de brief van 16 februari 2015 van Verzekeraar was gevoegd. In deze brief staat onder meer het volgende vermeld:

“Op 1 maart 2015 verlengen wij uw verzekering
We verlengen uw verzekering met 12 maanden. Dit doen we automatisch. U hoeft hiervoor niets te doen.

In deze brief leest u alles over het nieuwe verzekeringsjaar
Zo ziet u precies hoe u komend jaar verzekerd bent bij Centraal Beheer Achmea. Ben u niet meer tevreden? U kunt uw polis op elk moment stoppen. U heeft 1 maand opzegtermijn.

(…)

De premie kan anders zijn
Elk jaar kijken we naar het voertuig en de ervaring met dit type. Zijn er meer schades bij dit type of wordt dit type vaker gestolen? Ook kijken we naar veranderingen in uw persoonlijke situatie, zoals een verhuizing. Hierdoor kan de premie anders worden. De premie leest u in de premiespecificatie.

(…)”

2.4 Omdat de premiestijging van de leeftijdsgroep waartoe Consument behoort enigszins fors uitpakte, heeft Verzekeraar nieuwe premietabellen gemaakt, waardoor de premie van Consument weer is verlaagd naar € 571,35. Het uiteindelijke premiebedrag bleef daarmee 19% hoger dan het bedrag dat Consument per 1 maart 2014 betaalde.

2.5 Op 20 februari 2015 heeft Consument Verzekeraar hierover gebeld en in telefonisch overleg met Consument is aan hem op 24 februari 2015 een eenmalige korting van circa
€ 50,- verstrekt, omdat Consument al jarenlang klant is bij Verzekeraar.

2.6 Per e-mail van 26 februari 2015 heeft Consument diverse vragen aan Verzekeraar gesteld over de premieverhoging. Verzekeraar heeft daarop per e-mail van 2 maart 2015 gereageerd.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consument vordert verlaging van de door hem te betalen premie.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de grondslag dat Verzekeraar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit de verzekeringsovereenkomst. Consument voert daartoe de volgende argumenten aan. Bij het afsluiten van zijn verzekering is nooit aan Consument gemeld dat een premieverhoging zou plaatsvinden. Bij een tussentijdse aanpassing van de voorwaarden had Consument tijdig geïnformeerd moeten worden, zodat hij de overeenkomst had kunnen beëindigen. Bovendien werd de premie van Consument toen hij net 70 jaar was in 2014 juist verlaagd en wordt deze vanwege zijn leeftijd thans verhoogd, hetgeen inconsistent is.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd. Jaarlijks wordt de premie voor het komende jaar berekend op basis van de actuele situatie van de risicofactoren, zoals de leeftijd van de regelmatige bestuurder, diens postcode en het merk, type en leeftijd van de auto. Het is de beleidsvrijheid van Verzekeraar om de premie op de door hem gewenste manier vast te stellen. Het is de vrijheid van verzekeringnemer om akkoord te gaan met de gevraagde premie of de verzekering per contractvervaldatum te stoppen en zich elders te verzekeren.

4. Beoordeling

4.1 Een overeenkomst, zoals de autoverzekering van Consument, komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Consument en Verzekeraar hebben afgesproken, dat de autoverzekering van Consument bij stilzwijgen van Consument jaarlijks met een jaar verlengd wordt. Voorts hebben zij – via de verzekeringsvoorwaarden – afgesproken, dat de premie bij deze verlenging kan wijzigen. Voorafgaand aan de laatste jaarlijkse verlenging per 1 maart 2015 (op 16 februari 2015) heeft Verzekeraar aan Consument de nieuwe premie medegedeeld die Verzekeraar per 1 maart 2015 in rekening zou brengen voor de autoverzekering.

4.2 Bij opzeggen tegen het einde van de verzekeringsperiode teneinde verlenging (met verhoogde premie) van de overeenkomst te verhinderen, wordt een termijn van twee maanden in acht genomen (art. 7:940 lid 1 Burgerlijk Wetboek). Indien niet binnen deze termijn wordt opgezegd, wordt de overeenkomst in principe tegen de verhoogde premie verlengd. Dit is slechts anders, indien door de premieverhoging sprake zou zijn van een zodanig ingrijpende wijziging van de door elk van partijen aanvaarde rechten en verplichtingen, dat in feite sprake is van een nieuwe overeenkomst, welke enkel tot stand kan komen door aanbod en aanvaarding en niet door stilzwijgende verlenging (hetgeen bijvoorbeeld het geval was bij een premieverhoging van 98,2%, vgl. GC Kifid 10 december 2015 (2015-378)).

4.3 In het onderhavige geval heeft Verzekeraar de premie van de autoverzekering van 2014 op 2015 (uiteindelijk) met 19% verhoogd. Ten opzichte van de premie die Consument in 2013 betaalde, is de premie in 2015 echter met 3,4% verlaagd. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de premiewijziging een zodanig ingrijpende wijziging van de door elk van partijen aanvaarde rechten en verplichtingen is, dat in feite sprake is van een nieuw aanbod door Verzekeraar dat door Consument aanvaard had moeten worden. Aangezien Consument de verzekering niet heeft opgezegd twee maanden voor het einde van de verzekeringsperiode, is de overeenkomst derhalve – tegen de gewijzigde premie – stilzwijgend met een jaar verlengd. De door Consument gestelde inconsistentie in de premieverhoging in verhouding tot zijn leeftijd, maakt het voorgaande niet anders, nu de premieberekening tot de beleidsvrijheid van Verzekeraar behoort.

4.4 Bij het voorgaande merkt de Commissie op dat het Verzekeraar niet siert dat zij Consument slechts twaalf dagen voor het einde van de verzekeringsperiode heeft geïnformeerd over de premieverhoging, waardoor Consument de stilzwijgende verlenging niet meer kon voorkomen door twee maanden voor het einde van de verzekeringsperiode op te zeggen. Aangezien de door Consument te betalen premie ten opzichte van de premie die Consument betaalde ten tijde van het afsluiten van de verzekering is verlaagd, voor Consument een termijn van één maand geldt om de verzekering tussentijds op te zeggen en Verzekeraar bovendien al maatregelen heeft genomen om de informatie daaromtrent in het vervolg eerder te versturen, verbindt de Commissie daaraan geen consequenties.

4.5 Tot slot merkt de Commissie op dat gesteld noch gebleken is dat Consument geen reële mogelijkheid had om zich na de door Verzekeraar aangezegde premiewijziging elders op voldoende vergelijkbare voorwaarden te verzekeren, zodat niet kan worden geconcludeerd dat het doorvoeren van de premiewijziging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was.

4.6 De conclusie is dat niet is komen vast te staan dat Verzekeraar toerekenbaar is tekortgeschoten. De Commissie wijst de vordering van Consument daarom af.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak