Mijn Kifid

Uitspraak 2016-407

1
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening
Klacht ontvangen op : 7 juli 2015
Ingediend door : De heer R.P.E. van de Laar, wonende te Echt, verder te noemen
Consument
Tegen : DAS Nederlandse Rechtsbijstandverzekeringmaatschappij N.V.,
gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 5 september 2016
Dossiernummer : 15.02892
Aard uitspraak : Niet-bindend advies
1. Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende
stukken:
• Het door Consument digitaal ingediende klachtformulier met bijlagen;
• Het verweerschrift van Verzekeraar d.d. 9 september 2015;
• De repliek van Consument d.d. 30 september 2015;
• De dupliek van Verzekeraar d.d. 9 oktober 2015;
• De verklaring van Consument met diens keuze voor niet-bindend advies.
De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De
uitspraak is daardoor niet-bindend.
De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan
daarom op grond van de stukken worden beslist.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1 Consument heeft bij Verzekeraar een rechtsbijstandverzekering gesloten. In de
Algemene voorwaarden (07/2011) en de Bijzondere polisvoorwaarden (05/06) van de
rechtsbijstandverzekering is – voor zover hier van belang – het volgende bepaald:
Algemeen deel
Artikel 3
Het verzekerde risico en de gebeurtenis
3.1 Verzekerd is het risico dat een verzekerde in een geschil moet voorzien in een eigen
behoefte aan rechtsbijstand ten gevolge van een gebeurtenis, mits voldaan wordt aan beide
onderstaande voorwaarden;
a. de gebeurtenis, het geschil en de daaruit voortvloeiende behoefte aan rechtsbijstand doen
zich voor gedurende de looptijd van de verzekeringsdekking;
b. […]
2
3.2 Onder gebeurtenis wordt verstaan het voorval dat of de feitelijke ontwikkeling die
redelijkerwijs moet worden beschouwd als de oorzaak van het geschil. In geval van het
verhaal van schade is het schadeveroorzakende voorval de gebeurtenis. Een gebeurtenis
waarvan de verzekerde niet op de hoogte was en ook niet op de hoogte behoefde te zijn,
kan niet worden aangemerkt als oorzaak van het geschil. Bij twijfel is het aan de verzekerde
dit aan te tonen.
3.3 Een samenhangend geheel van geschillen die voortvloeien uit een gebeurtenis wordt
beschouwd als één geschil.
Bijzonder deel
Artikel 5
De verlening van rechtsbijstand
DAS verleent rechtsbijstand aan de verzekerde overeenkomstig de Algemene Voorwaarden
en de hierna volgende bepalingen:
a. […]
b. DAS vergoedt de uit rechtsbijstand voortvloeiende externe kosten tot ten hoogste
€ 12.500,- per geschil. Dit kostenmaximum geldt niet voor:
– verhaal van schade die in het verkeer is ontstaan;
– een strafzaak.
[…]
2.2 Op 5 september 2013 heeft Consument gehoord dat zijn werkgever van plan was zijn
uurloon en zijn arbeidsduur te verlagen. Diezelfde dag heeft hij zich ziek gemeld.
2.3 Op 10 september 2013 heeft de werkgever een e-mail aan Consument gestuurd.
Daarbij heeft de werkgever het volgende medegedeeld:
[…] Nogmaals, een voortzetting van het dienstverband is niet meer haalbaar, maar
niettemin wil ik op een nette wijze afscheid nemen, zo mogelijk via het opstellen van een
vaststellingovereenkomst. […]
2.4 Consument bleef ziek gemeld en zijn werkgever heeft de bedrijfsarts ingeschakeld om
Consument te onderzoeken.
2.5 Consument heeft een advocaat (verder advocaat X) ingeschakeld en op 20
september 2013 heeft Consument Verzekeraar verzocht om vergoeding van de
gemaakte en nog te maken advocaatkosten in het conflict met zijn werkgever onder
zijn rechtsbijstandverzekering. Verzekeraar heeft de vergoeding van de
advocaatkosten afgewezen en heeft Consument zelf bijgestaan in het conflict met zijn
werkgever.
2.6 Op 14 en op 30 oktober 2013 heeft de bedrijfsarts een oordeel over de
arbeidsongeschiktheid van Consument geschreven nadat hij Consument had
3
onderzocht. In het oordeel van 30 oktober 2013 heeft de bedrijfsarts geschreven dat
hij Consument situationeel arbeidsongeschikt achtte en dat er eventueel mediation
ingezet zou moeten worden. Consument gaf bij de bedrijfsarts aan dat hij niet in staat
was om met zijn werkgever te spreken. De bedrijfsarts heeft hierna zijn oordeel
gewijzigd door het woord “eventueel” weg te halen en toe te voegen dat het conflict
een hoofdrol speelde en uit de wereld moest.
2.7 Op 12 november 2013 heeft de werkgever aan Consument meegedeeld dat hij de
loondoorbetaling per die dag zou schorsen, omdat Consument niet meewerkte aan
de mediation. Daarbij heeft de werkgever het volgende medegedeeld:
[…] Indien je […] blijft weigeren om het mediationtraject in te gaan, dan kan ik dat niet
anders zien dan het hardnekkig weigeren om je reïntegratieverplichtingen na te komen en
zal dit voor mij aanleiding zijn om de nodige rechtsmaatregelen te treffen. Ik vind je huidige
opstelling in ieder geval zodanig dat ik besloten heb om gebruik te maken van de bij wet
geboden mogelijkheid om de loondoorbetaling met ingang van 1 november 2013 te
schorsen […]
2.8 Op 28 januari 2014 heeft de werkgever te kennen gegeven de arbeidsovereenkomst
door middel van een vaststellingsovereenkomst te willen beëindigen. Consument
heeft het voorstel afgewezen en heeft voorgesteld om aan de mediation te beginnen.
2.9 De werkgever heeft het voorstel van Consument afgewezen, omdat hij het voor
mediation inmiddels te laat vond. Daarnaast heeft de werkgever aan Consument laten
weten een ontbindingsverzoek te zullen indienen.
2.10 Consument heeft aan Verzekeraar meegedeeld dat hij zich in de
ontbindingsprocedure wilde laten bijstaan door advocaat X. Verzekeraar heeft aan de
wens van Consument meegewerkt en heeft aan Consument laten weten dat hij de
redelijke en noodzakelijke kosten van rechtsbijstand zou betalen tot ten hoogste het
kostenmaximum van € 12.500,-.
2.11 Bij beschikking van 4 april 2014 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst
ontbonden met ingangsdatum 15 april 2014 waarbij aan Consument een vergoeding
van € 11.000,- is toegekend.
2.12 Na de ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft Consument een loonvordering
tegen zijn werkgever ingesteld vanwege het niet ontvangen loon van 12 november
2013 tot 15 april 2014. Consument heeft zich in deze gerechtelijke procedure
wederom laten bijstaan door advocaat X.
4
2.13 Na overleg over zijn tarief heeft Verzekeraar aan advocaat X opdracht verstrekt bij
brief d.d. 26 juni 2014. Verzekeraar heeft een kopie van de brief naar Consument
gestuurd. In de opdrachtbrief stond het volgende vermeld:
[…]
Alle afschriften van alle relevante stukken uit ons dossier zijn u reeds toegezonden. Uit de
stukken blijkt dat er een discussie is ontstaan ten aanzien van de vraag of verzekerde wel of
niet arbeidsongeschikt is. Dit heeft geleid tot een opschorting van het salaris, alsmede het
indienen van een ontbindingsverzoek door werkgever.
[…]
In dit dossier is een kostenmaximum van €12.500,- van toepassing. Dit houdt in dat het
totaal van alle externe kosten zoals uw honorarium, expertisekosten, griffierechten,
proceskosten etc. tot maximaal deze limiet zullen worden vergoed.
[…]
2.14 De loonvordering is door de rechter toegewezen bij vonnis van 1 april 2015.
Hiertegen heeft de werkgever hoger beroep ingesteld.
2.15 Advocaat X heeft aan Verzekeraar toestemming gevraagd om Consument bij te staan
in de hoger beroepsprocedure. Waarna Verzekeraar akkoord heeft gegeven voor het
resterende bedrag van € 1.746,70 op 8 april 2015.
2.16 Verzekeraar heeft Consument bij brief d.d. 20 mei 2015 laten weten dat er in het
dossier één kostenmaximum gold en dat er nog € 1.746,70 resteerde om de externe
kosten in het hoger beroepsprocedure te vergoeden.
2.17 Op 8 september 2015 is het overgebleven bedrag voor externe kosten verder
geslonken tot een bedrag van € 1.035,70.
3. Vordering, klacht en verweer
Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat er een kostenmaximum van €12.500,- wordt vrijgemaakt
voor de loonvorderingsprocedure.
Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.
Verzekeraar is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenissen
uit de rechtsbijstandverzekering. Consument voert hiertoe de volgende argumenten
aan.
• Consument is verwikkeld in twee verschillende procedures of geschillen en deze
geschillen vloeien voort uit twee verschillende gebeurtenissen. Inzake de ontbinding
van de arbeidsovereenkomst betreft de gebeurtenis een verstoorde
5
arbeidsverhouding oftewel de onderlinge verhoudingen. Inzake de loonvordering is
het geen verstoorde arbeidsverhouding maar heeft het geschil betrekking op het niet
meewerken van Consument aan mediation. Het geschil over de loonvordering is
ontstaan uit ziekte en beperkingen die voortvloeiden uit de onderlinge verhoudingen
en het loon waarop Consument recht had. De gebeurtenissen hebben op
verschillende momenten plaatsgevonden.
• Verzekeraar heeft Consument niet geïnformeerd dat hij beide gerechtelijke
procedures tot dezelfde gebeurtenis rekende.
• Er loopt nu nog een procedure bij het hof. Consument moet zich laten bijstaan door
een advocaat maar hij moet hier nu zelf voor betalen omdat Verzekeraar geen
advocaten meer in dienst heeft. Vroeger had Verzekeraar advocaten in dienst. Omdat
Verzekeraar de verzekeringsvoorwaarden heeft gewijzigd kan Consument geen
advocaat meer krijgen die in dienst is van Verzekeraar als het budget voor externe
kosten opgemaakt is en moet hij zelf de kosten voor een advocaat betalen.
Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor
zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
4. Beoordeling
4.1 De vraag waarvoor de Commissie zich gesteld ziet, is of Verzekeraar jegens
Consument toerekenbaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van de
rechtsbijstandverzekering door de ontbindingsprocedure en de
loonvorderingsprocedure als het gevolg van één geschil te beschouwen en daarop
dientengevolge één kostenmaximum van toepassing te achten. De Commissie merkt
daarbij op dat indien de ontbindings- en de loonvorderingsprocedure zouden
voortvloeien uit twee geschillen waarvoor twee aparte kostenmaxima gelden, het
kostenmaximum van de loonvorderingsprocedure al een deel verbruikt is in eerste
aanleg. De Commissie zal nu de vraag bespreken of de ontbindingsprocedure en de
loonvorderingsprocedure een samenhangend geheel van geschillen zijn die
voortvloeien uit één gebeurtenis of dat er sprake is van twee aparte geschillen.
4.2 Onder gebeurtenis wordt volgens de verzekeringsvoorwaarden verstaan het voorval
of de feitelijke ontwikkeling die redelijkerwijs moet worden beschouwd als de
oorzaak van het geschil.
Consument heeft zich op 5 september 2013 ziek gemeld wegens – blijkens het
oordeel van de bedrijfsarts – een conflict met zijn werkgever. De Commissie stelt
vast dat het conflict tussen Consument en zijn werkgever verband houdt met het
voornemen van werkgever tot verlaging van het uurloon en de arbeidsduur.
Consument heeft zich hierna bij Verzekeraar gemeld. Het dienstverband bleef in
stand ondanks de eerdere mededeling van werkgever. Het conflict waardoor
Consument zich had ziek gemeld zou volgens de bedrijfsarts moeten worden
opgelost door mediation. Het is evenwel niet tot mediation gekomen en het conflict
6
is niet opgelost. Uit de e-mail van 12 november 2013 van werkgever aan Consument
blijkt, dat de weigering van Consument om het mediationtraject in te gaan voor de
werkgever de aanleiding is geweest om de “nodige rechtsmaatregelen” te treffen én
de loondoorbetaling te schorsen. Deze “nodige rechtsmaatregelen” hebben blijkens
de mededeling van werkgever aan Consument van 10 februari 2014 geresulteerd in
een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het conflict tussen
Consument en zijn werkgever is de gebeurtenis die redelijkerwijs moet worden
beschouwd als de oorzaak van het geschil uitmondend in de ontbindingsprocedure en
van het geschil uitmondend in de loonvorderingsprocedure. Naar het oordeel van de
Commissie is hiermee sprake van een samenhangend geheel van geschillen die
voortvloeien uit één gebeurtenis, zodat Verzekeraar volgens de
verzekeringsvoorwaarden slechts eenmaal verplicht is het maximum van €12.500,-
voor externe kosten beschikbaar te stellen. Dit onderdeel van de klacht kan dan ook
niet tot het oordeel leiden dat Verzekeraar toerekenbaar tekort is geschoten.
4.5 Vervolgens stelt Consument dat Verzekeraar hem niet heeft laten weten dat de
procedure over de loonvordering niet als een afzonderlijke gebeurtenis werd gezien.
Verzekeraar heeft het argument van Consument voldoende gemotiveerd
weersproken. In de opdrachtbrief d.d. 26 juni 2014 aan advocaat X, waar Consument
een kopie van heeft ontvangen, stond dat het geschil had geleid tot een opschorting
van het salaris en tot een ontbindingsverzoek door zijn werkgever en dat er een
kostenmaximum van €12.500,- van toepassing was. In de opdrachtbrief had
Verzekeraar voldoende duidelijk gemaakt dat slechts eenmaal het maximum van
€12.500,- voor externe kosten vergoed zou worden voor de
loonvorderingsprocedure en de ontbindingsprocedure tezamen. Daarnaast heeft
Verzekeraar Consument geïnformeerd dat het kostenmaximum bijna op was nadat
advocaat X Verzekeraar had gevraagd hoeveel geld er nog resteerde voor het hoger
beroep in de loonvorderingsprocedure. Uit dit laatste bericht bleek wederom dat
slechts eenmaal het kostenmaximum van €12.500,- beschikbaar was gesteld. Deze
stelling van Consument moet dan ook worden verworpen.
4.6 Consument stelt dat hij op kosten wordt gejaagd omdat zijn budget voor externe
kosten (bijna) op is en Verzekeraar geen advocaten meer in dienst heeft zodat hij
genoodzaakt is de advocaatkosten in de hoger beroepsprocedure zelf te betalen.
Consument heeft uit eigen beweging zijn zaak grotendeels door advocaat X laten
behandelen ten laste van het kostenmaximum waardoor het budget voor externe
kosten (bijna) op is. Indien Consument in de ontbindingsprocedure of in de
loonvorderingsprocedure in eerste aanleg gekozen had voor bijstand door
Verzekeraar had Consument meer budget voor externe kosten over gehad in de
hoger beroepsprocedure. Het is Consument geweest die voor deze handelwijze heeft
gekozen, hij kan dan ook geen verwijt maken jegens Verzekeraar. Daarnaast gaven de
verzekeringsvoorwaarden van Verzekeraar toen hij wel nog advocaten in dienst had
geen recht op het gebruik van deze advocaten. Dit argument van Consument kan
geen stand houden.
7
4.7 Niet is komen vast te staan dat Verzekeraar toerekenbaar tekort is geschoten. De
Commissie wijst de vordering van Consument daarom af.
4 Beslissing
De Commissie wijst de vordering af.
Deze beslissing is vastgesteld op 5 september 2016 en genomen door prof.mr. M.L.
Hendrikse, voorzitter terwijl mr. F.M.M.L. Fleskens als secretaris fungeerde.
M.L. Hendrikse, voorzitter F.M.M.L. Fleskens, secretaris
De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open
bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.
U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie
Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U
moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige
procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het
Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak