Mijn Kifid

Uitspraak 2019-053 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-053
(
prof mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. M.C.M van Dijk en
mr. dr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

 

Klacht ontvangen op        : 17 augustus 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                            : N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, verder te noemen Verzekeraar, die de

rechtsbijstandverlening heeft uitbesteed aan Stichting Univé Rechtshulp, nader te noemen

Rechtsbijstanduitvoerder

Datum uitspraak             : 25 januari 2019

Aard uitspraak                : bindend advies

Samenvatting

 

Rechtsbijstandgeschil, vordering tot vergoeding van gemaakte advocaatkosten. Consument en zijn broers hebben een perceel grond overgedragen gekregen van hun moeder. Consument heeft, samen met een aantal van zijn broers, van een andere broer, G., een dagvaarding ontvangen. Daarin vordert G. medewerking aan de gezamenlijke levering van de grond aan een derde. Consument stelt op zijn beurt dat G. hem heeft misleid wat betreft de waarde van de grond, waarvoor hij in de procedure een tegeneis tot verhaal van schade heeft ingesteld. Consument heeft rechtsbijstand gevraagd voor de tegeneis in deze procedure. Rechtsbijstanduitvoerder heeft dit afgewezen met een beroep op het ontbreken van dekking voor extra woningen. Consument stelt dat sprake is van een aparte dekkingsinsluiting voor verhaal van schade wegens onrechtmatige daad. De uitsluiting voor extra woningen strekt zich volgens hem niet uit tot die bepaling. De Commissie volgt Rechtsbijstanduitvoerder en oordeelt dat Consument geen dekking heeft. De vordering wordt afgewezen.

 

  • Procesverloop

 

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijlagen:

 

  • het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Rechtsbijstanduitvoerder;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van Rechtsbijstanduitvoerder.

 

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

 

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 26 september 2018 en zijn aldaar verschenen.

 

 

  • Feiten

 

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

    1. Consument heeft een rechtsbijstandverzekering (hierna: ‘Verzekering’) bij Verzekeraar. Op de Verzekering zijn van toepassing de verzekeringsvoorwaarden ‘Voorwaarden Rechtsbijstandverzekering Particulier 1’ (hierna: ‘Verzekeringsvoorwaarden’). Daarin is – voor zover relevant – bepaald:

 

11.2 Wonen

We helpen u bij conflicten:

(…)

  • over uw woning. Dat is het huis of de woonboot waar u in woont of het meest bent. Uw erf, ligplaats van uw (woon)boot en bijgebouwen zien wij ook als woning

(…)

  • een extra woning. Heeft u meer dan 1 extra woning? Dan zijn extra woningen niet

verzekerd.

(…)

11.3 Verhalen van uw schade

Wij helpen u met het verhalen van uw schade door een onrechtmatige daad van een

ander. Dit geldt niet voor schade die is verzekerd in Letsel &Verkeer.

(…)

11.8 Wat is niet verzekerd?

U bent niet verzekerd voor conflicten over of die het gevolg zijn van:

  • financiële contracten bij een bedrijf dat geen vergunning heeft van de Autoriteit

Financiële Markten (AFM) of De Nederlandsche Bank (DNB)

  • effecten en beleggingen en alle conflicten die daarmee te maken hebben
  • uw stamrecht BV
  • geld dat u heeft uitgeleend
  • het overnemen van een financiële verplichting van een ander. Bijvoorbeeld borg

staan

  • verkeerd bestuur door of aansprakelijkheid van u als statutair bestuurder of

toezichthouder van een rechtspersoon

  • het verhuren van uw spullen of (extra) woning en alle conflicten die daarmee te

maken hebben

  • de door u verhuurde (extra) woning
  • belastingen en alle conflicten die daarmee te maken hebben
  • een loterij of kansspel
  • uw motorrijtuig, vaartuig of fiets en alle conflicten die daarmee te maken hebben.
  • een erfenis van een persoon die voor het sluiten van de verzekering is overleden
  • een vergunning om in Nederland te mogen
  • wonen
  • werken
  • verblijven
  • asielaanvragen

Een conflict dat onder een ander hoofdstuk verzekerd is, valt niet onder de dekking

van dit hoofdstuk.”

 

    1. In 1991 hebben Consument en zijn vier broers gezamenlijk een perceel grond overgedragen gekregen van hun moeder. Op dit perceel staan twee woningen die worden bewoond door een van de broers van Consument en een derde.

 

    1. Consument en zijn broers zijn sinds geruime tijd verwikkeld in een strijd over de verdeling van het perceel grond. Een van de broers van Consument, hierna ‘G.’, heeft voorgesteld het perceel grond te verkopen aan een zakenman, hierna ‘R.’, die op het perceel een bedrijf wilde realiseren. Consument, G. en de overige broers hebben daarbij een verkoopprijs afgesproken met R. Uiteindelijk werd het plan dat G. zijn aandeel in het perceel grond zou houden en de overige broers hun aandeel zouden overdragen aan R. Consument heeft zich daarna alsnog tegen de levering van zijn aandeel in het perceel grond verzet. Hij stelt zich op het standpunt dat G. hem heeft misleid wat betreft de ontwikkelplannen van G. en R. met het perceel en de daardoor uiteindelijk veel hogere waarde van het perceel en dus van ieders onverdeeld aandeel daarin.

 

    1. Op 5 april 2017 hebben Consument en de overige broers van de advocaat van G. een dagvaarding ontvangen, waarmee een gerechtelijke procedure voor de Rechtbank
      Midden-Nederland is ingeleid. Consument heeft bij Rechtsbijstanduitvoerder om bijstand in die gerechtelijke procedure gevraagd.

 

    1. Rechtsbijstanduitvoerder heeft geweigerd rechtsbijstand te verlenen en zich op het standpunt gesteld dat dekking ontbreekt omdat voor een tweede woning slechts dekking bestaat wanneer Consument die woning zelf bewoont.

 

    1. Consument was in de gerechtelijke procedure van plan op grond van onrechtmatige daad een tegenvordering in te stellen. Hij claimde schadevergoeding op de grond dat hij wat betreft de waarde van zijn aandeel in het perceel grond is misleid.

 

    1. Consument heeft zich wat betreft de tegenvordering beklaagd over de weigering van het verlenen van dekking, omdat sprake is van verhaal van schade op de grondslag onrechtmatige daad.

 

    1. Na de weigering van rechtsbijstand heeft Consument zelf een advocaat in de arm genomen. De gerechtelijke procedure is afgewikkeld door middel van een tussen de broers getroffen schikking.

 

  • Vordering, klacht en verweer

 

 

Vordering Consument

    1. Consument vordert dat Rechtsbijstanduitvoerder de in de gerechtelijke procedure wat betreft de tegenvordering gemaakte advocaatkosten vergoedt. Dit betreft een bedrag van € 3.324,07.

 

Grondslagen en argumenten daarvoor

    1. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Rechtsbijstanduitvoerder was op grond van de Verzekering gehouden om rechtsbijstand te verlenen en kosten te vergoeden. Door dit te weigeren, is hij toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de Verzekering. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
  • In de gerechtelijke procedure zag de tegenvordering, anders dan die van tegenpartij G., op een onrechtmatige daad. G. heeft Consument misleid door Consument te bewegen tot verkoop van zijn aandeel in het perceel, terwijl hij bewust niet vermeldde dat hij ontwikkelingsplannen met de grond had. Het aandeel was zodoende veel meer waard dan werd voorgespiegeld. Bij ware kennis van zaken had Consument zijn aandeel niet tegen de overeengekomen prijs verkocht.
  • Onrechtmatige daad kent in de Verzekeringsvoorwaarden een aparte dekkingsgrondslag (artikel 11.3), zodat Consument dekking heeft voor de in rechte ingestelde tegenvordering. Die wordt niet aangetast door de bepaling in 11.2 van de Verzekeringsvoorwaarden, met dekkingsuitsluiting voor extra woningen bij het bezitten van meer dan één extra woning. Dit blijkt uit het gegeven dat de uitzondering die op de dekking voor onrechtmatige daad wordt gemaakt in de bepaling 11.3 zelf staat, namelijk die voor letsel & verkeer (behoudens voor zover daarvoor een aparte module is meeverzekerd). De aparte dekkingsonderdelen in de Verzekeringsvoorwaarden staan zo bezien op zichzelf en bevatten eigen in- en uitsluitingen.
  • Voor zover al kan worden gesteld dat de uitleg die Rechtsbijstanduitvoerder geeft aan de Verzekeringsvoorwaarden ook juist is, komt Consument een beroep toe op artikel 6:238 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW). De uitleg die Consument geeft, gaat dan op grond van laatstgenoemde bepaling voor.

 

Verweer Rechtsbijstanduitvoerder

    1. Rechtsbijstanduitvoerder heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
  • Voor geschillen met betrekking tot het perceel grond bestaat geen dekking omdat Consument er niet op woont. De dekking voor extra woningen geldt namelijk slechts voor zover Consument die woningen zelf bewoont.
  • De artikelen 11.2 en 11.3 moeten gezien de systematiek van de Verzekeringsvoorwaarden in samenhang worden gelezen.
  • De verwijzing van Consument naar artikel 11.3 van de Verzekeringsvoorwaarden gaat niet op omdat die ertoe leidt dat ieder conflict waarbij sprake is van onrechtmatig handelen dan verzekerd is. Andere uitsluitingen zouden dan hun werking verliezen. Conflicten over een vakantiehuis in bijvoorbeeld Spanje zouden bij een onrechtmatige daad onder de dekking vallen, terwijl voor woningen alleen dekking in Nederland bestaat. Ook zou een burenrechtelijk conflict, bijvoorbeeld over het zonder toestemming snoeien van de heg, gedekt zijn terwijl het niet gaat om een woning van Consument die hij niet zelf bewoont.
  • Er is hier geen reële twijfel over de uitleg van de artikelen 11.2 en 11.3 van de Verzekeringsvoorwaarden. Zodoende kan de uitleg van Consument niet opgaan, ook niet in het licht van artikel 6:238 lid 2 BW. Zie ook Rechtbank Arnhem 10 oktober 2012, LJN BY0556.

 

  • Beoordeling

 

 

    1. In deze zaak ligt de vraag voor of Consument dekking heeft voor verhaal van schade gemoeid met de, in verband met zijn aandeel in het perceel grond, mogelijk door G. gepleegde onrechtmatige daad. Dit betreft een vraag van uitleg, die de Commissie zal beantwoorden aan de hand van de Verzekeringsvoorwaarden.

 

    1. Voor de uitleg van voorwaarden, waaronder verzekeringsvoorwaarden, is bepalend hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Het gaat in de eerste plaats om de bedoeling van partijen. Dit vloeit voort uit de een uitspraak van de Hoge Raad van 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex).

 

    1. Bij de uitleg moet rekening worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. Een bijzondere omstandigheid kan zijn dat het gaat om voorwaarden waarover niet onderhandeld is tussen partijen. Dat is aan de orde in het geschil tussen Consument en Rechtsbijstanduitvoerder. Onder voornoemde omstandigheden moeten de voorwaarden in beginsel objectief worden uitgelegd. De Commissie verwijst naar randnummer 16 van een arrest van het Gerechtshof Leeuwarden van 3 augustus 2010, ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3280.

 

    1. De uitleg van Rechtsbijstanduitvoerder komt erop neer dat uit de systematiek van de verzekeringsvoorwaarden volgt dat het onderhavige geschil van Consument met zijn broer, met als inzet een vordering over een perceel grond met woningen daarop, moet worden beoordeeld aan de hand van artikel 11.2 van de Verzekeringsvoorwaarden (‘wonen’). Daarom gaat de uitsluiting van artikel 11.2 volgens Rechtsbijstanduitvoerder voor. Dit argument slaagt.

 

    1. Uit de systematiek van de Verzekeringsvoorwaarden volgt dat alle geschillen over woningen aan artikel 11.2 moeten worden getoetst. Deze bepaling ziet immers op dekking voor woningen, waartoe het bijbehorende perceel grond (erf) moet worden gerekend. Ook geeft de bepaling aan dat dekking voor extra woningen (en bijbehorend erf) ontbreekt wanneer verzekeringnemer meer dan één extra woning bezit. Dit laatste is het geval nu op het betreffende perceel grond dat onderdeel van de discussie van Consument en diens broer is twee woningen staan. Consument heeft daarom geen dekking voor het geschil met zijn broer.

 

    1. Consument verzoekt om de toepassing van artikel 6:238 lid 2 BW (contra proferentem). In dat verband stelt hij dat ongeacht de uitleg die Rechtsbijstanduitvoerder aan artikel 11.2 en 11.3 van de Verzekeringsvoorwaarden geeft zijn uitleg ook redelijk is. Deze bepalingen zijn volgens Consument in zoverre onduidelijk, zodat zijn uitleg voorrang dient te hebben. Consument voert hierover aan dat de toepassing van artikel 11.2 (wonen) er niet aan afdoet dat hij via artikel 11.3 (verhaal van schade bij onrechtmatige daad) een aparte aanspraak op dekking heeft. Het gaat hier (ook) om het verhaal van schade vanwege een door zijn broer gepleegde onrechtmatige daad. Uit de Verzekeringsvoorwaarden volgt volgens Consument niet zonder meer dat de dekkingsuitsluiting van artikel 11.2 met betrekking tot extra woningen zich tot artikel 11.3 uitstrekt.

 

    1. De Commissie deelt de visie van Consument niet. Uit de hiervoor onder 4.5 genoemde systematiek van de Verzekeringsvoorwaarden volgt dat de uitleg van Consument van artikel 11.2 en 11.3 van de Verzekeringsvoorwaarden niet redelijk is. De bijkomende omstandigheid dat de onderhavige vordering van Consument op zijn broer – conform de omschrijving van artikel 11.3 van de Verzekeringsvoorwaarden – er een uit hoofde van onrechtmatige daad is, doet er niet aan af dat de uitsluiting van artikel 11.2 hier opgaat. De verzekeraar heeft er blijkens de expliciete uitsluiting van artikel 11.2 voor extra woningen immers voor gekozen om bij het bezitten van meer dan één extra woning geen dekking te verlenen voor extra woningen ongeacht de rechtsgrondslag van de vordering.

 

    1. De conclusie is daarom dat de uitleg van Rechtsbijstanduitvoerder de enige (redelijke) uitleg is en dat de Verzekeringsvoorwaarden hier daarom duidelijk zijn. De vordering van Consument wordt daarom afgewezen.

 

  • Beslissing

 

 

De Commissie wijst de vordering van Consument af.

 

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

 

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak