Mijn Kifid

Uitspraak 2019-149

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-149
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Klacht ontvangen op : 24 augustus 2018
Ingediend door : Consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen
Verzekeraar
Datum uitspraak : 28 februari 2019
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Rechtsbijstandverzekering. Consument vordert rechtsbijstand in een geschil met de verhuurder
van zijn woning, of vergoeding van het bedrag van € 6.000,-. Verzekeraar is van mening dat bij de
behandeling van het geschil geen redelijke kans op succes aanwezig is. De bindend adviseur heeft
geadviseerd dat het geschil dat Consument heeft met de verhuurder onvoldoende kans van slagen
heeft. In dat geval bieden de voorwaarden van de rechtsbijstandverzekering geen dekking onder de
verzekering, behalve als Consument op eigen kosten alsnog succes in rechte behaalt. Vordering
afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijlagen:

· het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlagen;
· de aanvullende stukken van Consument;
· de reactie op de klacht van Verzekeraar (het verweer);
· de nadere reactie van Consument bij brief van 29 november 2018 (de repliek);
· de laatste reactie van Verzekeraar van 17 januari 2019 (de dupliek).

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De Commissie heeft besloten de klacht op basis van de stukken te beoordelen, zodat een mondelinge behandeling niet nodig is.

2. Waar gaat het om?

2.1 Consument is voor een geschil met de verhuurder van zijn woning in een procedure in kort geding rechtsbijstand verleend door Stichting Achmea Rechtsbijstand, SAR (hierna eveneens te noemen: Verzekeraar) en wenst ook in de bodemprocedure rechtsbijstand onder de verzekering.
Het verlenen van de verzekerde rechtsbijstand is aan SAR uitbesteed. SAR voert mede namens de verzekeraar verweer. Na de kort geding procedure heeft Verzekeraar geen rechtsbijstand meer verleend terwijl de zaak nog niet is afgerond en er pas na de bodem-procedure een definitieve uitspraak over het geschil met de verhuurder is. De uitspraken van de kantonrechter en, in hoger beroep van het kort geding, van het gerechtshof hielden immers slechts een voorlopig oordeel in. Consument stelt dat zijn belang bij de procedure tegen de verhuurder een bedrag is van € 6.000,- aan verhuiskosten. Indien Verzekeraar dit bedrag aan hem vergoedt, is de zaak ook voor hem opgelost.

2.2 Verzekeraar is het met het standpunt van Consument niet eens. Op de argumenten die Verzekeraar daarvoor heeft aangevoerd, zal de Commissie voor zover nodig hieronder, onder de beoordeling ingaan.

3. De feiten – Wat is er gebeurd?

3.1 Consument heeft op 18 september 2018 een beroep gedaan op zijn rechtsbijstand-verzekering bij Verzekeraar. Consument heeft een geschil gemeld met de verhuurder van zijn woning, de woningbouwstichting [Naam woningbouwstichting]. De verhuurder heeft aangekondigd dat zij de geiser in de woning van Consument wil vervangen voor een hoog rendementsketel waarna de huur van de woning zal worden verhoogd. Consument is van mening dat hij hieraan niet hoeft mee te werken en dat de vervanging van de geiser niet noodzakelijk is omdat de woning gesloopt gaat worden. Hij wenst met de hulp van Verzekeraar verweer te voeren tegen de vordering van de verhuurder, die erop neerkwam dat hij zijn medewerking aan het vervangen van de geiser dient verlenen. Verzekeraar heeft beoordeeld dat het voeren van verweer geen kans van slagen heeft. Omdat Consument geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid het standpunt van Verzekeraar over de haalbaarheid van de zaak voor te leggen aan een bindend adviseur, heeft Verzekeraar het dossier gesloten.

3.2 Nadat Consument een klacht heeft ingediend bij Verzekeraar, heeft hij alsnog gebruik gemaakt van de geschillenregeling in de verzekeringsvoorwaarden en een second opinion laten uitvoeren. Verzekeraar heeft [X] Advocaten gevraagd deze second opinion uit te voeren. Omdat Consument, binnen de door Verzekeraar genoemde termijn van vijf dagen, heeft laten weten dat hij de second opinion door een ander kantoor wilde laten uitvoeren, heeft Verzekeraar Consument toegestaan om de second opinion te laten uitvoeren door een advocaat van zijn keuze, dat was een advocaat van [Y] Advocaten.

3.3 Omdat het in verband met het naderen van een termijn niet meer mogelijk was tijdig een second opinion uit te voeren heeft Verzekeraar ingestemd met de behandeling van de zaak in kort geding door [Y] Advocaten.
Consument heeft de zaak in kort geding gewonnen waarna de verhuurder in hoger beroep is gegaan. In hoger beroep zijn de belangen van Consument behartigd door een netwerk-kantoor van Verzekeraar, [Z] Advocaten. Op 17 juli 2018 heeft het Hof uitspraak gedaan en Consument in het ongelijk gesteld. Op verzoek van Consument is vervolgens door [A] Advocaten een cassatieadvies opgesteld. Dat advies is negatief. Verder staat in het advies: “Een bodemprocedure valt nog te overwegen maar gelet op de stelplicht van [Consument] en zijn bewijspositie acht ik de kans op succes op dit moment vrijwel nihil.”

3.4 Verzekeraar heeft voor de uitbesteding van de behandeling van de bodemprocedure contact opgenomen met [Z] Advocaten maar omdat de kans van slagen in de bodem-procedure nihil is, heeft dit kantoor het dossier gesloten.

3.5 Op verzoek van Consument is vervolgens, op 14 augustus 2018, door [B] Advocaten een second opinion uitgebracht. Ook in de second opinion wordt geoordeeld dat de bodem-procedure geen kans van slagen heeft.

3.6 Bij brief van 20 augustus 2018 heeft Verzekeraar Consument meegedeeld dat voor het geschil met de verhuurder geen recht op dekking bestaat omdat ook in de second opinion is geoordeeld dat de bodemprocedure tegen de verhuurder geen kans op succes heeft. Verzekeraar heeft Consument gewezen op de mogelijkheid de zaak zelf voort te zetten waarbij bij een positieve uitkomst de kosten onder voorwaarden worden vergoed.

3.7 Consument heeft hierover een klacht ingediend en zich vervolgens tot Kifid gewend. Hij vindt dat Verzekeraar dekking moet verlenen voor rechtsbijstand in de bodemprocedure. Verzekeraar is het hiermee niet eens en vindt dat op grond van de voorwaarden geen recht op rechtsbijstand bestaat.

4. De beoordeling

Conclusie
4.1 De vordering van Consument tot het verlenen van rechtsbijstand, of het vergoeden van het bedrag van € 6.000,- zal worden afgewezen. De bindend adviseur heeft geadviseerd dat het geschil dat Consument heeft met de verhuurder onvoldoende kans van slagen heeft. In dat geval bieden de voorwaarden van de rechtsbijstandverzekering geen dekking onder de verzekering, behalve als Consument op eigen kosten alsnog succes in rechte behaalt.

De maatstaf
4.2 Bij beoordeling van de dekking onder de verzekering, en dus bij de vraag of Consument recht heeft op rechtsbijstand voor het geschil met de verhuurder, gelden de voorwaarden die op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijn, als uitgangspunt.

4.3 In artikel 8 van de voorwaarden is bepaald dat rechtsbijstand bij een juridisch geschil is verzekerd ‘zolang er een redelijke kans op succes is’. Wanneer een verzekerde het niet eens is met de juridische aanpak van de zaak, kan hij een beroep doen op de geschillen-regeling die is opgenomen in artikel 26 van de voorwaarden.

4.4 De Commissie beoordeelt op basis van deze voorwaarden of Verzekeraar Consument terecht geen verdere dekking meer heeft verleend voor de rechtsbijstand in de bodem-procedure.

Geen redelijke kans op succes
4.5 Verzekeraar is van mening dat bij de behandeling van het geschil geen redelijke kans op succes aanwezig is. In afwijking van de voorwaarden heeft Verzekeraar het geschil in behandeling genomen en een door Consument gekozen advocaat opdracht gegeven Consument in de procedure in kort geding bij te staan. Daarna wenste Consument ook in de bodemprocedure rechtsbijstand onder de verzekering. Dat verzoek is door Verzekeraar afgewezen omdat geen redelijke kans op succes aanwezig was. Volgens de voorwaarden kan Consument in dat geval een beroep doen op de geschillenregeling, die is opgenomen in artikel 26 van de voorwaarden.

4.6 Consument heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt en de kans van slagen van de bodemprocedure is beoordeeld door [B] Advocaten. [B] Advocaten was het met Verzekeraar eens dat de procedure geen kans op succes had. In dat geval hoeft Verzekeraar geen dekking te verlenen en daarom is de Commissie tot de conclusie gekomen, die in 4.1 is weergegeven. Voor een toewijzing van de vordering tot vergoeding van het bedrag van € 6.000,- bieden de polisvoorwaarden evenmin grond. Consument heeft zich op het standpunt gesteld dat Verzekeraar midden in de behandeling van het geschil is gestopt met het verlenen van rechtsbijstand. Verzekeraar is inderdaad na de in hoger beroep verloren kortgedingprocedure gestopt met het verlenen van rechtsbijstand, omdat de bodemprocedure geen kans op succes heeft en ook de advocaat die de second opinion heeft uitgevoerd tot deze conclusie kwam. De omstandigheid dat Verzekeraar in de kortgedingprocedure (spoedshalve) wel rechtsbijstand heeft vergoed, maakt dit niet anders en geeft Consument geen aanspraak op vergoeding van rechtsbijstand in de bodemprocedure.

4.7 Consument heeft volgens artikel 27 van de voorwaarden wel de mogelijkheid om zelf een advocaat in te schakelen om voor hem de bodemprocedure te voeren. Verzekeraar betaalt de redelijke kosten van die advocaat tot het kostenmaximum wanneer hij alsnog het beoogde resultaat bereikt. Verzekeraar heeft Consument op die mogelijkheid gewezen. Het is aan Consument om van die mogelijkheid al dan niet gebruik te maken.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak