Mijn Kifid

Uitspraak 2017-829

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-829
(mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. J. Hadziosmanovic, secretaris)

Klacht ontvangen op : 17 juli 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : ABN AMRO Hypotheken Groep B.V., handelend onder de naam Florius,
gevestigd te Amersfoort, verder te noemen de Bank.
Datum uitspraak : 7 december 2017
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijlagen:

• het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
• de aanvullende stukken van Consument van 20 oktober 2017;
• het verweerschrift van de Bank;
• de repliek van Consument en
• de dupliek van de Bank.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument en zijn echtgenote hebben in 2006 een hypothecaire geldlening (hierna: geldlening) afgesloten bij Fortis ASR Praktijkvoorziening N.V (hierna: ASR). De akte van geldlening met hypotheekstelling (hierna: de Akte) vermeldt voor zover hier van toepassing het volgende:
(…)
Artikel 1
(…)
2. De schuldenaar verbindt zich (hoofdelijk) over het ter leen ontvangen bedrag, of het restant daarvan, een rente te vergoeden berekend à nominaal 4,30% per jaar, een en ander met inachtneming van het hieronder bepaalde.
3. Betaling van rente geschiedt per maand achteraf, de eerste termijn vervallende op de eerste van de maand volgende op de eerste volle maand na heden, met dien verstande dat voor de eerste termijn rente verschuldigd zal zijn over de periode van heden tot de eerste rentevervaldatum.
(…)

2.2 ASR is vervolgens juridisch gefuseerd met Direktbank, die op haar beurt juridisch is gefuseerd met de Bank.

2.3 In de periode tussen 8 april 2014 tot en met 6 februari 2017 heeft Consument meerdere brieven ontvangen van de Bank en haar rechtsvoorgangers over de juridische fusies en de gevolgen hiervan ten aanzien van de geldlening van Consument.

2.4 De Bank heeft in februari 2017 het betaalmoment van de hypotheekrente aangepast. In plaats van op de eerste of tweede werkdag van de opvolgende maand, zal de hypotheekrente in het vervolg worden geïncasseerd op de laatste werkdag van de desbetreffende maand. De rentevervaldatum blijft ongewijzigd.

2.5 Op 11 mei 2017 heeft Consument bij de Bank zijn beklag over het verschuiven van de incassodatum van de eerste of tweede werkdag van de opvolgende maand naar de laatste werkdag van de desbetreffende maand. Consument heeft verzocht zijn geldlening over te sluiten zonder dat een vergoeding voor vervroegde aflossing in rekening wordt gebracht.

2.6 Op 7 juni 2017 heeft de Bank Consument per brief te kennen gegeven dat zijn verzoek wordt afgewezen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat hij zijn geldlening bij de Bank kosteloos kan beëindigen.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Partijen zijn in de Akte een bepaald betaalmoment overeengekomen voor wat betreft de betaling van de hypotheekrente. De Bank dient zich hier aan te houden, nu de Bank dit niet heeft gedaan is sprake van contractbreuk door de Bank. Het gevolg is dat de Bank moet toestaan dat Consument de overeenkomst beëindigt zonder dat hij een vergoeding voor vervroegde aflossing hoeft te betalen aan de Bank.

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie ziet zich in onderhavig geschil gesteld voor de vraag of ten aanzien van het maandbedrag tussen partijen is afgesproken dat deze per maand achteraf wordt betaald en zo ja, of de Bank door het eenzijdig wijzigen van deze overeenkomst gehouden is toe te staan dat Consument de geldleningsovereenkomst beëindigt zonder dat hij een vergoeding voor vervroegde aflossing verschuldigd wordt.

4.2 De Bank heeft ten aanzien van het eerste geschilpunt aangevoerd dat partijen niet zijn overeengekomen dat alle maandtermijnen op de eerste dag van de maand worden afgeschreven. De Commissie begrijpt dat de Bank bedoeld heeft aan te voeren dat tussen partijen niet is overeengekomen dat de maandtermijnen op de eerste dag van de maand volgend op de desbetreffende maand worden afgeschreven. Consument heeft dit betwist door te verwijzen naar de passage in de Akte zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.1. Daarin staat dat de betaling van de rente geschiedt per maand achteraf. Daaruit is af te leiden dat partijen niet zijn overeengekomen dat de incasso door de Bank kan geschieden op de laatste werkdag van de desbetreffende maand, zoals dit door de Bank is ingevoerd. De Bank is dan ook in principe gehouden aan hetgeen tussen partijen is overeengekomen.

4.3 Ten aanzien van het tweede geschilpunt oordeelt de Commissie als volgt. Een overeenkomst tussen partijen kan in beginsel slechts worden gewijzigd wanneer beide partijen over die wijziging wilsovereenstemming bereiken. Op grond van het bepaalde in artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is een tussen partijen als gevolg van een overeenkomst geldende regel niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. De ‘derogerende’ werking van de redelijkheid en billijkheid biedt de mogelijkheid om van een overeengekomen bepaling af te wijken. Het antwoord op de vraag of het beroep op een beding in een overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, hangt af van de waardering van de omstandigheden van het geval. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de belangen van beide contractspartijen.

4.4 De Bank heeft aangevoerd dat zij verschillende administratiesystemen van verschillende rechtsvoorgangers heeft samengevoegd omdat het in stand houden van verschillende systemen zeer kostbaar en onwenselijk is voor de Bank.

4.5 De Bank heeft in het verweer aangegeven dat zij bereid is eventueel geleden financiële schade te vergoeden van Consument als gevolg van het op een eerder moment incasseren van de maandtermijn. Indien Consument vanwege de eerdere incasso een negatief saldo op de betaalrekening heeft gehad, heeft hij mogelijk debetrente moeten betalen. Consument heeft tijdens de procedure aangegeven geen financieel nadeel te hebben geleden in de vorm van debetrente als gevolg van de wijziging van de incassodatum. De Commissie is van oordeel dat het belang van een eenduidig administratiesysteem voor de Bank dusdanig groot is dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om de Bank te houden aan de overeengekomen incassodatum. Daarbij is van belang dat niet is gebleken of en zo ja, welk (financieel) nadeel Consument van de wijziging ondervindt. Het betreft een zeer geringe wijziging welke wijziging door de Consument dient te worden geduld.

4.6 Uit het dossier is niet gebleken dat de Bank helder heeft gecommuniceerd naar Consument over het wijzigen van de incassodatum. Hoewel de communicatie van de Bank naar Consument toe op dit punt geen schoonheidsprijs verdient kan de Commissie zich niet verenigen met het standpunt van Consument dat als gevolg van de doorgevoerde wijziging van de Bank Consument niet meer gehouden is een vergoeding voor vervroegde aflossing te betalen aan de Bank bij beëindiging van de geldleningsovereenkomst.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak