Mijn Kifid

Uitspraak 2018-501 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-501

(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 21 december 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam,

verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 13 augustus 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

Consument heeft een beroep op zijn rechtsbijstandverzekering gedaan omdat hij jarenlang overlast heeft gehad van zijn buurvrouw die een sportschool in haar garage exploiteerde. De rechts-bijstandverzekeraar heeft terecht het verzoek om rechtsbijstand op grond van artikel 7:942 BW afgewezen. Consument heeft zich te laat tot zijn rechtsbijstandverzekeraar gewend. Mede gelet op de ernstige overlast die Consument ondervond, had het op zijn weg gelegen zich in een eerder stadium tot Verzekeraar te wenden.

  • Procesverloop De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken en de bijbehorende bijlagen:

 

  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • de aanvullende stukken van Consument;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van Verzekeraar.De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor een bindend advies.Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 10 juli 2018 en zijn aldaar verschenen.
  • FeitenDe Commissie gaat uit van de volgende feiten.
    1. Consument heeft via SAA Verzekeringen bij Verzekeraar een rechtsbijstandverzekering onder polisnummer [nummer] afgesloten.

      Op deze rechtsbijstandverzekering zijn van toepassing de algemene verzekerings-voorwaarden met nummer (01-2016)-Rechtsbijstandverzekeringen DAS en de verzekerings-voorwaarden AV 07-2011, BV 05/06TBRBV1507, waarin – voor zover relevant – het volgende is opgenomen: “6. Wat verwacht DAS van u? In de volgende gevallen krijgt u geen hulp van DASr. U krijgt geen hulp van DAS als u zich niet houdt aan uw verplichtingen uit deze polisvoorwaarden. Bijvoorbeeld omdat u DAS niet in de gelegenheid hebt gesteld om het conflict met uw tegenpartij, zonder een procedure (in der minne) op te lossen, terwijl dit in redelijkheid van u verlangd kon worden. Maar ook als u niet zo goed mogelijk samenwerkt met de juridisch specialist in dienst van DAS of met een externe deskundige die DAS heeft ingeschakeld. Of als u bewust onjuiste informatie aan DAS geeft.”

    2. (…)
    3. 11. In welke gevallen krijgt u geen hulp van DAS?
    4. a. Hebt u juridische hulp nodig en wilt u gebruik maken van uw verzekering? Dan verwacht DAS dat u zo snel mogelijk gelijk na het ontstaan van het conflict contact opneemt met DAS om het conflict te melden. Dan kan DAS u zo goed mogelijk helpen. Ook kan DAS dan voorkomen dat het conflict groter of ingewikkelder wordt.
    5. Consument is woonachtig aan de [straatnaam] [huisnummer] te [plaatsnaam]. De buurvrouw van Consument exploiteert vanaf 2011 een sportschool in haar (dubbele) garage. Consument heeft hier veel overlast van gehad.
    6. Consument is destijds in contact getreden met de buurvrouw. De buurvrouw liet weten dat zij een vergunning had om de sportschool te exploiteren. Consument heeft daarna een aantal jaren geen actie ondernomen.
    7. De overlast hield aan en werd in 2016 zo ernstig dat Consument contact heeft gezocht met de gemeente [X]. De gemeente [X] heeft toen aan Consument verteld dat de buurvrouw helemaal geen vergunning had voor het uitbaten van een sportschool. Hiermee werd voor Consument duidelijk dat zijn buurvrouw hem had voorgelogen over het bestaan van een vergunning.
    8. Consument heeft vervolgens in de zomer van 2016 bij de gemeente [X] melding gemaakt van de overlast/overtreding bestemmingsplan. Consument werd in het gelijk gesteld, waarna de sportschool van de buurvrouw is beëindigd. Ook heeft Consument bij bezwaar tegen de WOZ-beschikking over 2016 een eenmalige korting gehad van 2 %.
    9. Consument heeft op 22 november 2017 bij Verzekeraar om juridische bijstand verzocht inzake het geschil met zijn buurvrouw.
      Consument heeft toen bij Verzekeraar aangegeven dat hij de door hem geleden schade op zijn buurvrouw wilde verhalen.
    10. Verzekeraar heeft het verzoek van Consument afgewezen onder andere met een beroep op verjaring ex artikel 7:942 BW. Ook nadat Consument hierover bij Verzekeraar een klacht had ingediend, heeft Verzekeraar het rechtsbijstandverzoek van Consument niet in behandeling genomen.

 

  • Vordering, klacht en verweerVordering Consument

 

    1. Consument vordert een bedrag van in totaal € 58.000,00. Dit bedrag is het totaal van verspilde makelaarskosten, schoonmaakkosten voor nutteloze bezichtigingen, inkomensderving, gederfd woongenot, smartengeld en teveel betaalde WOZ-belasting.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

    1. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de verzekering door geen rechtsbijstand te verlenen. Consument stelt daartoe dat hij tijdig een beroep op de rechtsbijstandverzekering heeft gedaan. Ter onderbouwing voert Consument de volgende argumenten aan.
  • De vordering van Consument op de rechtsbijstandverzekering is, anders dan Verzekeraar heeft gesteld, niet verjaard en ook de vordering richting de buurvrouw is niet verjaard.
  • De verjaringstermijn van artikel 7:942 BW is pas gaan lopen toen Consument er mee bekend raakte dat de buurvrouw Consument had voorgelogen over het bezit van de vereiste vergunningen. Toen werd het Consument pas duidelijk dat de buurvrouw een onrechtmatige daad jegens hem pleegde en daarmee is volgens Consument het geschil ontstaan. Kortom, de verjaringstermijn is volgens Consument pas in 2016 gaan lopen.
  • Eerst moet er gegarandeerde zekerheid bestaan ter zake de onrechtmatige daad van de buurvrouw, alvorens actie ondernomen kan worden.
  • Er is volgens Consument, nadat de overlast met de buurvrouw met behulp van een bestuursrechtelijke procedure is opgelost, een nieuw geschil/conflict ontstaan; de schade als gevolg van de overlast die jarenlang heeft voortgeduurd. Deze schade kan pas gemeld worden op het moment dat deze schade bekend is. Hier ziet het verzoek tot rechtsbijstand op. Verweer Verzekeraar
  •  
    1. Verzekeraar heeft de vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stelling van Consument bestreden en allereerst een beroep gedaan op verjaring ex artikel 7:942 BW, respectievelijk artikel 3:310 BW.
  • Beoordeling
  • Aan de orde is de vraag of Verzekeraar het rechtsbijstandverzoek van Consument met een beroep op verjaring terecht heeft afgewezen. Partijen twisten in dit kader over het moment waarop de verjaringstermijn van artikel 7:942 lid 1 BW is aangevangen. Verzekeraar stelt dat de verjaring in 2011 is aangevangen, zodat Consument het verzoek om rechtsbijstand in 2017 te laat heeft ingediend.
  • Voor de vraag wanneer een verjaringstermijn een aanvang neemt moet allereerst aan twee cumulatieve vereisten zijn voldaan, namelijk 1) er moet sprake zijn van een opeisbare vordering en 2) Consument moet daarmee bekend zijn geweest.
  • Vaststaat dat Consument sinds het begin van de exploitatie van de sportschool door de buurvrouw in 2011 daarvan overlast heeft gehad. Hij heeft daarover met haar contact gehad. Toen zij liet weten over een exploitatievergunning te beschikken heeft hij de juistheid van die mededeling aangenomen en zich, zoals hij dat heeft omschreven, vanwege de lieve vrede neergelegd bij de bestaande situatie. De overlast bleef echter voortduren en werd zelfs ernstiger. Uiteindelijk heeft hij zich tot de Gemeente gewend. De conclusie is dat al in 2011 de verjaringstermijn is gaan lopen, nu hij van het begin af aan wist dat zij de veroorzaker van de overlast was waarvan hij schade ondervond.
  • Na het voorgaande moet verder worden vastgesteld dat voor het in 2011 ontstane conflict met de buurvrouw nadien nooit een oplossing is gezocht of gevonden. Consument heeft gemeend dat hij, gelet op haar naar later bleek gelogen verhaal over de exploitatie-vergunning, niets aan de overlast kon doen. Dat is een misvatting geweest. Hij had kunnen weten dat de beweerde vergunning de buurvrouw niet een vrijbrief gaf om onbeperkt overlast te bezorgen. Hij had in ieder geval met bijstand van Verzekeraar – daar was hij juist voor verzekerd – kunnen onderzoeken, welke maatregelen (eventueel) tegen de buurvrouw konden worden ondernomen om aan de overlast een einde te maken althans daarvoor een passende oplossing te vinden. Verzekeraar had hem er dan op kunnen wijzen dat er mogelijkheden waren om de buurvrouw, ondanks het bezit van de vergunning, langs civielrechtelijke weg aan te spreken. Consument heeft evenwel tot november 2017 geen melding gemaakt bij Verzekeraar van het bestaande conflict.
  • Voor het moment van de aanvang van de verjaringstermijn is overigens niet nodig dat exacte bekendheid bestaat met de juridische beoordeling van de feiten en omstandigheden. Zoals hiervoor is opgemerkt, had het – mede gelet op de voortduring van de overlast – op de weg van Consument gelegen om deze beoordeling in samenspraak met Verzekeraar te maken, en te onderzoeken welke bevoegdheden de buurvrouw aan de exploitatievergunning kon ontlenen.
    Het is vaste rechtspraak dat voor de verjaring in het algemeen enige inspanning van de rechthebbende mag worden verlangd om zijn rechten vast te stellen. Dat was in dit geval, gelet op de omvang van de schade die Consument nu van Verzekeraar vergoed wil zien, zeker op zijn plaats geweest. Hij had het in deze zaak ook eenvoudig kunnen doen door, zoals eerder is overwogen, de Verzekeraar om bijstand te vragen. Het stilzitten komt dan ook voor risico van Consument.
  • Gelet op al het vorenstaande is dan ook voldaan aan de 2 cumulatieve vereisten die op grond van artikel 7:942 BW gelden. De conclusie is dat de vordering van Consument op grond van artikel 7:942 BW verjaard is. De Commissie wijst de vordering van Consument daarom af. Al hetgeen Consument in dit verband verder nog naar voren heeft gebracht, kan niet tot een andere beslissing leiden en zal onbesproken blijven.

 

  • BeslissingDe Commissie wijst de vordering af.In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

  1.  
Bekijk de volledige uitspraak