Mijn Kifid

Uitspraak 2017-397 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-397
(mr. R.J. Verschoof, voorzitter, en mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. drs. R. Knopper, leden en mr. S. Dupain, secretaris)

Klacht ontvangen op : 7 juli 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam,
verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak :14 juni 2017
Aard uitspraak : Bindend

Samenvatting

Consument heeft een rechtsbijstandverzekering gesloten bij Verzekeraar. Consument heeft een geschil met de gemeente over een wijziging van het bestemmingsplan van de grond van Consument achter zijn huis. Consument heeft Verzekeraar verzocht om rechtsbijstand met betrekking tot dat geschil. Verzekeraar heeft dit geschil afgewezen en zich op het standpunt gesteld dat de zaak niet in behandeling genomen kan worden omdat het geschil niet onder de dekking van zijn particuliere verzekering valt. Consument beoogt met de verkoop van de grond immers een bedrijfsmatige investering te doen. De Commissie is van oordeel dat in voldoende mate is vast komen te staan dat Consument in het geschil met de gemeente opgetreden is in zijn particuliere hoedanigheid. Van een dekkingsuitsluiting in de verzekeringsvoorwaarden, is anders dan door Verzekeraar betoogd, geen sprake. De Commissie beslist dat Verzekeraar gehouden is aan Consument rechtsbijstand te verlenen volgens de voorwaarden van de rechtsbijstandverzekering indien in de toekomst opnieuw een geschil ontstaat tussen Consument en de gemeente over het (gewijzigde) bestemmingsplan.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier d.d. 7 juli 2016;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• de brief van 23 november 2016 van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 1 maart 2017 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft via Multisafe Holding B.V. (Polispartner) een rechtsbijstandverzekering (hierna: de “Verzekering”) gesloten bij Verzekeraar (polisnummer: [nr.1]). Volgens de op
23 mei 2016 gedateerde polis betreft het verzekerd risico “Particulier” en zijn op de Verzekering van toepassing de “Algemene polisvoorwaarden (01-2016)” en de voorwaarden “MPP-017b” (hierna: de bijzondere voorwaarden) en clausule “RB033”. In de bijzondere voorwaarden is, voor zover van belang, bepaald:
“(….)
Artikel 2
De verzekerde activiteiten
Als verzekerde betrokken is geraakt in een geschil bij het uitoefenen van zijn particuliere activiteiten, heeft hij aanspraak op adviesservice en op rechtsbijstand, tenzij die aanspraak verband houdt met de uitoefening van een vrij beroep of een bedrijf of de verwerving van inkomsten buiten regelmatige loondienst.
(….)

Artikel 4
De uitsluitingen
DAS verleent geen rechtsbijstand:
(….)
3. in geschillen over onroerende zaken, tenzij deze betrekking hebben op:
– de door de verzekerde zelf bewoonde woning, laatstelijk bewoonde of te bewonen woning;
– het voor eigen gebruik bestemde vakantieverblijf van de verzekerde;
– onbebouwde grond waarop een door de verzekerde te bewonen woning wordt gebouwd;
mits voornoemde onroerende zaken zijn gelegen in Nederland;
(….)”

2.2 Op 15 juni 2016 heeft Consument bij de gemeente [naam Gemeente] een bezwaarschrift ingediend tegen een op 10 juni 2013 doorgevoerde wijziging van het bestemmingsplan van de grond van Consument achter zijn huis. In het bezwaarschrift heeft Consument onder andere aangevoerd dat hij de grond in 2016 heeft laten taxeren in verband met een bedrijfsmatige investering. Zo zou Consument de grond kunnen verpachten of verkopen. In het bezwaarschrift staat hierover het volgende:
“(….)
Voor de wijziging was de achterkant van onze kavel bestemd voor Woondoeleinden II, nieuwbouw dus voor vrijstaande woningen. Een goede investering voor ons, immers we zouden in de toekomst wellicht een of twee seniorenwoningen kunnen realiseren, verhuren,verpachten of de grond verkopen. Nog onwetend van de bestemmingsplanwijziging hebben we dit jaar nog de helft laten taxeren in verband met een voorgenomen bedrijfsmatige investering.
(….)”

2.3 Op 21 juni 2016 heeft Consument Verzekeraar verzocht om aan hem rechtsbijstand te verlenen in het geschil met de gemeente met betrekking tot de wijziging van het bestemmingsplan van de grond achter zijn huis, de achtertuin.

2.4 In zijn e-mailbericht van 24 juni 2016, 13.43, schrijft Consument Verzekeraar het volgende:
“(….)
Ik bestrijd uw beoordeling dat het een bedrijfsmatig geschil is. Ik ben weliswaar ondernemer maar de grond is privé eigendom. Daar waar het woord “bedrijfsmatig” valt in het bezwaarschrift betreft het de mogelijkheid de grond te verkopen om in privé extra geld te hebben tbv levensonderhoud om een bedrijfsmatige activiteit die nu nog in een investeringsfase zit langer te kunnen voortzetten.
(….)”

2.5 Op 24 juni 2016 wijst Verzekeraar het verzoek tot rechtsbijstand af. Verzekeraar stelt zich bij de afwijzing op het standpunt dat de zaak niet in behandeling genomen kan worden omdat het geschil niet onder de dekking van zijn particuliere verzekering valt. Consument beoogt met de verkoop van de grond immers een bedrijfsmatige investering te doen.

2.6 Op 5 juli 2016 reageert Verzekeraar op de op 28 juni 2016 door Consument ingediende directieklacht. Verzekeraar herhaalt daarbij het reeds ingenomen standpunt als hiervoor omschreven.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat Verzekeraar aan hem rechtsbijstand verleent in de procedure tegen de gemeente [naam Gemeente] en dat Verzekeraar aan hem excuses aanbiedt.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Verzekeraar is jegens Consument toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de Verzekering door geen rechtsbijstand te verlenen toen Consument bezwaar wilde maken tegen een wijziging door de gemeente van het bestemmingsplan van de grond achter zijn huis waardoor Consument mogelijk planschade zou leiden. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:
• anders dan Verzekeraar stelt is niet sprake van een bedrijfsmatig geschil maar van een particulier geschil, de grond is privé-eigendom. In het bezwaarschrift dat op
15 juni 2016 bij de gemeente [naam Gemeente] is ingediend heeft Consument diverse argumenten genoemd en heeft hij de waarde onderbouwd door te vermelden dat hij de waarde heeft laten onderzoeken in het licht van een voorgenomen bedrijfsmatige investering. Consument had echter geen intentie tot of een feitelijk plan voor een bedrijfsmatige investering maar gebruikte dit slechts als argument om het bezwaarschrift kracht bij te zetten en om duidelijk te maken dat de belangen van Consument onnodig hard werden getroffen door de wijziging van het bestemmingsplan. Wanneer de gemeente planschade uitkeert dan wordt de betaling aan Consument als particulier gedaan. Het betreft dus zonder meer een particuliere zaak;
• in het kader van zijn afwijzing citeert Verzekeraar uit de polis. Dit citaat is echter niet in de polis of in de toepasselijke voorwaarden te vinden;
• door de wijziging van het bestemmingsplan is de ontwikkelbestemming van het achterste gedeelte van de kavel van Consument opgeheven en is die grond alleen nog als waardeloze moestuin te gebruiken. Ook het plaatsen van een extra (mantel)zorgwoning voor privégebruik is hiermee onmogelijk geworden.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
Verzekeraar stelt dat geen sprake van een toerekenbare tekortkoming van hem jegens Consument. Hij voert in dit kader de volgende argumenten aan:
• uit de volgens Verzekeraar toepasselijke verzekeringsvoorwaarden vloeit voort dat Consument alleen recht heeft op rechtsbijstand indien hij vanuit zijn particuliere hoedanigheid betrokken is geraakt in een geschil bij het uitoefenen van zijn particuliere activiteiten. De bedrijfsmatige verkoop van grond dan wel het exploiteren van die grond om hier winst mee te genereren valt niet onder het uitoefenen van particuliere activiteiten.
• ook bepaalt artikel 7 onder sub h van de volgens Verzekeraar toepasselijke verzekeringsvoorwaarden dat wanneer het conflict gaat over ander onroerend goed dan de woning waarin verzekerde woont of waarin verzekerde het laatst heeft gewoond geen dekking onder de rechtsbijstandsverzekering kan worden verleend. Dit maakt dat er geen grondslag voor de behandeling van de zaak van Consument op grond van de particuliere verzekering bestaat.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of Verzekeraar jegens Consument toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de Verzekering door geen rechtsbijstand te verlenen toen Consument bezwaar wilde maken tegen een wijziging door de gemeente van het bestemmingsplan van de grond achter zijn huis waardoor Consument mogelijk planschade zou leiden. Deze vraag dient primair beantwoord te worden aan de hand van de op de Verzekering van toepassing zijnde bijzondere voorwaarden.

4.2 Artikel 2 van de bijzondere voorwaarden bepaalt dat als verzekerde betrokken is geraakt in een geschil bij het uitoefenen van zijn particuliere activiteiten, hij aanspraak heeft op adviesservice en op rechtsbijstand, tenzij die aanspraak verband houdt met de uitoefening van een vrij beroep of een bedrijf of de verwerving van inkomsten buiten regelmatige loondienst. In het onderhavige geval is niet in geschil dat Consument eigenaar is van de woning met de daarachter liggende grond. Tussen partijen is in discussie of Consument in zijn geschil met de gemeente over de bestemmingswijziging en de mogelijk daaruit voortvloeiende mogelijke planschade is opgetreden in particuliere hoedanigheid of in de hoedanigheid van ondernemer. Verzekeraar gaat uit van het laatste en baseert zich daarbij op de bewoordingen van het bezwaarschrift waaruit volgens hem blijkt dat Consument de grond achter zijn huis heeft aangekocht met het doel die te exploiteren om hiermee winst te behalen. Hij beroept zich in dit kader op de onder 2.2 weergegeven passage uit het bezwaarschrift.

Naar het oordeel van de Commissie kan uit de door Verzekeraar aangehaalde passage uit het bezwaarschrift niet worden afgeleid dat Consument in een bedrijfsmatige hoedanigheid is opgetreden. Uit de weergegeven bewoordingen blijkt geenszins dat Consument de betreffende grond bedrijfsmatig wilde exploiteren.

Er worden slechts voorbeelden genoemd van wijzen waarop gebruik zou kunnen worden gemaakt van de grond, dit ter onderbouwing van de mogelijke planschade. Voor zover het woord “bedrijfsmatig” in het bezwaarschrift wordt gebruikt wijst de Commissie erop dat Consument het volgende schrijft “Nog onwetend van de bestemmingsplanwijziging hebben we dit jaar nog de helft laten taxeren in verband met een voorgenomen bedrijfsmatige investering.”
Uit het e-mailbericht van 24 juni 2016 van Consument aan Verzekeraar (zie 2.4) volgt dat Consument hiermee doelt op een verkoop van de grond om met de opbrengst in zijn privé levensonderhoud te voorzien. Hierdoor zou geld vrijkomen dat hij dan weer in zijn hoedanigheid van ondernemer zou kunnen besteden om een bedrijfsmatige activiteit die nu nog in een investeringsfase zit langer te kunnen voortzetten. Uit de samenhang tussen de hierboven weergegeven passage uit het bezwaarschrift en het e-mailbericht van 24 juni 2016 volgt naar het oordeel van de Commissie voldoende dat Consument in zijn geschil met de gemeente over de bestemmingswijziging en de mogelijk daaruit voortvloeiende mogelijke planschade is opgetreden in particuliere hoedanigheid en niet in de hoedanigheid van ondernemer. Aangezien Verzekeraar geen andere argumenten heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn stelling dat Consument wel in bedrijfsmatige hoedanigheid is opgetreden gaat de Commissie hieronder ervan uit dat Consument is opgetreden in particuliere hoedanigheid en derhalve in beginsel recht had op rechtsbijstand uit hoofde van de Verzekering.

4.3 In zijn verweerschrift heeft Verzekeraar tevens gesteld dat sprake is van een
dekkingsuitsluiting. In dit kader heeft hij zich beroepen op voorwaarden waarvan later is gebleken dat deze niet toepasselijk waren. Volgens hem zijn de wel toepasselijke bijzondere voorwaarden weliswaar tekstueel maar niet inhoudelijk verschillend van de eerder door hem aangehaalde voorwaarden. Hiervan uitgaande begrijpt de Commissie de stellingen van Verzekeraar aldus dat hij zich beroept op de dekkingsuitsluiting van artikel 4, lid 3 eerste gedachtestreepje waaruit blijkt dat Verzekeraar geen rechtsbijstand verleent in geschillen over onroerende zaken tenzij deze betrekking hebben op de door de verzekerde zelf bewoonde woning, laatstelijk bewoonde woning of te bewonen woning. In dit kader heeft Consument ter zitting onweersproken gesteld dat hij het plan had om op zijn grond een mantelzorgwoning te bouwen waarin in eerste instantie zijn moeder zou kunnen wonen en daarna hijzelf. Hiernaast heeft Verzekeraar ter zitting aangegeven dat waar in artikel 4 lid 3, eerste gedachtestreepje over “woning” wordt gesproken daar ook de bij die woning behorende grond (tuin) wordt begrepen.
Uitgaande van het ter zitting besprokene verwerpt de Commissie het beroep van Verzekeraar op de hier bedoelde dekkingsuitsluiting. Immers betreft het door Consument aan Verzekeraar voorgelegde geschil een onroerende zaak die betrekking heeft op de door de verzekerde zelf bewoonde woning, laatstelijk bewoonde of te bewonen woning zodat de door Verzekeraar bedoelde dekkingsuitsluiting niet toepasselijk is.

4.4 Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat Verzekeraar jegens Consument toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de Verzekering door geen rechtsbijstand te verlenen toen Consument zich wilde bezwaren tegen een wijziging door de gemeente van het bestemmingsplan. Evenwel leidt dat in het onderhavige geval niet tot een verplichting tot het betalen van schadevergoeding omdat ter zitting is gebleken dat de gemeente aan de bezwaren van Consument tegemoet wil komen.
Indien er echter in de toekomst opnieuw een geschil ontstaat tussen Consument en de gemeente over het (gewijzigde) bestemmingsplan is Verzekeraar op grond van het voorgaande gehouden Consument rechtsbijstand te verlenen.

4.5 De Commissie kan geen oordeel geven over de vordering van Consument tot het door Verzekeraar maken van excuses. Het maken van excuses is geen plicht die de Commissie kan opleggen. De Commissie laat het aan de prudentie van Verzekeraar over om te bepalen of hij in het onderhavige geval dient over te gaan tot het maken van excuses aan Consument.

4.6 Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie beslist bij bindend advies dat Verzekeraar gehouden is Consument rechtsbijstand volgens de voorwaarden van de Verzekering te verlenen indien er in de toekomst opnieuw een geschil ontstaat tussen Consument en de gemeente over het (gewijzigde) bestemmingsplan. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak