Mijn Kifid

Uitspraak 2019-135

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2019-135
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 4 april 2018

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, verder te noemen Verzekeraar

Datum uitspraak             : 20 februari 2019

Aard uitspraak                : Niet-bindend advies

Samenvatting

Consument klaagt dat Verzekeraar op onjuiste gronden heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is om de schade op de Tegenpartij te verhalen. Verzekeraar betwist gemotiveerd de stelling van Consument dat Tegenpartij aansprakelijk is voor de schade van Consument. Op grond van artikel 149 en 150 Wetboek van Rechtsvordering (Rv) rust op Consument, als partij die het rechtsgevolg – aansprakelijkheid van Tegenpartij – beoogt, de stelplicht en – bij gemotiveerde betwisting door Verzekeraar – de bewijslast van zijn stellingen. De Commissie stelt vast dat Consument, tegenover de gemotiveerde betwisting van Verzekeraar, onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn standpunt. De Commissie oordeelt dat Verzekeraar op juiste gronden heeft kunnen oordelen dat de schade van Consument, wegens onvoldoende bewijs, niet verhaalbaar is op Tegenpartij. Vordering wordt afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

  • het door Consument digitaal ingediende klachtformulier;
  • het verweerschrift van Verzekeraar;
  • repliek van Consument;
  • dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

 

De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

  1. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

 

2.1     Consument heeft een bromfietsverzekering (hierna: Verzekering) afgesloten bij Verzekeraar.

2.2     Op 9 december 2016 heeft Consument een aanrijding gehad met Tegenpartij. Consument heeft een schadeclaim ingediend bij Verzekeraar.

2.3     Op 28 november 2017 heeft Consument een klacht ingediend bij Verzekeraar omdat Verzekeraar de schade niet heeft kunnen verhalen op de Tegenpartij. Verzekeraar

heeft op 19 december 2017 gereageerd op de klacht van Consument. Hierin is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
(…)

Situatie

U heeft op 9 december 2016 een aanrijding gehad met de tegenpartij. U geeft aan dat u op het fietspad reed en dat de tegenpartij u heeft geraakt. Zodoende heeft u schade aan uw scooter opgelopen en bent u tegen een andere geparkeerd staande auto aangekomen. U stelt dat de tegenpartij is doorgereden na de aanrijding.

U heeft vervolgens de politie gebeld. De politie is ter plaatse gekomen en het schadeformulier is ingevuld.

Univé is er niet in geslaagd om de schade te verhalen op de tegenpartij. De schade heeft gevolgen voor uw premie. Omdat u het hier niet mee eens bent, heeft u een klacht ingediend.

Beoordeling

Ik heb alle informatie over uw aanrijding ontvangen en bekeken. Wij kunnen de schade niet voor
u kan verhalen. Deze schade heeft gevolgen voor uw no-claimkorting. Hieronder licht ik toe
waarom. Allereerst wil u laten weten dat ik het erg vervelend voor u vindt dat de schade van
9 december 2016 niet verhaald kan worden op de tegenpartij. De schade kan niet voor u verhaald worden wegens onvoldoende bewijs. Als er een schade succesvol verhaald moet worden, zal de eisende partij de betrokkenheid en aansprakelijk van de tegenpartij moeten aantonen. Dit is ook in het Nederlands recht zo bepaald. In dit schadegeval ligt de bewijslast- dat de tegenpartij aansprakelijk is, bij u als verzekerde. De tegenpartij heeft een andere lezing over het ontstaan van de schade. De tegenpartij geeft aan dat deze voor het rode stoplicht staat te wachten om rechtdoor te gaan vervolgens zou u de tegenpartij afgesneden hebben. De tegenpartij probeert te remmen om op het fietspad tot stilstand te komen. De tegenpartij geeft aan dat u hierop niet remt en naar rechts uitwijkt en tot stilstand komt tegen de geparkeerd staande auto.

Hier is er sprake van twee lezingen die totaal van elkaar verschillen. Uit de stukken in het dossier blijkt dat er helaas geen getuigen zijn die uw lezing kunnen bevestigen. Ook is er geen politierapport opgemaakt. De politie is slechts ter plaatse geweest om u samen met de tegenpartij een schadeformulier te laten invullen. Gezien bovenstaande kan de aansprakelijkheid van de tegenpartij niet aangetoond worden en daardoor kan uw schade niet verhaald worden.

(…)

2.4     De Verzekering is per 16 maart 2018 beëindigd in verband met wanbetaling.

  1. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument

3.1     Consument vordert een vergoeding van 500 euro, voor zover de Commissie begrijpt omdat de geclaimde schade gevolgen heeft gehad voor de premie van de Verzekering.


Grondslagen en argumenten daarvoor

3.2     Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar heeft op onjuiste gronden geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is om de schade op de Tegenpartij te verhalen. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:

  • Consument is aangereden door Tegenpartij en Tegenpartij is na het ongeval doorgereden. Consument heeft geen schuld aan de schade.
  • De foto’s van de kruising laten zien dat de lezing van de aanrijding van Tegenpartij niet mogelijk is.
  • Consument bestrijdt op diverse punten de verklaring van Tegenpartij:
  • Consument is (naar de Commissie begrijpt ná de aanrijding met Tegenpartij) gebotst tegen een ander voertuig.
  • Tegenpartij ontkent ten onrechte dat hij eerst doorreed na de aanrijding.
  • Tegenpartij beweert ten onrechte dat Consument meerdere keren op de auto van Tegenpartij heeft geslagen.
  • Consument heeft zijn weergave van het handelen van Tegenpartij onderbouwd met foto’s van de vluchtroute van Tegenpartij en het bewijs dat Consument het alarmnummer 112 heeft gebeld.
  • Verzekeraar voert aan dat het schadeformulier niet door Tegenpartij is ondertekend. Echter, Tegenpartij geeft zelf in zijn eigen verklaring aan dat hij het schadeformulier heeft ingevuld.


Verweer Verzekeraar

3.3     Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:

  • De lezing van Consument over het ongeval is volstrekt tegenstrijdig met de lezing van de Tegenpartij.
  • Verzekeraar heeft een schadeformulier ontvangen van Consument, dat door beide partijen is ondertekend. Verzekeraar heeft daarom op 24 maart 2017 een emailbericht gestuurd naar Centraal Beheer, de verzekeraar van Tegenpartij. Hierbij heeft Verzekeraar Centraal Beheer verzocht om alsnog de schade te regelen of anders wettig en overtuigend bewijs te leveren voor de toedrachtsomschrijving van Tegenpartij. Centraal Beheer geeft vervolgens aan dat het schadeformulier niet door beide partijen is ondertekend. Centraal Beheer heeft van Tegenpartij een schadeformulier ontvangen dat wel is ondertekend door Consument, maar niet door Tegenpartij. Tegenpartij betwist dat hij het schadeformulier heeft ondertekend.
  • Verzekeraar heeft het proces verbaal opgevraagd bij Stichting Processen Verbaal. Op
    19 juli 2017 heeft Verzekeraar een brief ontvangen van Stichting Processen Verbaal waarin zij aangeven dat er geen registratie in de politiesystemen is gevonden.
  • Verzekeraar heeft tevens aan Consument gevraagd of hij beschikt over gegevens van eventuele getuigen. Op 9 maart 2017 heeft Consument per e-mail laten weten dat er geen getuigen zijn van het voorval.
  • Aangezien Verzekeraar de eisende partij is in deze zaak, zal hij de aansprakelijkheid van Tegenpartij moeten aantonen. Verzekeraar heeft geen enkel bewijs waarmee de aansprakelijkheid van Tegenpartij kan worden aangetoond. Om deze reden kan Verzekeraar niet de schade verhalen op Tegenpartij.
  • De vragen en opmerkingen die Consument in zijn repliek maakt, zijn niet relevant voor de kern van de zaak, te weten of de schade kan worden verhaald op Tegenpartij. De vragen en opmerkingen werpen geen ander licht op de zaak.
  1. Beoordeling

4.1     De vraag die de Commissie moet beantwoorden is of Verzekeraar op juiste gronden heeft kunnen oordelen dat de schade van Consument niet verhaalbaar is op de Tegenpartij omdat voldoende bewijs ontbreekt.

4.2     Verzekeraar betwist gemotiveerd de stelling van Consument dat Tegenpartij aansprakelijk is voor de schade van Consument. Daartoe voert hij aan dat het schadeformulier enkel door Consument is ondertekend, geen proces verbaal aanwezig is en ook geen getuigen zijn aan-gedragen.

4.3     Op grond van artikel 149 en 150 Wetboek van Rechtsvordering (Rv) rust op Consument, als partij die het rechtsgevolg – aansprakelijkheid van Tegenpartij – beoogt, de stelplicht en – bij gemotiveerde betwisting door Verzekeraar – de bewijslast van zijn stellingen. De Commissie stelt vast dat Consument, tegenover de gemotiveerde betwisting van Verzekeraar, on-voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn standpunt. De enkele stellingen die Consument aanvoert waarmee hij de verklaring van de Tegenpartij bestrijdt, kunnen niet dienen als bewijs. De door Consument overgelegde foto’s van de route en zijn stelling dat hij het alarmnummer 112 heeft gebeld, kunnen eveneens niet leiden tot aansprakelijkheid van Tegenpartij omdat hiermee niet het handelen van de Tegenpartij wordt bewezen. De Commissie oordeelt dat Verzekeraar op juiste gronden heeft kunnen oordelen dat de schade van Consument, wegens onvoldoende bewijs, niet verhaalbaar is op Tegenpartij.

4.4     Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de klacht van Consument ongegrond is en dat de vordering dient te worden afgewezen.

  1. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

 

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

 

Bekijk de volledige uitspraak