Mijn Kifid

Uitspraak 2018-672 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-672
(
mr. B.F. Keulen, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse, mr. M.C.M. van Dijk, leden en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 14 december 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : Allianz Benelux N.V., gevestigd te Rotterdam, verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 24 oktober 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

 

Samenvatting

 

Consument heeft een aanrijding gehad met Tegenpartij. Consument heeft zich op grond van
artikel 6 van de WAM rechtstreeks gewend tot Verzekeraar van Tegenpartij omdat hij Tegenpartij aansprakelijk acht. Verzekeraar van Tegenpartij heeft voor 50% aansprakelijkheid erkend en als gevolg hiervan 50% van de schade van Consument vergoed. Consument vordert dat Verzekeraar wordt veroordeeld tot uitkering van de resterende schade die Consument heeft geleden. De Commissie is van oordeel dat Verzekeraar in redelijkheid het standpunt heeft kunnen innemen dat tussen Consument en Tegenpartij sprake is van gedeelde schuld. De Commissie ziet geen aanleiding een andere schulddeling vast te stellen of Verzekeraar gehouden te achten ook de andere helft van de schade van Consument te vergoeden. De vordering wordt afgewezen.

  • Procesverloop

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

 

  • het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
  • aanvullende informatie van Consument van 27 december 2017;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van Verzekeraar.

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

 

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

 

  • Feiten

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

    1. Op 21 juni 2017 vond op de [adres] te [Plaatsnaam] een aanrijding plaats waarbij betrokken waren een door Consument bestuurde auto en een door Tegenpartij bestuurde auto. Tegenpartij had een WAM-verzekering bij Verzekeraar. Consument kwam in botsing met de auto van Tegenpartij toen hij linksaf wilde slaan. Zijn auto heeft schade opgelopen aan de linker voorkant en de auto van Tegenpartij aan de rechterzijde.

 

    1. Op de achterzijde van het aanrijdingsformulier heeft Consument omtrent de toedracht verklaard:

 

Aansprakelijkheid: Wie is naar uw mening aansprakelijk? Waarom meent u dat?

A, B had tijdig richting aangegeven en remde af om links af te willen slaan. Toen B af wilde slaan kwam A in botsing met B. A verklaart ter plaatste haast te hebben.

 

    1. Op de achterzijde van het aanrijdingsformulier heeft Tegenpartij omtrent de toedracht verklaard:

 

Aansprakelijkheid: Wie is naar uw mening aansprakelijk? Waarom meent u dat?

De tegenpartij.

Omdat hij zonder richting aan te geven, buiten de bebouwde kom, op een tweebaansweg van richting veranderde.

 

    1. Tevens heeft Tegenpartij op de achterzijde van het aanrijdingsformulier verklaard:

 

(…)

Verzekerde                   Tegenpartij

Werd tijdig richting aangegeven?                        Nee                             Nee     ??

(…)

 

    1. Tegenpartij heeft op het aanrijdingsformulier als opmerking ingevuld:

 

Mijn opmerkingen:

Voertuig B remde af. Deed geen knipperlicht aan en sloeg af toen voertuig A al naast hem reed. Volgens mij niet goed gekeken.

 

    1. Op het moment van het ongeval zat de vriendin van Consument als passagier naast hem op de bijrijder stoel. Zij heeft zich als getuige (hierna: Getuige) gemeld. Getuige heeft het volgende verklaard:

 

Waar bevond u zich tijdens het ongeval?

Op de bijrijder stoel

Wat hebt u als getuigde waargenomen?

Voertuig remde tijdig af en deed op tijd zijn knipperlicht aan toen haalde voertuig in met een hoge snelheid en kwam in botsing met ons.

 

Wat zijn de oorzaken van het betreffende ongeval?

Zie vraag 2!

 

Bestaat er een familierelatie tot een der betrokken partijen? Ja/nee, zo ja welke?

Nee

 

    1. Op 3 augustus 2017 heeft Getuige een aanvullende verklaring overgelegd. Bij deze verklaring is een foto toegevoegd van de locatie waar richting is aangegeven door Consument. Getuige heeft hierbij verklaard:

 

Ik zag daar de borden dat we links af moesten en dat zei ik tegen mijn vriend en dat deed hij en zag dat hij zijn knipperlicht aandeed.

 

    1. De schade aan het voertuig van Consument is door een expert vastgesteld op 1329,- euro.

 

    1. Consument heeft zich op grond van artikel 6 van de WAM rechtstreeks gewend tot Verzekeraar omdat hij Tegenpartij aansprakelijk acht. Verzekeraar heeft voor 50% aansprakelijkheid erkend en als gevolg hiervan 50% van de schade van Consument vergoed.

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

Vordering Consument

    1. Consument vordert dat Verzekeraar wordt veroordeeld tot betaling van een aanvullende schadevergoeding ter hoogte van 665,- euro vermeerderd met wettelijke rente vanaf
      21 juni 2017.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

  • Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:
  • Tegenpartij geeft op het schadeformulier aan dat Consument afremde. Dit gebeurde richting een afslag, dus extra opletten voor Tegenpartij.
  • Tegenpartij geeft ook aan dat hij niet weet of Consument tijdig richting aan heeft gegeven, terwijl de getuige dit wel heeft bevestigd.
  • Het feit dat Tegenpartij niet heeft gezien dat Consument wel tijdig richting aangaf, dus ruim van tevoren, zie de aanvullende verklaring van de getuige, kan Consument niet verweten worden.
  • Uit de verklaring van Tegenpartij blijkt alleen dat hij dichtbij Consument reed toen hij ging inhalen.
  • Tegenpartij kan zijn standpunt niet bewijzen en heeft door het inhalen een gevaarlijke situatie gecreëerd.

 

Verweer Verzekeraar

    1. Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
  • Tegenpartij is geen groter deel aansprakelijkheid toe te rekenen dan de aangeboden 50%.
  • Gelet op het feit dat Consument wilde afslaan toen Tegenpartij zich op dezelfde weg naast dan wel links dicht achter Consument bevond, had Consument Tegenpartij op grond van artikel 18 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 voorrang moeten verlenen. Deze voorrangsverplichting geldt ook als de afslaande partij tijdig richting heeft aangegeven.
  • Wel valt Tegenpartij een deel eigen schuld te verwijten, omdat hij, ondanks het tijdig richting aangeven, links heeft ingehaald (artikel 11 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990). Om deze reden heeft Verzekeraar al 50% van de schade van Consument vergoed.
  • Het verlenen van voorrang is een zwaarwegende verplichting. Daarnaast is het links inhalen ondanks dat richting wordt aangegeven een veelvoorkomende verkeersfout waarmee afslaand verkeer rekening dient te houden.
  • Consument meent dat hij afremde richting een afslag waardoor Tegenpartij oplettender had moeten zijn. Dit neemt niet weg dat Consument een zwaarwegende voorrangsplicht tegenover Tegenpartij had. Ook valt hierdoor Tegenpartij geen groter deel eigen schuld te verwijten dan de al aangeboden 50%.
  • Consument geeft aan dat alleen uit de verklaring van Tegenpartij volgt dat Tegenpartij dichtbij Consument reed toen hij hem ging inhalen. Uit het feit dat de botsing plaatsvond, blijkt dat Tegenpartij zich naast dan wel links dicht achter Consument bevond, toen Consument afsloeg. Temeer nu Tegenpartij Consument aan de linker voorzijde heeft geraakt.

 

  • Beoordeling

 

 

    1. Consument is met Verzekeraar verdeeld over de vraag wie aansprakelijk is voor de aanrijding. De Commissie oordeelt in het hiernavolgende of Verzekeraar in redelijkheid het standpunt heeft kunnen innemen dat er sprake is van gedeelde schuld.

 

    1. De Commissie overweegt dat bij het vaststellen van aansprakelijkheid voor een aanrijding de wettelijke regels in verkeerssituaties van belang zijn. Verzekeraar heeft een beroep gedaan op de artikelen 11 en 18 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (hierna RVV). In deze artikelen is het volgende bepaald:

 

Artikel 11

 

1 Inhalen geschiedt links.

 

2 Bestuurders die links voorgesorteerd hebben en te kennen hebben gegeven dat zij naar links willen afslaan, worden rechts ingehaald.

 

3 Fietsers dienen elkaar links in te halen; zij mogen andere bestuurders rechts inhalen.

 

4 Bestuurders die zich rechts van een blokmarkering bevinden mogen bestuurders die zich links van
deze markering bevinden rechts inhalen.

 

5 Bestuurders mogen trams rechts inhalen.

 

Artikel 18

 

1 Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer dat hen op dezelfde weg tegemoet komt of dat op dezelfde weg zich naast dan wel links of rechts dicht achter hen bevindt, voor laten gaan.

 

2 Bestuurders die naar links afslaan, moeten tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde kruispunt naar rechts afslaan voor laten gaan.

 

3 Het eerste en het tweede lid gelden niet voor bestuurders van een tram.

 

    1. Consument voert aan dat Tegenpartij op het schadeformulier aangeeft dat Consument afremde. Consument voert tevens aan dat Tegenpartij niet weet of Consument tijdig richting aan heeft gegeven, terwijl de getuige dit wel heeft bevestigd. Verzekeraar stelt dat Consument een zwaarwegende voorrangsplicht tegenover Tegenpartij had. Tegenpartij valt wel een deel eigen schuld te verwijten, omdat hij, ondanks het tijdig richting aangeven, links heeft ingehaald. Om deze reden heeft Verzekeraar al 50% van de schade van Consument vergoed.

 

    1. Op basis van de overgelegde stukken in het dossier komt de Commissie tot de conclusie dat zowel Consument als Tegenpartij een verkeersregel heeft geschonden. Consument heeft Tegenpartij geen en in ieder geval in onvoldoende mate voorrang verleend en Tegenpartij had niet links mogen inhalen. De Commissie volgt Verzekeraar dan ook in zijn standpunt dat sprake is van schending van zowel artikel 11 als artikel 18 RVV.

 

    1. De stelling van Consument dat hij afremde en dat de Getuige heeft bevestigd dat hij op tijd richting aangaf, doet er niet aan af dat Consument heeft verzuimd voorrang te verlenen en daarmee de verkeersregel van artikel 18 RVV heeft geschonden.

 

      1. De Commissie is van oordeel dat Verzekeraar in redelijkheid het standpunt heeft kunnen innemen dat tussen Consument en Tegenpartij sprake is van een schulddeling die redelijkerwijs, alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, kan worden vastgesteld op 50/50. De Commissie ziet geen aanleiding een andere schulddeling vast te stellen of Verzekeraar gehouden te achten ook de andere helft van de schade van Consument te vergoeden. Dit leidt tot de conclusie dat de klacht van Consument ongegrond is en dat de vordering moet worden afgewezen.
  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

 

 

 

Bekijk de volledige uitspraak