Mijn Kifid

Uitspraak 2017-753

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-753
(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Klacht ontvangen op : 4 mei 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : N.V. Noordhollandsche van 1816 Schadeverzekeringsmaatschappij,
gevestigd te Oudkarspel, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 10 november 2017
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Consument is betrokken geweest bij een botsing met haar auto. Haar WAM-verzekeraar heeft de schade aan de tegenpartij vergoed. Verzekeraar wil die schade verhalen op Consument omdat hij stelt dat de verzekering op de schadedatum was geroyeerd wegens wanbetaling van de premie. De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of er op de schadedatum dekking bestond. Verzekeraar heeft overeenkomstig de waarschuwingsplicht van 7:934 BW gehandeld. Nu niet is komen vast te staan dat Consument is overgegaan tot premiebetaling, heeft Verzekeraar overeenkomstig de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden mogen overgaan tot het met terugwerkende kracht opschorten van de dekking. De vordering van Consument wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken inclusief bijlagen:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• bij e-mailbericht van 10 januari 2017 heeft Verzekeraar medegedeeld niet van de hem geboden mogelijkheid tot dupliceren gebruik te maken.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

De Commissie is van oordeel dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak zal daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft een zogenaamde Combipolis (hierna: ‘Verzekering’) afgesloten bij Verzekeraar, bestaande uit verschillende verzekeringen, waaronder een motorrijtuigenverzekering.

2.2 Op de Verzekering zijn de ‘Algemene Voorwaarden Combipolis Particulieren AVC2’ (hierna: ‘Voorwaarden’) van toepassing. In de Voorwaarden is – voor zover hier relevant – het volgende bepaald:

“(…)

(…)

(…)

(…)

(…)”

2.3 Bij brief van 31 mei 2013 heeft Verzekeraar Consument bericht dat incasso van de premie voor de Verzekering over de maand mei 2013 niet mogelijk was. In de brief staat verder – voor zover hier relevant – het volgende:

“(…)

(…)”

2.4 Op 15 juni 2013 heeft een aanrijding plaatsgevonden waarbij Consument, die in haar auto reed, en de bestuurder van een andere auto (hierna: ‘wederpartij’) betrokken waren. Als gevolg van de aanrijding zijn de auto van Consument en de auto van de wederpartij beschadigd geraakt. Consument is door de wederpartij aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. Verzekeraar heeft op grond van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) de schade aan de wederpartij vergoed.

2.5 Bij brief van 1 juli 2013 heeft Verzekeraar Consument een betalingsherinnering voor de premie van de Verzekering over de maand mei 2013 gestuurd. Hierin is – voor zover hier relevant – het volgende opgenomen:

“(…)

(…)”

2.6 Bij brief van 29 juli 2013 heeft Verzekeraar Consument bericht dat de premie voor de Verzekering over de maand mei 2013 niet binnen de maximale betalingstermijn van 45 dagen na factuurdatum is voldaan en dat de dekking van de Verzekering is vervallen. In de brief staat verder – voor zover hier relevant – het volgende:

“(…)

(…)”

2.7 Verzekeraar heeft begin 2014 de Verzekering geroyeerd.

2.8 Bij brief van 15 september 2015 heeft Verzekeraar Consument medegedeeld dat de autoschade niet door hem wordt vergoed omdat er ten tijde van de schadegebeurtenis geen verzekeringsdekking was. Verzekeraar heeft in deze brief een overzicht verstrekt van de incasso van de premie van de motorrijtuigenverzekering vanaf januari 2013 tot en
met mei 2013:

“(…)

(…)”

Tevens heeft Verzekeraar Consument medegedeeld dat de schade die hij aan de wederpartij heeft uitgekeerd op haar zal worden verhaald.

2.9 Consument heeft bezwaar gemaakt tegen het standpunt van Verzekeraar.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert vergoeding van de door haar geleden schade, door haar begroot
op € 7.500,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• Verzekeraar heeft de Verzekering ten onrechte met terugwerkende kracht beëindigd vanwege een betalingsachterstand. Consument stelt dat zij de premie voor de Verzekering over de maand mei 2013 heeft voldaan.
• Verzekeraar gaat ten onrechte niet over tot vergoeding van de als gevolg van de aanrijding geleden schade. Het is nog niet duidelijk wie voor de schade aansprakelijk is, daarover loopt momenteel een rechtszaak bij de burgerlijke rechter.
• Verzekeraar beticht Consument ten onrechte van fraude en heeft haar opgenomen op een ‘zwarte lijst’.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• De Verzekering van Consument is rechtsgeldig geroyeerd in verband met een structurele betalingsachterstand. Vanaf februari 2011 is de dekking van de motorrijtuigenverzekering reeds zes keer afgemeld bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Uiteindelijk heeft Verzekeraar begin 2014 besloten de Verzekering op grond van artikel 7.2 b van de Voorwaarden te beëindigen.
• De autoschade wordt niet vergoed omdat er ten tijde van de schadegebeurtenis
op 15 juni 2013 geen verzekeringsdekking was. De premie over de maand mei 2013 was
niet binnen de gewenste termijn van 45 dagen na de vervaldatum betaald. Hierdoor is de verzekeringsdekking met terugwerkende kracht per 30 mei 2013 komen te vervallen.
• Omdat er ten tijde van de schadegebeurtenis geen dekking was, wordt de schade op Consument verhaald. Conform de richtlijnen van de WAM heeft de benadeelde een rechtstreeks vorderingsrecht op Verzekeraar. Verzekeraar heeft de schade aan de benadeelde uitgekeerd en is thans gerechtigd om het schadebedrag te verhalen op Consument.
• Consument is op geen enkele wijze beticht van fraude. Hiervan is in het onderhavige dossier ook geen sprake. Tevens is Consument niet opgenomen op een ‘zwarte lijst’.

4. Beoordeling

4.1 Aan de orde is de vraag of op de schadedatum dekking bestond onder de Verzekering.

4.2 Consument stelt zich op het standpunt dat zij de verschuldigde (vervolg)premie voor de Verzekering over de maand mei 2013 heeft voldaan en dat Verzekeraar ten onrechte de Verzekering met terugwerkende kracht heeft beëindigd. Verzekeraar heeft aangevoerd dat Consument de betreffende premie niet op de premievervaldatum (30 mei 2013) en ook niet na diverse aanmaningen heeft voldaan, zodat de Verzekering door hem rechtsgeldig, met terugwerkende kracht, is geroyeerd. De Commissie overweegt hieromtrent als volgt.

Premieachterstand
4.3 Consument heeft ter onderbouwing van haar stelling dat zij de verschuldigde premie over de maand mei 2013 aan Verzekeraar heeft voldaan een overzicht van de bankafschrijvingen in de periode 1 april 2013 tot en met 1 augustus 2013 overgelegd. Uit dit overzicht volgt, anders dan Consument stelt, evenwel niet dat de premie over de maand mei 2013 tijdig is voldaan. Consument heeft haar stelling desgevraagd ook niet nader onderbouwd, zodat niet is komen vast te staan dat zij de premie over de maand mei 2013 tijdig aan Verzekeraar heeft voldaan.

Aanmaningen
4.4 Ingevolge artikel 7:934 Burgerlijk Wetboek (BW) kan het niet nakomen van de verplichting tot betaling van de vervolgpremie eerst dan leiden tot schorsing van de verzekeringsovereenkomst of de dekking, nadat de schuldenaar na de vervaldag onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen, aanvangende de dag na aanmaning.

4.5 Uit de door partijen overgelegde stukken blijkt het volgende. Verzekeraar heeft Consument op 31 mei 2013 medegedeeld dat incasso van de verschuldigde premie over de maand mei 2013 niet mogelijk bleek en voorts aangekondigd binnen vijf werkdagen zijn poging tot incasso te herhalen. Verzekeraar heeft daarbij gewaarschuwd voor de gevolgen van het uitblijven van betaling binnen een termijn van 45 dagen na de factuurdatum. Vervolgens heeft Verzekeraar Consument bij brief van 1 juli 2013 een betalingsherinnering voor de premie over de maand mei 2013 gestuurd. In deze brief heeft Verzekeraar Consument, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling, aangemaand om binnen een termijn van 14 dagen na briefdatum tot betaling over te gaan. De Commissie leest deze bepaling aldus dat Consument door Verzekeraar is aangemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen, aanvangende de dag na aanmaning, zoals bepaald in artikel 7:934 BW. Toen betaling uitbleef heeft Verzekeraar Consument bij brief van 29 juli 2013 medegedeeld dat de maximale betalingstermijn van 45 dagen na factuurdatum inmiddels was verstreken en dat de dekking van de Verzekering daarom met terugwerkende kracht per 30 mei 2013 was vervallen. In deze brief heeft Verzekeraar Consument tevens aangemaand om binnen 14 dagen alsnog tot betaling van de verschuldigde premie over te gaan, bij gebreke waarvan de Verzekering zou worden beëindigd wegens wanbetaling.

Conclusie
4.6 Gelet op het vooraanstaande volgt dat Consument door Verzekeraar op de juiste wijze, conform de in artikel 7:934 BW neergelegde waarschuwingsverplichting, is aangemaand tot nakoming van haar verplichting tot het betalen van de vervolgpremie over de maand mei 2013. Nu niet is komen vast te staan dat Consument desondanks op tijd is overgegaan tot betaling van de premie over de maand mei 2013, heeft Verzekeraar op grond van de artikelen 7.2 b en 10 van de Voorwaarden (en zoals aangekondigd in de hiervoor genoemde aanmaningsbrieven) mogen overgaan tot het met terugwerkende kracht tot 30 mei 2013 opschorten van de dekking en beëindigen van de Verzekering. Op de schadedatum, te weten 15 juni 2013, bestond dan ook geen dekking onder de Verzekering. Verzekeraar is derhalve niet gehouden de schadeclaim als gevolg van de aanrijding in behandeling te nemen.

4.7 De klacht inhoudende dat Verzekeraar Consument ten onrechte heeft beschuldigd van fraude en heeft opgenomen op een zwarte lijst wordt afgewezen nu een en ander in deze procedure niet is komen vast te staan.

4.8 Al het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van Consument wordt afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak