Mijn Kifid

Uitspraak 2017-762 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-762
(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Klacht ontvangen op : 22 juni 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Unigarant N.V., gevestigd te Hoogeveen, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 15 november 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument doet een beroep op zijn brommerverzekering omdat zijn brommer is omgevallen door een rukwind en hierdoor schade heeft opgelopen. Verzekeraar weigert de schade te vergoeden onder verwijzing naar de Voorwaarden waarin staat vermeld dat er op de diefstaldekking alleen stormschade is meeverzekerd als er door de storm objecten op of tegen de bromfiets aanwaaien, waardoor schade aan de bromfiets ontstaat. De Commissie is van oordeel dat uit de bewoordingen van de Voorwaarden volgt dat er pas recht op vergoeding van de plotseling en onvoorziene schade aan het verzekerd object ontstaat indien de schade het gevolg is van door de storm rondvliegende of vallende voorwerpen. Met ‘rondvliegende of vallende voorwerpen’ worden andere zaken bedoeld dan de bromfiets zelf, nu de bromfiets het ‘verzekerd object’ betreft. Er is niet voldaan aan de Voorwaarden. De Commissie ziet geen aanleiding te oordelen dat een beroep van Verzekeraar op deze primaire dekkingsbepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De Verzekeraar heeft met de dekkingsomschrijving de grenzen omschreven waarbinnen hij bereid was dekking te verlenen, hetgeen hem vrijstond (HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326, r.o. 3.4.2). Afwijking van dit uitgangspunt is een uitzondering en is alleen aan de orde in bijzondere omstandigheden. Van dergelijke omstandigheden is de Commissie niet gebleken. De vordering van Consument wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie is van oordeel dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak zal daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft per 27 mei 2017 een Bromfietsverzekering gesloten bij Verzekeraar. In de Voorwaarden is voor zover relevant het volgende opgenomen:

Artikel 27. Diefstal (deze dekking geldt alleen als op uw polisblad staat dat deze dekking is meeverzekerd)

Verzekerd is schade aan het verzekerd object die plotseling en onvoorzien ontstaat door:
1. diefstal, verduistering of poging daartoe en joy-riding.
Ook is verzekerd schade aan het verzekerd object door:
2. brand, kortsluiting, zelfontbranding en blikseminslag, als deze schade niet is ontstaan door botsen, slippen en van de weg of te water raken;
3. storm, uitsluitend schade als gevolg van door de storm rondvliegende of vallende voorwerpen;
4. hagel;
5. natuurgeweld, zoals lawine en overstroming;
6. transport door een transportonderneming, waaraan de zorg van het transport is
toevertrouwd;
7. breken of barsten van de ruiten van een brommobiel.
(…)

2.2 Op het polisblad staat onder andere het volgende vermeld:

2.3 Op 6 juni 2017 is de bromfiets van Consument omgevallen door een rukwind en heeft hierdoor schade opgelopen. Naar aanleiding hiervan heeft Consument een claim ingediend bij Verzekeraar.

2.4 Verzekeraar heeft deze claim afgewezen onder verwijzing naar artikel 27 van de Voorwaarden waarin staat vermeld dat er op de diefstaldekking alleen stormschade is meeverzekerd als er door de storm objecten op of tegen de bromfiets aanwaaien, waardoor schade aan de bromfiets ontstaat.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert vergoeding van de schade aan de bromfiets, die wordt geschat op €400,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag:
• Consument voert aan dat niet in de Voorwaarden staat vermeld dat er andere objecten op of tegen de bromfiets moeten waaien. Er staat letterlijk dat de schade een gevolg moet zijn van een vallend voorwerp. Ook staat er niet dat dit een ander voorwerp moet betreffen dan de bromfiets zelf. De bromfiets is een vallend object.
• De bromfiets is in de aanvullende verzekering gedekt voor stormschade. Consument zou redelijkerwijs mogen verwachten dat de schade gedekt is.
• Verzekeraar verwijst naar de dekking van artikel 28 “aanrijding’’, waarin specifiek het omwaaien van de bromfiets wordt genoemd. Dit is echter irrelevant, het gaat hier om de dekking “diefstal’’ en hierin staat niet dat het vallend voorwerp waardoor er schade is, een ander voorwerp moet betreffen dan de bromfiets zelf.
• Consument is het niet eens met de stelling van Verzekeraar dat de dekking taalkundig zo omschreven is dat er geen andere interpretatie mogelijk is.
• Indien dit soort schades van de dekking moeten worden uitgesloten, dienen de polisvoorwaarden meer specifiek te worden herschreven. Voor nu staat Consument in zijn recht om vergoeding te krijgen.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Consument verklaart dat de getuige wist te vertellen dat de bromfiets door een rukwind is omgevallen en iemand de bromfiets weer overeind heeft gezet. De getuige maakt geen melding van een voorwerp dat tegen de bromfiets is gevallen of dat er een voorwerp tegen de bromfiets is gevlogen. Bij Consument is er geen sprake van schade door rondvliegende of vallende voorwerpen. De genoemde schade is niet verzekerd op de dekking ‘diefstal’. De schade van Consument zou alleen verzekerd zijn geweest wanneer hij de dekking ‘aanrijding’ conform artikel 28 had afgesloten.
• Er is geen sprake van een onduidelijke bepaling in de polisvoorwaarden. Consument leest alleen het tweede deel van de tekst terwijl de omvang en strekking van de dekking zeer zeker ook wordt bepaald door de inleidende zin. Er staat in de inleidende zin dat de schade aan het verzekerd object is verzekerd onder bepaalde omstandigheden. Het verzekerd object is vastgelegd in de polis, namelijk de bromfiets. In het tweede deel wordt gesproken over rondvliegende of vallende voorwerpen. Hiermee zijn taalkundig gesproken andere zaken bedoeld dan het verzekerd object zelf. Dit kun je ook niet anders lezen. Een duidelijke bepaling behoeft geen nadere uitleg of een voor de verzekerde meest redelijke uitleg.

4. Beoordeling

4.1 Ter beoordeling liggen de vragen voor, hoe artikel 27 van de Voorwaarden moet worden uitgelegd en of Consument er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat hij op grond van dat artikel aanspraak kan maken op vergoeding van de schade aan zijn scooter. De Commissie overweegt in dit verband als volgt.

4.2 Voorop staat dat voor de uitleg van verzekeringsvoorwaarden, bepalend is hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over een weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Zie HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex). Hierbij komt het in de eerste plaats aan op de bedoeling van partijen. In het onderhavige geval kan evenwel een gemeenschappelijke partijbedoeling niet worden vastgesteld. Bij de uitleg van verzekeringsvoorwaarden is verder niet de zuiver taalkundige uitleg van een bepaling doorslaggevend. Een bijzondere omstandigheid in dezen is het feit dat de uit te leggen bepalingen zijn opgenomen in verzekeringsvoorwaarden waarover niet onderhandeld is. In een dergelijk geval dienen de verzekeringsvoorwaarden in beginsel objectief te worden uitgelegd. Vergelijk r.o. 16 van Gerechtshof Leeuwarden 3 augustus 2010, ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3280.

4.3 Naar het oordeel van de Commissie volgt uit de bewoordingen van artikel 27 van de Voorwaarden dat er maar één objectieve lezing mogelijk is en dat de bepaling derhalve voldoende duidelijk is. Uit de bewoordingen van artikel 27 van de Voorwaarden volgt dat er pas recht op vergoeding van de plotseling en onvoorziene schade aan het verzekerd object (in casu de bromfiets) ontstaat indien de schade het gevolg is van door de storm rondvliegende of vallende voorwerpen. Met ‘rondvliegende of vallende voorwerpen’ worden andere zaken bedoeld dan de bromfiets zelf, nu de bromfiets het ‘verzekerd object’ betreft.

4.4 Uit de stukken blijkt dat de bromfiets is gevallen door een rukwind en niet als gevolg van rondvliegende of vallende voorwerpen. Daarom is niet voldaan aan artikel 27 van de Voorwaarden. De Commissie ziet geen aanleiding te oordelen dat een beroep van Verzekeraar op deze primaire dekkingsbepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zie artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek. De Verzekeraar heeft met de dekkingsomschrijving de grenzen omschreven waarbinnen hij bereid was dekking te verlenen, hetgeen hem vrijstond (HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326, r.o. 3.4.2). Afwijking van dit uitgangspunt is een uitzondering en is alleen aan de orde in bijzondere omstandigheden. Van dergelijke omstandigheden is de Commissie niet gebleken.

4.5 Gelet op het voorgaande wordt geoordeeld dat Consument niet gerechtigd is tot schadevergoeding op grond van artikel 27 van de Voorwaarden. Dit brengt mee dat de vordering van Consument zal worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak