Mijn Kifid

Uitspraak 2017-665

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-665
(mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Klacht ontvangen op : 18 februari 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Assurantiekantoor J. van Beers Verzekeringen Hypotheken Financieringen
Pensioenen, gevestigd te Veldhoven, verder te noemen de Adviseur
Datum uitspraak : 9 oktober 2017
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Consument heeft de opdracht tijdens het hypotheekadviestraject bij de Adviseur ingetrokken. Tussen partijen is een overeenkomst van opdracht gesloten, waarin is opgenomen dat bij tussentijdse intrekking van de opdracht door Consument kosten in rekening gebracht mogen worden voor de door de Adviseur gewerkte uren en de door hem gemaakte kosten. In beginsel is Consument aan deze afspraak gehouden. De Adviseur dient dan wel een voldoende gespecificeerde tijdsbesteding te overleggen. Naar het oordeel van de Commissie heeft de Adviseur een voldoende nauwkeurig gespecificeerde tijdsbesteding overgelegd. Voor een matiging van de factuur ziet de Commissie verder ook geen aanleiding.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van de Adviseur.

De Commissie stelt vast dat de Adviseur heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.
Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 7 september 2017 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Op 1 juni 2016 heeft een intakegesprek plaatsgevonden tussen Consument en de Adviseur. Besproken is de wens van Consument om grond te kopen om daar een nieuwbouwhuis op te zetten. Vervolgens heeft regelmatig (al dan niet per e-mail) contact plaatsgevonden tussen Consument en de Adviseur. Tijdens de gesprekken bleek dat Consument de grond reeds had aangekocht en dat zij een gedeelte van de woning in eigen beheer wilde laten bouwen.

2.2 Op 20 juni 2016 heeft de Adviseur per e-mail contact opgenomen met de coöperatie DAK (hierna: ‘DAK’) met een aantal vragen over de wensen van Consument. Hierover hebben DAK en de Adviseur op 23 juni 2016 telefonisch contact gehad.

DAK meldt de Adviseur dat, onder voorwaarden, via DAK een hypothecaire geldlening afgesloten kan worden bij een viertal hypothecaire geldverstrekkers. Hierbij is een voorwaarde, volgens DAK, dat de te bouwen woning door één aannemer gebouwd moet worden.

2.3 Op 22 juni 2016 heeft Consument een overeenkomst van opdracht getekend, voor de verstrekking van hypotheekadvies, bemiddeling en onderhoud. Hierin is onder meer opgenomen:

2.4 In het dienstverleningsdocument staat dat de gemiddelde kosten voor hypotheekadvies
€ 1.485,- bedragen.

2.5 Tussen 23 juni 2016 en 29 januari 2017 heeft er veelvuldig contact plaatsgevonden tussen Consument en de Adviseur over de gewenste hypothecaire geldlening.

2.6 Op 30 januari 2017 heeft Consument de Adviseur een e-mail gestuurd, waarin zij aangeeft de opdracht in te trekken. De Adviseur heeft daarop de werkzaamheden die hij tot op dat moment heeft uitgevoerd in kaart gebracht, die door hem zijn begroot op 18 uur en
40 minuten. De Adviseur heeft uit eigen beweging en uit coulance enkel 12 uur in rekening gebracht (€1.620,-) bij Consument.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat de Adviseur geen kosten in rekening brengt voor de door hem verrichte werkzaamheden.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. De Adviseur heeft niet gehandeld als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam hypotheekadviseur verwacht mag worden. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:
• de communicatie is stroef verlopen;
• gevraagde informatie is uitgebleven of klopte niet;
• Consument is tijdens het hypotheekadviestraject niet ontlast, maar juist belast.

Verweer van de Adviseur
3.3 De Adviseur heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 Allereerst merkt de Commissie op dat het adviestraject lang heeft geduurd, maar dat dit de Adviseur in grote mate niet is aan te rekenen. Zoals Consument zelf ook al stelt in haar klachtformulier heeft door vertraging in de start van de bouw van de woning en de oplevering van de bouwtekeningen de aanvraag een aantal maanden stilgelegen en is pas vanaf november/december weer actief verdergegaan met de hypotheekaanvraag.

4.2 De kern van het geschil komt er, kort gezegd, op neer of de Adviseur kosten in rekening mocht brengen bij Consument op het moment dat zij op 30 januari 2017 te kennen gaf niet langer verder te willen met de Adviseur. De Commissie oordeelt als volgt.

4.3 Tussen partijen is een overeenkomst van opdracht gesloten, waarin is opgenomen dat de Adviseur kosten in rekening mag brengen voor de gewerkte uren en de door hem gemaakte kosten. In beginsel is Consument aan deze afspraak gehouden. Het ligt echter op de weg van de Adviseur om een nauwkeurig gespecificeerde tijdsbesteding bij te houden die in geval van tussentijdse intrekking voorgelegd kan worden (zie ook Kifid Geschillencommissie 2017-269 r.o. 4.11). Het is immers de Adviseur die bij uitstek in staat is om inzicht te geven hoe hij de opdracht tot advisering heeft uitgevoerd. Op de Adviseur rust daarom een verzwaarde motiveringsplicht zoals deze in de rechtspraak van de Hoge Raad en Commissie van Beroep tot ontwikkeling is gekomen, zie onder meer HR 20 november 1987, NJ 1988, 500, HR 15 december 2006, NJ 2007, 203 en Kifid Commissie van Beroep 2010-232, r.o. 5.4.2.

4.4 Naar het oordeel van de Commissie heeft de Adviseur een voldoende nauwkeurig gespecificeerde tijdsbesteding overgelegd en is daarmee voldaan aan de verzwaarde motiveringsplicht. De overgelegde urenspecificatie is dermate gedetailleerd dat in voldoende mate is op te maken op welke datum, welke werkzaamheden zijn uitgevoerd (zoals bijvoorbeeld beantwoording van vragen van Consument, het maken van nieuwe berekeningen op basis van nieuwe gegevens van Consument en gevoerde overleggen met DAK), welke stukken zijn opgevraagd, welke stukken naar Consument zijn toegezonden en hoelang de Adviseur bezig is geweest met die werkzaamheden. Uit de urenspecificatie is zelfs op te maken dat de Adviseur gedurende het adviestraject werkzaamheden heeft verricht, maar uit eigen beweging hiervoor geen tijd heeft geschreven of minder tijd heeft geschreven dan daadwerkelijk besteed. Het totaal aantal uren dat besteed is aan het adviestraject komt volgens de urenspecificatie daarmee op 18 uur en 40 minuten.

4.5 Hierbij merkt de Commissie nog op dat sprake is van een hypotheekaanvraag voor een nog te bouwen huis dat (gedeeltelijk) in eigen beheer zal worden gebouwd, waarbij volgens DAK de voorwaarde geldt dat de te bouwen woning door één aannemer gebouwd moet worden en Consument bovendien zonnepanelen wilde meefinancieren boven de LTI-norm.
Het adviestraject was ook, zo is ter zitting door de Adviseur uiteengezet en niet betwist door Consument, nagenoeg voltooid. Zowel op basis van de urenspecificatie als de in dit punt genoemde omstandigheden acht de Commissie het voldoende aannemelijk dat de Adviseur 18 uur en 40 minuten aan de opdracht van Consument heeft besteed. De Commissie is daarom van oordeel dat de Adviseur daarom in beginsel gerechtigd was om
18 uur en 40 minuten in rekening te brengen bij Consument, hoewel de Adviseur dit eigenhandig heeft gematigd naar 12 uur.

4.6 Voor een matiging van de factuur ziet de Commissie verder ook geen aanleiding. Zij acht daarbij de volgende omstandigheden relevant:
(a) Uit de overgelegde stukken is weliswaar niet op te maken of de Adviseur succesvol zou hebben bemiddeld bij de totstandkoming van een hypothecaire geldlening, maar dit is niet doorslaggevend nu de Adviseur een inspanningsverplichting heeft en geen resultaatsverbintenis. De overgelegde stukken komen de Commissie voldoende deugdelijk voor. Voor zover Consument stelt dat de Adviseur fouten zou hebben gemaakt en dat zij niet is ontlast, heeft zij dit niet dan wel onvoldoende onderbouwd en gaat de Commissie daar derhalve aan voorbij. Wel heeft de Adviseur bij een eerste berekening van het inkomen van Consument geen rekening gehouden met een dertiende maand. De Adviseur heeft echter snel een nieuwe berekening gemaakt nadat hij hier door Consument op is gewezen. De Commissie acht dit dan ook van een dermate ondergeschikt belang, dat zij hieraan geen gevolgen verbindt.
(b) Gelet op de verrichte werkzaamheden die de Adviseur heeft vermeld acht de Commissie, met verwijzing naar r.o. 4.4 en 4.5, het voldoende aannemelijk dat de tussenpersoon 18 uur en 40 minuten aan de opdracht van Consument heeft besteed.
(c) Consument is een bedrag van € 1.620,- in rekening gebracht. Dit is hoger dan de gemiddelde kosten van € 1.485,- die in het dienstverleningsdocument staat vermeld. In dit geval is echter, door overlegging van voldoende gedetailleerde gegevens, gebleken dat de Adviseur tot aan de intrekking van de opdracht wezenlijk meer werk heeft verricht dan in een gemiddelde zaak.

4.7 Gelet op de omstandigheden vermeld onder (a) tot en met (c) hiervoor is de Commissie van oordeel dat de Adviseur wegens de aan dit dossier bestede uren de in het geschil zijnde
€ 1.620,- in rekening heeft mogen brengen.

4.8 Hoewel de Commissie in het midden zal laten of er inderdaad sprake was van een stroeve communicatie, zoals Consument stelt, is dit gelet op hetgeen hiervoor is overwogen op zichzelf onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.

4.9 Een en ander leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is en de vordering afgewezen dient te worden.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak