Mijn Kifid

Uitspraak 2016-377 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-377 d.d.
19 augustus 2016
(mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf en mr. M.C.M. van Dijk, leden en
mw. mr. M. Nijland, secretaris)

Samenvatting

De Commissie van Beroep heeft reeds overwogen dat een bank de bevoegdheid heeft om het variabele rentetarief voor een krediet te allen tijde te wijzigen en dat de Bank deze wijzigingsbevoegdheid niet mag gebruiken op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval. De Commissie oordeelt in deze uitspraak dat niet is gebleken dat de Bank haar vrijheid om de rente (wel of niet) aan te passen heeft gebruikt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Consument;

en

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Bank.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument d.d. 12 oktober 2015;
– het verweerschrift van de Bank;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van de Bank;
– de ter zitting door de Bank overgelegde grafieken;
– de brief van de Bank van 9 juni 2016; en
– de reactie daarop van Consument van 12 juni 2016.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Consument heeft zijn klacht vervolgens aan de Commissie voorgelegd. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden. Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 27 mei 2016 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

2.1. Op 14 mei 1998 heeft Consument een flexibel hypotheek krediet overeenkomst met de Bank gesloten. Op basis van de overeenkomst stelt de Bank aan Consument ter beschikking een aflossingsvrij hypothecair gedekt krediet tot een maximum van € 34.033,52 (Fl 75.000,-). Consument kan tot de afgesproken limiet bedragen opnemen voor besteding naar eigen keuze en is vrij de opgenomen bedragen tussentijds al dan niet terug te betalen.

2.2. In de overeenkomst is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:
“Kredietnemer zal over het opgenomen krediet aan de Bank maandelijks rente vergoeden. Het rentepercentage kan variëren en bedraagt thans 0,443 % per maand, hetgeen overeenkomt met een effectief kredietvergoedingspercentage van 5,4% per jaar. Iedere wijziging van voorgenoemde percentages zal de Bank schriftelijk aan Kredietnemer meedelen.”
“4. Het staat kredietnemer vrij extra betalingen aan de Bank te doen.”

2.3. In 2013 heeft Consument de opgenomen bedragen onder het krediet volledig terugbetaald.

3. De vordering en grondslagen

3.1. Consument vordert dat de Bank wordt veroordeeld tot vergoeding van de door hem vanaf 2008 te veel betaalde rente.

3.2. Aan deze vordering legt Consument ten grondslag dat de Bank vanaf 2008 tot het moment van algehele terugbetaling van de opgenomen bedragen te veel rente aan hem in rekening heeft gebracht. Consument mocht erop vertrouwen dat de variabele rente van het krediet mee zou bewegen met de rente op de kapitaalmarkt. Tussen 2009 en eind 2013 is het Euribortarief met ruim 4% gedaald, terwijl het aan Consument in rekening gebrachte rentetarief enkel maar is gestegen.

3.3. De Bank heeft de stellingen van Consument weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1. Het geschil ziet op de door de Bank aan Consument in rekening gebrachte variabele rente over de periode vanaf 2008 tot en met 2013 over het tussen partijen bij overeenkomst van 14 mei 1998 gesloten Flexibel Hypotheek Krediet.

4.2. Consument stelt zich op het standpunt dat hij had mogen verwachten dat de variabele rente de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt zou volgen. In tegenstelling tot een aanzienlijke daling van het Euribortarief vanaf 2008 is de aan hem over de opgenomen bedragen in rekening gebrachte rente in de desbetreffende periode enkel gestegen. De Bank stelt hier, kort gezegd, tegenover dat zij de bevoegdheid tot het wijzigen van het rentetarief niet heeft gebruikt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

4.3. Indachtig hetgeen de Commissie van Beroep van Kifid hierover reeds eerder heeft overwogen, stelt de Commissie vast dat een bank, indien zij de bevoegdheid daartoe is overeengekomen, de kredietvergoeding mag wijzigen en dat een bank deze wijzigingsbevoegdheid niet mag gebruiken op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval. Daarbij is onder meer van belang hoe de door de bank in rekening gebrachte rente zich verhoudt tot de rente voor vergelijkbare kredieten in de markt en of de bank inzicht heeft gegeven in de omstandigheden die aanleiding waren het tarief te wijzigen. Bij de beoordeling hiervan, past de Commissie, gelet op de aard van artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek, de nodige terughoudendheid toe (vergelijk CvB Kifid 2014/005 en CvB Kifid 2014/007).

4.4. In dit geval is bij de beoordeling allereerst relevant of de bewegingen in de aan Consument in rekening gebrachte rente in onredelijke mate afwijken van de bewegingen van de in de markt gehanteerde rentetarieven voor dergelijke doorlopende kredieten. Consument stelt zich op het standpunt dat een vergelijking zou moeten worden gemaakt met de in de markt gehanteerde rentes voor hypothecaire woningfinancieringen. De Commissie wijst die vergelijking af nu het in dat geval gaat om een wezenlijk andere financiering dan een financiering met een besteding naar vrije keuze, zoals de onderhavige. Gezien het voorgaande meent de Commissie dat veeleer een vergelijking op zijn plaats is met de rentes voor consumptieve kredieten. In de overeenkomst en toepasselijke voorwaarden heeft de Commissie evenmin een rechtstreekse koppeling van de rente aan de marktrente of Euribor, kunnen vaststellen.

4.5. Het aan Consument berekende rentetarief dient in beginsel binnen de bandbreedte van de in de markt gebruikelijke markttarieven voor doorlopende consumptieve kredieten met hypothecaire zekerheid te blijven. Uit de ter zitting door de Bank overgelegde grafiek blijkt dat de door de Bank aan consumenten in rekening gebrachte rente over dergelijke kredieten gemeten over de periode van begin mei 2011 tot mei 2016 zich ongeveer in het midden van de bandbreedte bevond en daarmee deels hoger en deels lager was dan de gemiddeld in de markt gehanteerde rentetarieven. De Bank voldoet daarmee aan de hiervoor vermelde norm. De Commissie acht een terugblik over de afgelopen vijf jaar voldoende indicatief voor het betoog van de Bank. Weliswaar ziet de klacht op de renteontwikkeling vanaf 2008 tot de terugbetaling van de opgenomen bedragen in 2013, doch Consument koppelt de tarieven vanaf dat jaar louter aan euribor- en woningfinancieringstarieven die, zoals hiervoor overwogen, voor de onderhavige vergelijking niet relevant zijn.

4.6. Consument heeft nog uitdrukkelijk een vergelijking gemaakt met de Keuze Plus Hypotheek van de Rabobank. Los van eventuele verschillen in productvoorwaarden, staat het een bank vrij om binnen bepaalde grenzen haar rentebeleid te bepalen. Daarbij kunnen verschillen in factoren voor het vaststellen van de rente een rol spelen. Te denken valt bv aan een ander acceptatiebeleid, verschillen in kosten van funding, een andere risico-inschatting, het aantal wanbetalers en een rentekorting bij het afnemen van andere producten van die bank.

Daarmee zijn beide producten niet geheel vergelijkbaar, doch ook al zou zulks het geval zijn, betekent dat nog niet dat de renteontwikkeling van het onderhavig product zich buiten voornoemde bandbreedte heeft bevonden.

4.7. Ten tweede heeft de Bank Consument – voor zover daartoe al een verplichting bestond – voldoende inzicht verschaft in de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt die haar noopten om tot wijziging van het rentetarief over te gaan. De Bank heeft betoogd dat de verhogingen met name waren ingegeven door het feit dat haar kostprijs voor het lenen van geld als gevolg van de kredietcrisis omhoog was gegaan en dat op het moment dat deze prijs zakte, haar risicokosten aanzienlijk waren gestegen omdat zij met veel wanbetalers te maken had. De Commissie overweegt dat het wijzigen van het rentetarief op basis van voornoemde factoren niet heeft geresulteerd in een rentetarief dat onredelijk afweek van de in de markt gehanteerde rentetarieven voor doorlopende consumptieve kredieten. Ook andere geldverstrekkers hebben hun rentetarieven op grond van soortgelijke factoren op een vergelijkbare wijze aangepast. De door de Bank naar voren gebrachte argumenten voor rentewijziging komen de Commissie, ondanks de gemotiveerde betwisting door Consument, daarom niet onjuist of onredelijk voor. Verder merkt zij op dat het toerekenen van kosten naar aanleiding van ontwikkelingen in de geld- en kapitaalmarkt en andere kosten behoort tot het beleid van de Bank. De Bank hoeft daarover, mits zij daarbij blijft binnen de hiervoor omschreven grenzen van redelijkheid en billijkheid, geen gespecificeerde verantwoording af te leggen.

4.8. Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat de Bank haar vrijheid om de rente (wel of niet) aan te passen heeft gebruikt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

4.9. Gelet op het voorgaande dient de vordering van Consument te worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering van Consument bij bindend advies af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak