Mijn Kifid

Uitspraak 2018-669 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-669
(mr. B.F. Keulen, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse, mr. M.C.M. van Dijk, leden en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 18 oktober 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn h.o.d.n. Centraal Beheer,

verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 23 oktober 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

Samenvatting

Consument claimt bij Verzekeraar diefstalschade. Verzekeraar heeft na onderzoek vastgesteld dat niet alle door Consument geclaimde goederen zijn eigendom waren. Voorts is uit onderzoek van de schade-expert gebleken dat Consument de volledige aankoopbedragen van een aantal machines heeft opgegeven als zijnde schade, terwijl de daadwerkelijke schade € 121,00 per machine bedroeg. Verzekeraar heeft de schadeclaim afgewezen en de verzekeringen van Consument beëindigd. De Commissie is van oordeel dat Verzekeraar terecht en op goede gronden heeft geconcludeerd dat Consument opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven met als doel een schade-uitkering van Verzekeraar te ontvangen waarop geen recht bestond. De Commissie wijst de vorderingen van Consument af.

 

  • Procesverloop

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met de daarbij behorende bijlage:
  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van Verzekeraar. De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor een bindend advies.Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 26 september 2018 te Den Haag en zijn aldaar verschenen.
  • Feiten
    1. Consument heeft bij Verzekeraar een Woongarantverzekering (hierna: de Verzekering) afgesloten.
    2. Op de Verzekering zijn de Algemene voorwaarden WO6106 (hierna: de Voorwaarden) van toepassing. In de Voorwaarden staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:    • Wij mogen alle verzekeringen binnen de Woonverzekering stoppen.• U krijgt geen premie terug.• Wij mogen de fraude registreren.   
    3. U of een verzekerde pleegt fraude.
    4. (…)
    5. 7. Wanneer is schade niet verzekerd?
    6. — Alle verzekeraars in Nederland kunnen dit zien.
    7. • Wij mogen de fraude doorgeven aan de politie.
    8. • U moet uitkeringen en kosten terugbetalen.
    9. U of een verzekerde pleegt fraude.
    10. (…)
    11. 5. Wanneer mogen wij een verzekering stoppen zonder opzegtermijn?

    12. ‘‘(…)

 

  1. Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.
  • Wij mogen alle verzekeringen binnen de Woonverzekering stoppen.
  • U moet uitkeringen en kosten terugbetalen.
  • U krijgt geen premie terug.
  • Wij mogen de fraude doorgeven aan de politie.
  • Wij mogen de fraude registreren.            
    Begrippen
    Fraude•        Of om een (hogere) vergoeding van ons te krijgen.(…)’’

 

  • •        Of om een verzekering af te sluiten of te houden.
  • U of een verzekerde vertelt niet de waarheid of vertelt niet alles:

  • (…)
  • (…)
  • – Alle verzekeraars in Nederland kunnen dit zien.
    1. Op 31 augustus 2016 is ingebroken in de garage van Consument.
    2. Consument heeft bij Verzekeraar melding gemaakt van de diefstalschade.
    3. Op 4 oktober 2016 is de schade vastgesteld door schade-expert [naam expertisebureau].
    4. Op 28 november 2016 heeft Verzekeraar [naam Onafhankelijk Onderzoeksbureau] ingeschakeld om een tactisch onderzoek verrichten.
    5. In de door Consument ondertekende verklaring van 28 november 2016 staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:

‘‘(…)

Omstandigheden ontstaan schade

V: Wanneer en hoe is de schade ontstaan?

A: Op 30 augustus 2016 omstreeks middernacht ging ik slapen. Voor ik ging slapen heb ik alles gesloten. Wij hebben op alle ramen rolluiken en die heb ik ook allemaal gesloten, alvorens ik ging slapen. Toen ik op 31 augustus 2016, omstreeks 07:30 uur, heb ik de rolluiken van de woning geopend. Ik zag toen aan de achterzijde van de woning dat de deur van onze garage open stond. Ik dacht toen in eerste instantie dat ik die deur mogelijk niet goed had gesloten en dat deze was opengedraaid. Ik heb toen eerst nog een kop koffiegedronken en ben vervolgens gaan kijken bij de garage. De garage is bereikbaar vanuit onze achtertuin. Ik zag toen bij de deur van de garage dat er houtsplinters op de grond lagen. Ik zag daarna dat het kozijn van die deur was vernield. Ik begreep toen dat er was ingebroken in onze garage. (…)

In de garage was het een grote puinhoop. Allerlei spullen waren van de aanwezige rekken gegooid. Van het gereedschap, dat achter de afgesloten tussenwand had gelegen, stond alleen nog een compressor in de garage. De rest van het aanwezige gereedschap had men meegenomen.

 

Ontvreemde goederen

V: Wat werd bij de inbraak ontvreemd:


Bij de inbraak werden de navolgende goederen ontvreemd:

 

  1. Er is veel gereedschap weggenomen. Er zijn vooral veel machines meegenomen bij de inbraak. Ik had veel elektrisch gereedschap. Dat gereedschap gebruikte ik voor de verbouwing van mijn bovenverdieping. Ik wil ook al heel lang een eigen bedrijf starten. Ik zou graag een bouwbedrijf beginnen. Ik ben daar al lang mee bezig. Het gereedschap had ik gekocht voor de verbouwing van onze woning en daarvoor heb ik het gereedschap vooral ook gebruikt.
  2. Buiten gereedschap, is er nog een set velgen gestolen en een bakfiets.

 

(…)

 

V: Voor zover ik heb kunnen beoordelen, zijn bij de inbraak vooral veel gereedschappen gestolen. Van wie waren deze gereedschappen?

A: Ik was persoonlijk eigenaar van deze gereedschappen. De bonnen van die gereedschappen staan vooral op naam van [naam bouwbedrijf], het bouwbedrijf van de vriend die ik eerder benoemde.

 

(…)

 

V: Ik heb gezien dat door u ook veel servicecertificaten zijn aangeboden van [merk Y]. Kun u toelichten waarom die certificaten zijn aangeboden en wanneer u deze heeft verkregen?

A: De certificaten krijg je bij de machines wanneer je die aanschaft. Met zo’n certificaat kun je op de site van [merk Y] de machine aanmelden als een van de machines die in je bezit zijn. Daarvoor is een app ontwikkeld. In die app kun je al je [merk Y] machines opslaan, in een duidelijk overzicht. Na aanmelden van de machine, ontvang je van [merk Y] een e-mail waarin een servicecertificaat is meegezonden. Je kunt dit alleen doen wanneer je de machine hebt gekocht bij een officiële [merk Y] dealer.

 

V: Ik heb gezien dat u, ter onderbouwing van de schadeclaim, een aantal rekeningen heeft aangeboden die op naam van bedrijven zijn geregistreerd. Kunt u dit toelichten?

A: Ik heb bijna alle machines gekocht via [naam bouwbedrijf]. Ik heb daarna [naam bouwbedrijf] de prijs voor die machines contant betaald. Ik betaalde dan de BTW ook gewoon mee aan
[naam bouwbedrijf]. Ik kocht de machines via [naam bouwbedrijf], omdat ik mijn vriend [vriend X] niet direct hoefde te betalen voor de machines die ik aanschafte. Als ik de machines zelf zou kopen, zou ik ook meteen moeten afrekenen. Achteraf is dat misschien niet handig omdat ik een eigen bedrijf wil starten. Ik had die machines dan beter op mijn naam kunnen kopen.

 

(…)

V: Heeft u door eerdergenoemde service certificaten van [merk Y] recht op de diefstaldekking van [merk Y], die volgens die certificaten wordt gegeven?

A: Ik heb dit nagevraagd bij [naam groothandel]. Ik heb van ene [naam medewerker groothandel] vernomen dat ingeval van diefstal een aantal documenten dienen te worden ingezonden naar [merk Y]. Ingeval van diefstal van een machine, wordt deze door [merk Y] vervangen. Voor een vervangende machine dienst een klant dan € 100,00 exclusief BTW, per machine te betalen. Per machine moet je dan € 121,00 inclusief BTW betalen. Ik heb op 1 na, alle machines op die manier gekocht en die machines worden dan ook op die manier vervangen door [merk Y]. Ik heb u zojuist een e-mail doorgestuurd van [merk Y], waarin deze regeling staat omschreven

 

V: Bestaat op grond van die certificaten van [merk Y] ook een vervangingsregeling voor de gestolen apparaten tegen sterk gereduceerd tarief?

A: Dat heb ik u zojuist toegelicht.


(…)’’

    1. In de door Consument ondertekende verklaring van 17 februari 2017 staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
      V: [vriend X] heeft me verklaard dat er ook materialen en gereedschappen van hem in de garage stonden ten tijde van de inbraak. Wat kunt u daarover verklaren? A: Ik heb de nieuwprijs van de machines inderdaad opgegeven. De politie heeft me ook alleen gevraagd om de nieuwprijs van die apparaten. Ik heb die nieuwprijs als schade opgegeven. Pas toen u de vorige keer hier kwam en me vragen stelde over de vervangingsprijs van de apparaten bij [merk Y], heb ik daarover gesproken. Daarvoor heeft niemand me erover gevraagd. Ik hoef niet aan de inbraak te verdienen maar wil wel de schade die ik heb geleden terug hebben. Ik wil ook graag de machines terug. Dan heb ik geen geld nodig van de verzekering. V: De velgen die van u zijn gestolen bij de onderhavige inbraak zouden volgens u van
      [vriend X] zijn gestolen. Hij heeft me verteld dat hij niets weet van velgen. Wat kunt u daarover verklaren?
       A: Ik heb die apparaten inclusief BTW betaald aan [vriend X]. Ik heb een paar kleine machines van [vriend X] cadeau gekregen. Ik heb regelmatig werkzaamheden voor het bedrijf van
      [vriend X] verricht en ook bij de verbouwing van zijn privé woning. Dat was in overleg met mijn psychiater. Ik deed dat werk zonder ervoor te worden betaald. [vriend X] vond dat niet prettig en heeft me daarom af en toe een machine cadeau gegeven.
       
    2. (…)’’
    3. V: De vorige keer heeft u me verteld dat u alle apparaten zelf had betaald en dat u met
      [vriend X] voor een aantal van die machines een betalingsregeling kon afspreken, nadat hij de apparaten had afgerekend met zijn bedrijf.
    4. A: [vriend X] heeft het erg druk met zijn bedrijf en ik denk dat hij het een en ander is vergeten dan. Ik vind het vervelend dat [vriend X] bij de zaak is betrokken op deze manier.
    5.  
    6. V: [vriend X] heeft me verklaard dat jullie samen hebben gesproken over de te claimen goederen. Hij heeft daarbij aangegeven dat jullie hebben besproken bewust de volledige aankoopbedragen van de [merk Y] apparaten te claimen.
    7. A: Dat klopt. De 25 laders van het merk [merk Y] waren eigendom van [vriend X]. Ik heb die wel opgegeven als zijnde mijn eigendom bij de schade-expert. Ook een föhn die in de garage stond, was eigendom van [naam bouwbedrijf]. Ik heb die föhn ook opgegeven als mijn eigendom en laten opnemen door de schade-expert. Ik wist niet dat ik de schade-expert had moeten vertellen dat die betreffende apparaten niet mijn eigendom waren. Ik heb gewoon alles opgegeven wat weg was.
    8. ‘‘(…)
    9. In het rapport van [naam Onafhankelijk Onderzoeksbureau] van 1 maart 2017 staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:
      2.5 Bezoek/interview betrokkene [vriend X]
      (…)Samengevat werd door betrokkene het navolgende verklaard:(…)
    10.  
    11.  
    12.  
    13.  
    14. ‘‘(…)
  • Hij wist niets van velgen die zouden zijn gestolen bij [Consument].
  • De ouders van [Consument] hielpen hem ook weleens financieel vooruit.
  • Hij had gehoord dat [Consument] van zijn moeder een bakfiets had gekregen voor zijn verjaardag.
  • Hij had vernomen dat ook bij de buren van [Consument] dezelfde dag was ingebroken.
  • Na inbraak was [Consument] bij hem gekomen om facturen uit de administratie van
    [naam bouwbedrijf] te halen, van de gestolen machines.
  • Leveranciers wisten dat [Consument] regelmatig voor [naam bouwbedrijf] werkte en behandelden [Consument] ook als zodanig.
  • De [merk Y] laders, die bij [Consument] in de garage stonden, tijdens de inbraak, waren eigendom van [naam bouwbedrijf]. Deze waren dus geen eigendom van [Consument].
  • De tacker die in de garage van [Consument] lag, ten tijde van de inbraak, was eveneens eigendom van [naam bouwbedrijf].
  • [Consument] zou de betreffende laders in de bus bouwen van [naam bouwbedrijf].
  • [Consument] en hij wisten van de service van [merk Y], waarbij voor € 100,00 per machine een vervangende nieuwe machine werd geleverd, na diefstal.
  • [Consument] wilde in ieder geval genoeg claimen bij de verzekeraar en had daarom van alle machines de gehele aankoopbedragen geclaimd bij verzekeraar.  

 

  • Aan de hand van het hierboven omschreven onderzoek is het navolgende vastgesteld:

  • (…)
  • Op 31 augustus 2016 is, volgens opgave van verzekerde, ingebroken in zijn garage gelegen naast de Woning, terwijl het hele gezin sliep.
  • Op 31 augustus 2016 zou ook ingebroken zijn in het schuurtje van de buren op nummer [huisnummer], dat is gelegen achter/naast de woning.
  • Verzekerde heeft een grote hoeveelheid gereedschap, waaronder diverse [merk Y] machines, geclaimd als zijnde zijn eigendom.
  • Een gedeelte van de door verzekerde geclaimde eigendommen, waaronder in ieder geval
    25 ladders van [merk Y], een föhn en een tacker, blijken niet zijn eigendom te zijn geweest, maar zouden eigendom zijn van [vriend X].
  • Verzekerde heeft als werkelijk geleden schade de volledige aankoopbedragen van de [merk Y] machines geclaimd, terwijl door [merk Y] bij verlies of diefstal voor een bedrag van
    € 121,00 inclusief BTW/machine vervangende apparatuur wordt geleverd.
  • Verzekerde verklaarde dat een set autovelgen bij de onderzochte inbraak was gestolen, die hij eerder had gekocht van zijn vriend [vriend X], terwijl [vriend X] verklaarde niets te weten van een set autovelgen. 4. Conclusie

 

  • Op grond van het hierboven omschreven onderzoek wordt het navolgende geconcludeerd:
  •  
  • Verzekerde heeft, naar aanleiding van de door hem omschreven inbraak in zijn garage, goederen als zijn eigendom opgegeven en geclaimd, terwijl deze niet zijn eigendom waren.
  • Verzekerde heeft als daadwerkelijke schade de gepresenteerde aankoopbedragen van een aantal [merk Y] machines opgevoerd bij verzekeraar, terwijl hij daadwerkelijk per machine een schade zou hebben geleden van € 121,00 inclusief BTW.
  • Door verzekerde is gemajoreerd bij het indienen van de schadeclaim in relatie tot de gemelde inbraak in zijn garage op 31 augustus 2016.

 

  • (…)’’

      1. Bij brief van 13 maart 2017 heeft Verzekeraar Consument het volgende medegedeeld: Op 31 augustus 201 meldde u een diefstalschade op uw Woongarantverzekering bij Centraal Beheer. Met deze brief informeren wij u over de afhandeling van uw schadeclaim. Wij betalen de schade nietHieronder vindt u onze toelichting. Op 4 oktober 2016 werd de schade vastgesteld door de heer [naam medewerker]
        [naam expertisebureau]. Mede op basis hiervan werd door ons een aanvullend tactisch onderzoek ingesteld. Tactisch Onderzoek Gedurende het onderzoek is meerdere malen overleg gevoerd met de heer [naam medewerker] in onderhavige schade, alsmede met de schade-expert en toedrachtonderzoeker die belast waren met de inbraakschade bij de buren op [straatnaam] [huisnummer] te [plaatsnaam] op dezelfde schadedatum. Uit de verschillende gesprekken kwam geen relevante informatie voort. BuurtonderzoekOp 24 januari 2017 werd daarnaast de heer [vriend X] nog geïnterviewd en vond op
        17 februari 2017 een tweede interview met u plaats.
        (…)Conclusie– U heeft, naar aanleiding van de door u omschreven inbraak in uw garage, goederen als eigendom opgegeven en geclaimd, terwijl deze niet uw eigendom waren. – Door uw werd gemajoreerd bij het indienen van uw schadeclaim in relatie tot de gemelde inbraak in uw garage op 31 augustus 2016.
      2. (…)’’

      3. – U heeft als daadwerkelijke schade de gepresenteerde aankoopbedragen van een aantal
        [merk Y] machines opgevoerd bij Centraal Beheer, terwijl u daadwerkelijk per machine een schade zou hebben geleden van € 121,00 inclusief BTW.
      4. Op grond van het hierboven omschreven onderzoek wordt het navolgende geconcludeerd:
      5.  
      6.  
      7. Op 28 november 2016 werd een bezoek gebracht aan meerdere bewoners in de directe omgeving van de schadelocatie. Door hen werd geen informatie verschaft die direct betrekking had op de onderzochte schade.
      8.  
      9. Contact schade-experts
      10. Op 28 november 2016 werd het tactisch onderzoek verricht door de heer [naam onderzoeker], werkzaam voor Onafhankelijk Onderzoeksbureau [naam Onafhankelijk Onderzoeksbureau].
      11.  

      12. Expert
      13. De reden hiervoor is dat u ons onwaar heeft geïnformeerd ten aanzien van de door u geclaimde goederen, alsmede de geclaimde schadebedragen van meerdere goederen.
      14.  

      15. ‘‘(…)

      16. Verzekeraar heeft de schadeclaim afgewezen, de verzekeringen beëindigd, de onderzoekskosten teruggevorderd en de persoonsgegevens van Consument opgenomen in zijn Incidentenregister en in het Externe Verwijzingsregister (EVR) voor de duur van
        vijf jaar.
      17. Bij brief van 22 februari 2018 heeft Verzekeraar Consument medegedeeld dat de registraties in het Incidentenregister en in het EVR worden verwijderd. De afwijzing van de schade-uitkering en de beëindiging van de Verzekering blijft gehandhaafd.
  • Vordering, klacht en verweerVordering Consument
    1. Consument vordert vergoeding van de schade ad € 28.000,00 inclusief wettelijke rente. Daarnaast vordert Consument kwijtschelding van de onderzoekskosten ad € 532,00 en de kosten van zijn gemachtigde. Tot slot vordert Consument dat Verzekeraar verklaart dat de verzekeringsovereenkomst ten onrechte tussentijds is beëindigd en dat Consument ten onrechte is beschuldigd van onware informatieverstrekking. Grondslagen en argumenten daarvoor
    2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:

 

  • Als verzekerde behoor je te kunnen vertrouwen op de mededelingen van een verzekeraar. Verzekeraar heeft Consument gevraagd om een opgave van de gestolen goederen. Achteraf is gebleken dat Consument goederen heeft opgegeven die niet zijn eigendom waren. Verzekeraar concludeert op basis hiervan dat Consument een onware opgave heeft gedaan. Consument heeft de goederen slechts als gestolen opgegeven. Verzekeraar heeft immers om een politie-aangifte inclusief een opgave van de gestolen goederen gevraagd. Andere verzekeraars stellen expliciet de vraag of er goederen van derden zijn of vragen om een apart formulier. Verzekeraar heeft hierom niet gevraagd. Consument heeft in gesprek met de expert zelf verklaard welke goederen wel en welke goederen niet tot zijn eigendom behoren. Consument was niet op de hoogte van het feit dat hij onderscheid diende te maken tussen de gestolen goederen.
  • Het klopt dat Consument de volledige aankoopbedragen van de [merk Y] machines heeft opgegeven.
    Dit is geen onjuiste opgave geweest. Achteraf is pas gebleken dat [merk Y] een voorziening aanbiedt bij diefstal, maar daar moet je binnen een bepaalde termijn gebruik van maken. Toen Consument er achter kwam dat de voorziening bestond, was het al te laat. Indien Consument daarvan op de hoogte zou zijn geweest, dan had hij gelijk gebruik gemaakt van deze voorziening. De expert heeft slechts navraag gedaan over de betreffende voorziening, maar zich niet verdiept in de voorwaarden. Verzekeraar heeft de schadeclaim van Consument op basis van vermoedens, aannames en onvolledige informatie afgewezen. Consument heeft altijd te goeder trouw gehandeld en volledig meegewerkt aan het onderzoek.Verweer van Verzekeraar
  •  
      1. Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
  • Beoordeling Schade-uitkering
      1. Ter beoordeling ligt allereerst de vraag voor of Verzekeraar gehouden is tot het
      2. doen van een schade-uitkering aan Consument voor de door hem geclaimde diefstalschade.
      3. Bij de beantwoording van deze vraag is het volgende redengevend. Artikel 7:941 lid 5vervalt indien Consument zijn verplichting om Verzekeraar alle inlichtingen enbeoordelen, niet is nagekomen met het opzet om hem te misleiden. Verder bepaalt
      4. artikel 7:941 lid 5 BW dat dit niet geldt voor zover deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt. Van de onderhavige wetsbepaling kan op grond van artikel 7:943 lid 2 BW niet ten nadele van Consument worden afgeweken.
      5. bescheiden te verschaffen welke voor hem van belang zijn om zijn uitkeringsplicht te
      6. van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) brengt mee dat het recht op uitkering
      7. Gezien de verstrekkende gevolgen van een geslaagd beroep van Verzekeraar op de verval van recht-sanctie ex artikel 7:941 lid 5 BW dienen naar het oordeel van de Commissie hoge eisen te worden gesteld aan de gronden die een dergelijk beroep rechtvaardigen.
        Zie in dit kader o.a. r.o. 4.4 van GC Kifid 2018-555. Voor een geslaagd beroep op de verval van rechtsanctie ex artikel 7:941 lid 5 BW dient Verzekeraar in het kader van het element “opzet te misleiden” naar het oordeel van de Commissie dan ook concrete feiten en omstandigheden te stellen – en bij betwisting door Consument te bewijzen – waaruit het bestaan van het genoemde ‘opzet te misleiden’ kan blijken, zoals bijvoorbeeld de omstandigheid dat Consument (listige) kunstgrepen heeft gehanteerd om Verzekeraar op het verkeerde been te zetten.
      8. De Commissie overweegt als volgt. Vast staat dat Consument in de verklaring van
        28 november 2016 heeft vermeld dat hij eigenaar is van de door hem opgegeven gestolen gereedschappen. Uit onderzoek van de schade-expert is echter gebleken dat niet alle
        door Consument geclaimde goederen zijn eigendom waren. In de aanvullende verklaring
        van 17 februari 2017 vermeldt Consument: ‘De 25 laders van het merk [merk Y] waren eigendom van [vriend X]. Ik heb die wel opgegeven als zijnde mijn eigendom bij de
        schade-expert. Ook een föhn die in de garage stond, was eigendom van [naam bouwbedrijf].
        Ik heb die föhn ook opgegeven als mijn eigendom en laten opnemen door de schade-expert.’.
        Voorts is uit onderzoek van de schade-expert gebleken dat Consument de volledige aankoopbedragen van een aantal machines heeft opgegeven als zijnde schade, terwijl de daadwerkelijke schade € 121,00 per machine bedroeg. De Commissie acht het ongeloofwaardig dat Consument niet op de hoogte was van het feit dat hij bij de schade-expert melding had moeten maken van het feit dat niet alle geclaimde goederen zijn eigendom waren. Tevens acht de Commissie het ongeloof-waardig dat Consument niet wist dat hij gebruik had kunnen maken van de door de fabrikant van de machines in het leven geroepen voorziening, te meer nu de eigenaar van de gereedschappen heeft verklaard dat zowel hij als Consument hiervan wel degelijk op de hoogte waren. Bovendien heeft Consument de eerdere opgave pas gewijzigd nadat hij was geconfronteerd met de onderzoeksbevindingen van de schade-expert.
      9. Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat Verzekeraar terecht en op goede gronden heeft geconcludeerd dat Consument opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven met als doel een schade-uitkering van Verzekeraar te ontvangen waarop geen recht bestond. Aan de vereisten voor een geslaagd beroep op verval van recht op uitkering ex artikel 7:941 lid 5 BW is voldaan. De geclaimde schade komt niet voor vergoeding in aanmerking.Registratie Incidentenregister en Extern Verwijzingsregister
      10. Zoals hiervoor weergegeven heeft Verzekeraar de registraties van de persoonsgegevens van Consument in het Incidentenregister en het daaraan gekoppelde Extern Verwijzingsregister inmiddels verwijderd. Dit klachtonderdeel behoeft derhalve geen bespreking meer. Onderzoekskosten

  • Tijdens de zitting heeft Verzekeraar te kennen gegeven de vordering voor wat betreft de onderzoekskosten niet langer te handhaven. Dit klachtonderdeel behoeft derhalve geen bespreking meer.

      1. Tussentijdse beëindiging verzekering

  • Verzekeraar heeft de Woongarantverzekering van Consument op grond van artikel 5 van de Voorwaarden met onmiddellijke ingang tussentijds beëindigd. De Commissie overweegt over deze opzegging als volgt. Art. 7:940 lid 3 BW – waarvan op grond van
    art. 7:943 lid 2 BW niet ten nadele van een verzekerde mag worden afgeweken – brengt mee dat een verzekeraar tussentijds een verzekeringsovereenkomst mag opzeggen op in de overeenkomst vermelde gronden voor zover continuering van de overeenkomst niet meer van de verzekeraar kan worden gevergd. Nu Verzekeraar opzettelijke misleiding door Consument aannemelijk heeft gemaakt en tussentijdse opzegging in geval van fraude van een verzekerde in art. 5 van de Voorwaarden is geregeld, was Verzekeraar tot tussentijdse opzegging gerechtigd op grond van de toepasselijke voorwaarden. Omdat er sprake is van een fraude hoefde Verzekeraar daarbij geen opzegtermijn in acht te nemen. Zie art. 7:940 lid 3 tweede zin BW. Slotsom
      1.  

  • De slotsom is dat de vorderingen van Consument worden afgewezen.

 

  • BeslissingDe Commissie wijst de vordering af.

 

  1. U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.
  2. In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.
Bekijk de volledige uitspraak