Mijn Kifid

Uitspraak 2018-060

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-060
(mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)

Klacht ontvangen op : 14 april 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : CMIS Nederland B.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Geldverstrekker
Datum uitspraak : 24 januari 2018
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Geldverstrekker heeft aan Consument een voorlopige aflosnota gestuurd op 1 oktober 2016. Op 13 februari 2017 heeft Geldverstrekker hem een definitieve aflosnota gestuurd. Consument vordert € 14.377,- aan schadevergoeding omdat de definitieve boete veel hoger lag dan de eerste. Consument acht onaanvaardbaar dat de vergelijkingsrente door Geldverstrekker verlaagd is tussen de twee momenten waarop de vergoedingsrente berekend is. De vordering van Consument wordt door de Commissie afgewezen omdat de boete niet naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijlagen:

• het door Consument ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van Geldverstrekker;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Geldverstrekker.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft in 2007 een hypothecaire geldlening van € 237.000,- afgesloten bij de Bank tegen een rentetarief van 5,75% en met een rentevastperiode van 23 jaar.

2.2 Via zijn adviseur heeft Consument op 1 oktober 2016 een voorlopige aflosnota opgevraagd. Geldverstrekker heeft daarin een boete voor eerder terugbetalen van de lening opgenomen van € 16.209,67. Deze nota is gebaseerd op een vergelijkingsrente van 5,15%. Voor zover hier relevant heeft Geldverstrekker in de voorlopige aflosnota het volgende opgemerkt:

Let op
Deze voorlopige terugbetaalnota geeft u informatie over de hoogte van uw lening en de boete op dit moment. Dit betekent dat de bedragen nog kunnen wijzigen als u een definitieve terugbetaalnota opvraagt. De definitieve bedragen hangen bijvoorbeeld af van de daadwerkelijke datum waarop u gaat terugbetalen, de op dat moment geldende rente, de rentevastperiode en de voorwaarden die bij uw lening horen.

2.3 Op 13 februari 2017 heeft Geldverstrekker aan Consument een definitieve aflosnota gezonden. Daarin is een boete voor het eerder terugbetalen van de lening opgenomen van
€ 30.587,22. Deze nota is gebaseerd op een vergelijkingsrente van 4,65%.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert schadevergoeding van € 14.377,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Consument acht het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de boeterente zo sterk gestegen is tussen oktober 2016 en februari 2017. Gelet op de stabiliteit van de marktrente acht Consument het onaanvaardbaar dat de vergelijkingsrente door Geldverstrekker met 0,5 procentpunt verlaagd wordt, terwijl deze verlaging alleen aan Geldverstrekker en niet aan Consument ten goede komt.

Verweer Geldverstrekker
3.3 Geldverstrekker heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie dient te beoordelen of de hogere boeterente van € 30.587,22 gelet op de omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, als bedoeld in artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.

4.2 De Commissie stelt voorop dat dat de boeterente zoals die is gegeven op 1 oktober 2016 heeft te gelden als indicatief en dat daaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Dit volgt uit het in overweging 2.2 opgenomen voorbehoud uit de voorlopig aflosnota, alsmede de benaming van dat document.

4.3 De Commissie merkt voorts op dat de hoogte van de vergoedingsrente in belangrijke mate wordt bepaald door het verschil tussen de rentebetalingen die de Bank verwachtte te ontvangen (gebaseerd op de oude contractrente) en de rentebetalingen die de aanbieder nog kan ontvangen voor de uit te zetten gelden voor de resterende looptijd van de oude lening (gebaseerd op de vergelijkingsrente). Zie hiervoor AFM, Vergoeding voor vervroegde aflossing van de hypotheek.

4.4 Naar vast oordeel van de Commissie mogen Consumenten erop vertrouwen dat de in rekening gebrachte vergoeding afhankelijk is van de hoogte van de vergelijkingsrente (zie daarvoor GC Kifid, nrs. 2016-258, 2017-101, 2017-583 en 2017-648). Tussen partijen is niet in geschil dat de oorzaak voor de hoger berekende boeterente in februari 2017 gelegen is in de verlaging van de gehanteerde vergelijkingsrente ten opzichte van de berekening in oktober 2016. Concreet betekent dit dat Consument bij het intern oversluiten van de geldlening en betaling van de boete een lagere rente zou hebben verkregen in februari 2017. De betaling van de hogere boete zou op die manier gedurende de resterende looptijd van de geldlening door Consument worden terugverdiend. Nu Consument heeft besloten de lening bij een andere partij onder te brengen, wordt hij nadelig geraakt door de renteverlaging bij Geldverstrekker. Dat maakt echter niet dat de door Geldverstrekker doorgevoerde renteverlaging daarmee naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

4.5 De conclusie is derhalve dat de vordering van Consument dient te worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak