Mijn Kifid

Uitspraak 2016-136 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-136 d.d.
30 maart 2016
(mr. B.F. Keulen voorzitter en mr. S. van der Hoorn, secretaris)

Samenvatting

Consument vordert dat Verzekeraar hem een uitkering toekent vanwege onvrijwillige werkloosheid uit hoofde van de Maandlasten Opvang Polis en hem terugbetaalt de door hem en zijn partner betaalde premies voor de overlijdensrisicodekking van de Credit Care verzekering. De Commissie is van oordeel dat niet is gebleken dat Consument aan Verzekeraar de verschuldigde koopsom voor de Maandlasten Opvang Polis heeft betaald, zodat het er voor moet worden gehouden dat de Maandlasten Opvang Polis niet tot stand is gekomen. Het tweede klachtonderdeel begrijpt de Commissie aldus dat Consument de overlijdensrisicodekking van de Credit Care verzekering niet heeft gewenst. Verzekeraar stelt daar tegenover dat de verzekeringen van Consument zijn afgesloten via een onafhankelijk tussenpersoon en het aan de tussenpersoon was om te beoordelen of de aangevraagde verzekeringen passend zijn voor Consument en dit niet de taak was van Verzekeraar. De vorderingen van Consument worden afgewezen.

Consument,

tegen

BNP Paribas Cardif Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Oosterhout, hierna te noemen Verzekeraar.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument ondertekende klachtformulier met bijlagen van 25 mei 2015;
– het verweerschrift van Verzekeraar;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid en dat partijen haar advies als bindend aanvaarden.
Voorts stelt de Commissie vast dat dit geschil zich leent voor schriftelijke afdoening als bedoeld in artikel 37.7 van haar reglement.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1. Consument heeft via zijn tussenpersoon bij Verzekeraar een Leen-Zeker verzekering afgesloten, die is ingegaan op 10 juni 1999 en is geëindigd in 2009. Deze verzekering verleende dekking bij arbeidsongeschiktheid en onvrijwillige werkloosheid van Consument.

2.2. Op 21 augustus 2009 heeft Consument een aanvraagformulier voor een Maandlasten Opvang Polis van Verzekeraar ondertekend. Op het aanvraagformulier staat dat deze verzekering dekking biedt bij arbeidsongeschiktheid van Consument tegen een eenmalige koopsom van € 2.382,12, met ingangsdatum 1 februari 2007 en een looptijd van 144 maanden.

2.3. Op 20 februari 2007 heeft Consument een afrekeningsnota ondertekend die is opgemaakt door zijn tussenpersoon en gericht is aan een notariskantoor, waarmee Consument akkoord heeft gegeven om van zijn rekening de koopsom van € 2.382,12 voor de Maandlasten Opvang Polis te betalen aan Verzekeraar.

2.4. Op 2 juli 2007 heeft Consument bij DSB Bank N.V. een doorlopend krediet afgesloten voor een bedrag van € 33.000,-. Op de kredietovereenkomst staat dat een bedrag van
€ 2.493,- aan Verzekeraar wordt betaald onder omschrijving [nr. 1].

2.5. Per 2 juli 2007 heeft Consument via zijn tussenpersoon bij Verzekeraar een Zeker Lenen Plus verzekering (overlijdensrisicoverzekering) met polisnummer [nr. 2] afgesloten, waarbij DSB Bank de begunstigde is. Consument is met Verzekeraar een verzekerd bedrag van
€ 22.000,- overeengekomen en een looptijd van 84 maanden tegen een eenmalige koopsom van € 2.493,-.

2.6. Op 23 juni 2008 heeft Consument via zijn tussenpersoon een Rente Kredietovereenkomst afgesloten met Hollandsche Disconto Voorschotbank B.V. voor een kredietbedrag van
€ 38.000,-. Op de overeenkomst staat dat van het kredietbedrag een bedrag van € 33.000,- wordt betaald aan DSB Bank en aan Verzekeraar een bedrag van € 593,- wordt betaald onder omschrijving [nr. 3].

2.7. Per 23 juni 2008 heeft Consument via zijn tussenpersoon bij Verzekeraar een Zeker Lenen verzekering (arbeidsongeschiktheidsverzekering) met polisnummer [nr. 4] afgesloten, waarbij Hollandsche Disconto Voorschotbank de begunstigde is. De verzekering bood dekking bij arbeidsongeschiktheid van Consument gedurende vijf jaar, tegen een eenmalige koopsom van € 593,-.

2.8. Per 1 augustus 2009 heeft Consument via zijn tussenpersoon een Hypotheek Opvang Polis met polisnummer 2893881 bij Verzekeraar afgesloten. Consument was verzekerd bij arbeidsongeschiktheid gedurende 20 jaar tegen een maandelijkse premie. Bij e-mailbericht van 19 februari 2014 heeft Consument Verzekeraar verzocht deze verzekering te beëindigen. Verzekeraar heeft deze verzekering per 31 januari 2014 beëindigd.
2.9. Op 16 maart 2009 heeft Consument via zijn tussenpersoon bij Crediet Maatschappij De IJssel B.V. een doorlopend krediet afgesloten voor een bedrag van € 60.000,-.

2.10. Per 1 mei 2009 heeft Consument via zijn tussenpersoon bij Verzekeraar een Credit Care verzekering afgesloten met polisnummer [nr. 5], waarbij De IJssel B.V. de begunstigde is. De verzekering eindigt op 1 mei 2017. Consument is met Verzekeraar overeengekomen dat tegen betaling van een maandelijkse premie bij zijn overlijden een verzekerd bedrag wordt uitgekeerd van € 40.000,-, bij overlijden van zijn partner een verzekerd bedrag wordt uitgekeerd van € 20.000,- en bij onvrijwillige werkloosheid van de partner van Consument het verzekerd maandbedrag wordt uitgekeerd.

2.11. Consument is in 2012 onvrijwillig werkloos geworden.

2.12. Bij e-mailbericht van 21 november 2013 heeft Verzekeraar Consument desgevraagd bericht dat hij bij Verzekeraar geen Maandlasten Opvang Polis heeft afgesloten, omdat zij nimmer een door Consument ingevuld en ondertekend aanvraagformulier voor een Maandlasten Opvang Polis heeft ontvangen en de bijbehorende koopsom van
€ 2.382,12 ook nimmer aan Verzekeraar is betaald.

3. De vordering en grondslagen

3.1. Consument vordert dat Verzekeraar hem een uitkering toekent vanwege onvrijwillige werkloosheid uit hoofde van de Maandlasten Opvang Polis en hem terugbetaalt de door hem en zijn partner betaalde premies voor de overlijdensrisicodekking van de Credit Care verzekering.

3.2. Deze vordering steunt kort en zakelijk op de volgende grondslagen:
– Consument heeft bij Verzekeraar de Maandlasten Opvang Polis afgesloten met dekking bij onvrijwillige werkloosheid. Consument heeft destijds het door hem ingevulde en ondertekende aanvraagformulier aan Verzekeraar doen toekomen en uit de Rente Kredietovereenkomst van DSB Bank blijkt dat de verschuldigde koopsom voor deze verzekering, een bedrag van € 2.493,-, aan Verzekeraar is betaald.
– Verzekeraar heeft ten onrechte en zonder instemming van Consument en zijn partner een Credit Care verzekering afgesloten met dekking bij overlijden van Consument en de partner van Consument.
– De Credit Care verzekering is geen passende verzekering, omdat de overlijdensdekking van zijn partner lager is dan het opgenomen krediet.

3.3. Op de stellingen die Verzekeraar tot verweer heeft opgeworpen, wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. Beoordeling

4.1. Tussen partijen staat allereerst ter discussie of Consument al dan niet bij Verzekeraar een Maandlasten Opvang Polis heeft afgesloten die dekking biedt bij onvrijwillige werkloosheid van Consument.

4.2. Voor het tot stand komen van een verzekeringsovereenkomst is in ieder geval noodzakelijk dat de verzekeringnemer bij het aangaan van de verzekering de verschuldigde premie heeft voldaan. Nu Verzekeraar betwist een koopsom voor de Maandlasten Opvang Polis van Consument te hebben ontvangen, is het aan Consument om aan te tonen dat hij de verschuldigde koopsom heeft betaald.

4.3. Op het door Consument ondertekende aanvraagformulier van de Maandlasten Opvang Polis en op de door Consument ondertekende afrekeningsnota staat dat hij voor deze verzekering een eenmalige koopsom verschuldigd is van € 2.382,12.

4.4. Consument stelt dat uit de kredietovereenkomst met DSB Bank blijkt dat hij de koopsom voor de Maandlasten Opvang Polis heeft betaald, omdat een bedrag van
€ 2.493,- op het krediet is ingehouden en aan Verzekeraar is overgemaakt. De Commissie kan dit standpunt van Consument niet volgen. Als het bedrag op de kredietovereenkomst de koopsom van de Maandlasten Opvang Polis zou zijn, dan had een bedrag van € 2.382,12 vermeld moeten zijn en niet een bedrag van € 2.493,-. Overigens komt het bedrag van
€ 2.493,- wel overeen met de koopsom voor de Zeker Lenen Plus verzekering van Consument, die hij tegelijk met de kredietovereenkomst met DSB Bank heeft afgesloten en waarbij DSB Bank de begunstigde is. Het bedrag van € 2.493,- op de kredietovereenkomst is naar het oordeel van de Commissie de koopsom voor de Zeker lenen Plus verzekering en niet de koopsom voor de Maandlasten Opvang Polis.

4.5. De Commissie is van oordeel dat niet is gebleken dat Consument aan Verzekeraar de verschuldigde koopsom van € 2.382,12 heeft betaald, zodat het er voor moet worden gehouden dat de Maandlasten Opvang Polis niet tot stand is gekomen en er op deze verzekering derhalve ook geen beroep kan worden gedaan. Met een enkele opdrachtbevestiging aan een notariskantoor tot betaling van de koopsom heeft Consument niet aangetoond dat de koopsom ook daadwerkelijk is betaald.

4.6. Het tweede klachtonderdeel begrijpt de Commissie aldus dat Consument de overlijdensrisicodekking van de Credit Care verzekering niet heeft gewenst. Verzekeraar stelt daar tegenover dat de verzekeringen van Consument zijn afgesloten via een onafhankelijk tussenpersoon en het aan de tussenpersoon was om te beoordelen of de aangevraagde verzekeringen passend zijn voor Consument en dit niet de taak was van Verzekeraar.

4.7. De Commissie deelt het standpunt van Verzekeraar. Verzekeraar heeft Consument niet geadviseerd bij het afsluiten van de verzekeringen. Het is aan de tussenpersoon om Consument te adviseren over af te sluiten verzekeringen en de hoogte van de verzekerde bedragen.
Het is vervolgens aan Verzekeraar om de aangevraagde verzekeringen al dan niet te accepteren. Verzekeraar kan er dan ook niet voor verantwoordelijk worden gehouden indien de aangevraagde dekkingen achteraf bezien niet voldoen aan de wensen van Consument.

4.8. Gelet op het voorgaande moet de vordering van Consument worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor https://www.kifid.nl/consumenten/klacht-voor-1-oktober-2014-bij-kifid-ingediend.

Bekijk de volledige uitspraak