Mijn Kifid

Uitspraak 2018-727 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-727
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. dr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 3 juli 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : N.V. Noordhollandsche van 1816, gevestigd te Oudkarspel en h.o.d.n.

NH1816 Verzekeringen, waarvan de rechtsbijstand wordt uitgevoerd door    Rechtsbijstanduitvoerder

Datum uitspraak             : 26 november 2018

Aard uitspraak                : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft een rechtsbijstandverzekering die wordt uitgevoerd door Rechtsbijstand-uitvoerder. In februari 2013 is hij ontslagen, waarna hij een advocaat heeft ingeschakeld voor zijn bijstand in gerechtelijke procedures inzake het ontslag. Op 16 november 2016 heeft Consument de kwestie bij Rechtsbijstanduitvoerder gemeld en gevraagd de gemaakte advocaatkosten te vergoeden. Rechtsbijstanduitvoerder beroept zich op verjaring en weigert vergoeding van de advocaatkosten. Consument stelt dat de verjaring is gestuit door een algemeen bericht op de website van Rechtsbijstanduitvoerder van 13 mei 2014, gericht tot verzekerden van Rechts-bijstanduitvoerder. In dit bericht was vermeld dat vanwege een arrest van het Hof van Justitie van de EU een ruimer recht van vrije advocaatkeuze geldt. De Commissie overweegt dat dit bericht geen stuitende werking heeft zodat de verjaringstermijn is verstreken. De vordering van Consument in deze klachtprocedure wordt afgewezen.

 

  • Procesverloop

 

  1. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijlagen:
  • het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Rechtsbijstanduitvoerder;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van Rechtsbijstanduitvoerder.De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 14 mei 2018 en zijn aldaar verschenen.

 

 

  • Feiten
    1. Consument heeft een rechtsbijstandverzekering (hierna: ‘Verzekering’) bij NH1816 Verzekeringen waarvan de rechtsbijstand wordt uitgevoerd door Rechtsbijstand-uitvoerder.
    2. Consument heeft op 16 november 2016 bij Rechtsbijstanduitvoerder melding gemaakt van een geschil met zijn werkgever, een ministerie bij de rijksoverheid. Hij had voor dit geschil via een advocaat reeds rechtshulp ontvangen, waarvoor hij declaraties indiende bij Rechtsbijstanduitvoerder. Op het moment van melding was deze zaak tegen de werkgever reeds afgerond, nadat via de advocaat tot en met in hoger beroep was geprocedeerd.
    3. In februari 2013 was Consument na een incident door zijn werkgever op staande voet ontslagen. Consument besloot daarna voor zijn rechtsbijstand direct een door hem zelf gekozen advocaat in te schakelen in plaats zich te laten bijstaan door een jurist van Rechtsbijstanduitvoerder.
    4. Op 13 mei 2014 heeft Rechtsbijstanduitvoerder op zijn website een algemeen bericht geplaatst met de strekking dat zijn verzekerden in gevolge van de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU van 7 november 2013 (Sneller/DAS Nederlandse Verzekeringsmaatschappij NV) voortaan bij elke gerechtelijke procedure een advocaat mogen kiezen. Het bericht vermeldt onder meer:“Verzoek indienen bij ARAG
    5. Heeft u voor 7 november 2013 zelf advocaatkosten gemaakt in een gerechtelijke procedure terwijl u was verzekerd bij ARAG, dan kunt u een verzoek tot vergoeding indienen. Graag ontvangen wij de volgende gegevens van u:

 

  1. De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
  • Schriftelijk verzoek om een advocaat aan ARAG
  • Schriftelijke afwijzing op eigen advocaat door ARAG
  • De facturen van de advocaat”
      1. Rechtsbijstanduitvoerder heeft het verzoek van Consument om vergoeding van de in verband met de ontslagkwestie gemaakte advocaatkosten afgewezen op grond van verjaring. Consument heeft zich hierover beklaagd.
  • Vordering, klacht en verweerVordering Consument
    1. Consument vordert van Rechtsbijstanduitvoerder vergoeding van de door hem gemaakte advocaatkosten van € 24.313,40 vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf
      16 november 2016 tot aan de dag van voldoening, alsmede van een bedrag van € 50,- aan eigen bijdrage voor de behandeling van deze klacht.Grondslagen en argumenten daarvoor
    2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Rechtsbijstanduitvoerder is op grond van de Verzekering gehouden om de gemaakte advocaatkosten te vergoeden.

 

  • Rechtsbijstanduitvoerder beroept zich ten onrechte op verjaring op basis van artikel 7:942 Burgerlijk Wetboek (BW). De termijn van verjaring van drie jaar is namelijk niet vervuld omdat deze door het bericht van 13 mei 2014 op de website van Rechtsbijstanduitvoerder
    is gestuit. Uit dit bericht mocht Consument namelijk begrijpen dat Rechtsbijstanduitvoerder de aanspraak van Consument uit hoofde van de Verzekering erkende, wat op basis van artikel 3:318 BW stuitende werking heeft. Per 14 mei 2014 begon daarom een nieuwe verjaringstermijn van drie jaar te lopen, die niet is verstreken.

 

Verweer Rechtsbijstanduitvoerder

      1. Rechtsbijstanduitvoerder heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
  • Beoordeling
    1. In deze zaak ligt de vraag voor of de aanspraak van Consument op vergoeding van advocaatkosten onder de Verzekering is verjaard, zoals Rechtsbijstanduitvoerder stelt. De Commissie dient die vraag te beantwoorden aan de hand van artikel 7:942 BW.
    2.  
    3. Artikel 7:942 BW bepaalt dat een rechtsvordering van een verzekerde strekkende tot uitkering van verzekeraar verjaart door tijdsverloop van drie jaren na opeisbaarheid ervan. Partijen zijn het erover eens dat de verjaringstermijn is gaan lopen vanaf februari 2013, met het ontslag van Consument en daaruit voortvloeiende behoefte aan rechtsbijstand.
      In dat verband geldt dat daarna meer dan drie jaren zijn verstreken tot op
      16 november 2016, toen hij een beroep op de Verzekering deed. In dat licht is zijn vordering verjaard als deze niet tijdig is gestuit.
    4. Consument beroept zich erop dat de verjaring is gestuit omdat hij uit het bericht op de website van Rechtsbijstanduitvoerder van 13 mei 2014 mocht afleiden dat zijn aanspraak op de Verzekering werd erkend. Daarbij heeft Consument artikel 3:318 BW op het oog.
    5. De Commissie deelt de visie van Consument niet. Met Rechtsbijstanduitvoerder is de Commissie van oordeel dat het bericht op de website van Rechtsbijstanduitvoerder een uitnodiging aan verzekerden is om zaken te melden, zodat kan worden beoordeeld of deze op grond van hun verzekeringsvoorwaarden een recht op uitkering hebben. Het bericht bevat een algemene erkenning van de nieuwe lijn in de rechtspraak, waaruit volgt dat voortaan een ruimer recht van vrije advocaatkeuze geldt. Bovendien is het bericht expliciet gericht aan verzekerden van Rechtsbijstanduitvoerder, waartoe Consument niet behoort. Ook is de strekking van het bericht niet dat de genoemde verzekerden zonder meer een recht op uitkering uit hoofde van de Verzekering hebben. Dit blijkt immers hieruit dat de geadresseerden van het bericht wordt gevraagd om documentatie aan te leveren omtrent een eerdere indiening van een verzoek om rechtsbijstand en de afwijzing daarvan. Daarom is na deze melding van 13 mei 2014 op de website van Rechtsbijstand-uitvoerder geen nieuwe verjaringstermijn gaan lopen.
    6. De conclusie is dat de aanspraak op vergoeding van advocaatkosten in de ontslagzaak van Consument is verjaard. De Commissie wijst de vordering van Consument daarom af.

 

    1.  
  • BeslissingDe Commissie wijst de vordering af.In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

  1.  
Bekijk de volledige uitspraak