Mijn Kifid

Uitspraak 2019-184 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-184
(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. drs. S.F. van Merwijk, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Klacht ontvangen op : 16 oktober 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, die de rechtsbijstandverlening
heeft uitbesteed aan Stichting Achmea Rechtsbijstand. Deze beide partijen worden hierna
aangeduid als Verzekeraar
Datum uitspraak : 13 maart 2019
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Samenvatting Rechtsbijstandverzekering. Vergoeding advocaatkosten. Consument was bij [naam werkgever] werkzaam als [functie]. In die hoedanigheid was Consument lid van de [naam vereniging] ([afkorting naam vereniging]). Voor leden gelden enkele bijzondere voorwaarden voor de rechtsbijstandverzekering die zijn neergelegd in de [afkorting naam vereniging]-clausule. Volgens Consument heeft hij, in een geschil met de [naam werkgever], op grond van de clausule recht op een ongelimiteerde onafhankelijke externe rechtshulp, zonder maximering van de kosten. De Commissie volgt de redenering van Consument niet. De bescherming die de clausule biedt, bestaat er met name uit dat Consument bij een arbeids-rechtelijk geschil met de werkgever direct een advocaat kan kiezen ter behartiging van zijn belangen, en niet pas wanneer sprake is van een gerechtelijke of administratieve procedure. Hetzij op grond van de voorwaarden, hetzij op grond van de clausule geldt voor Consument een kosten-maximum van € 50.000,-. Verzekeraar heeft terecht dit kostenmaximum gehanteerd. Vordering afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijlagen:

· het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
· het verweerschrift van Verzekeraar;
· de repliek van Consument;
· de dupliek van Verzekeraar;
· de aanvullende reactie van Consument van 28 augustus 2018;
· de door Consument ter zitting overgelegde pleitnota van 14 november 2018.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 14 november 2018 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft vanaf 1996 een rechtsbijstandverzekering bij Verzekeraar. De rechtsbijstand wordt uitgevoerd door Stichting Achmea Rechtsbijstand (hierna ook: Verzekeraar).

2.2 Consument was bij [naam werkgever] werkzaam als [functie]. In die hoedanigheid was Consument lid van de [naam vereniging] ([afkorting naam vereniging]). Voor leden gelden enkele bijzondere voorwaarden voor de rechtsbijstandverzekering die zijn neergelegd in de, hieronder onder 2.8 geciteerde, [afkorting naam vereniging]-clausule.

2.3 In 2013 is tussen Consument en zijn toenmalig werkgever [naam werkgever] een arbeidsconflict ontstaan. Op 23 juli 2014 heeft Consument voor het geschil bij Verzekeraar vergoeding van de kosten van de door hem gekozen advocaat gevraagd. Bij brief van
23 juli 2014 heeft Verzekeraar dit verzoek afgewezen met de mededeling dat zij buiten een gerechtelijke of administratieve procedure eerst zelf rechtshulp verleent. Consument heeft Verzekeraar vervolgens, bij brief van 24 juli 2014, gewezen op de [afkorting naam vereniging]-clausule (hierna: de clausule). Verzekeraar heeft Consument daarop meegedeeld dat hij recht heeft op vergoeding van de kosten van een externe advocaat tot het maximum van € 50.000,-. Bij brief van 5 augustus 2014 heeft Verzekeraar de zaak namens Consument uitbesteed aan een externe advocaat. Per e-mail van diezelfde datum heeft Verzekeraar Consument mee-gedeeld dat voor de kosten van externe deskundigen, waaronder de advocaat van Consument, een maximumvergoeding van € 50.000,- geldt.

2.4 Namens Consument is een civiele procedure gevoerd waarbij hij opeenvolgend door verschillende advocaten is bijgestaan.

2.5 Bij brief van 18 januari 2016 heeft Verzekeraar Consument meegedeeld dat het kosten-maximum was bereikt.

2.6 Bij brief van 8 augustus 2017 heeft Consument Verzekeraar geïnformeerd over de stand van zaken in de procedure en gemeld dat de kosten tot 1 augustus 2017 € 97.845,46 bedroegen en naar verwachting, voor de cassatieprocedure, nog € 15.000,- aan kosten zouden worden gemaakt. Consument heeft in die brief ook bezwaar gemaakt tegen het door Verzekeraar gehanteerde kostenmaximum en een voorstel gedaan om tot een regeling te komen. Verzekeraar heeft dit voorstel afgewezen.
Consument heeft vervolgens bij brief van 11 september 2017 een klacht bij Verzekeraar ingediend. Dit heeft niet tot een oplossing geleid.

2.7 Op het moment van het melden van het geschil bij Verzekeraar op 23 juli 2014, waren de bijzondere voorwaarden model 20213 versie 2 (hierna: de voorwaarden) van toepassing. In deze voorwaarden is bepaald:

“Artikel 5 Welke kosten zijn verzekerd
De Stichting Achmea Rechtsbijstand vergoedt de volgende kosten van rechtsbijstand:
1 De interne kosten; dat zijn de kosten van de medewerkers van de Stichting Achmea Rechtsbijstand.
2 De volgende externe kosten:
– De kosten van externe deskundigen, die door of met instemming van de Stichting Achmea Rechtsbijstand zijn ingeschakeld;
– Het deel van de kosten van mediation dat voor rekening van de verzekerde komt, als met toestemming van de Stichting Achmea Rechtsbijstand geprobeerd wordt om een geschil door mediation op te lossen;
– Proces- en arbitragekosten en kosten van een bindend advies, die ten laste van de verzekerde blijven of waartoe hij is veroordeeld in een onherroepelijke uitspraak van de rechter of van een andere rechtsprekende instantie die over het geschil heeft beslist;
– De kosten van deskundigen voor een deskundigenonderzoek, waartoe de rechter heeft besloten;
– De kosten van getuigen die namens de verzekerde zijn opgeroepen, voor zover de rechter die kosten heeft vastgesteld;
– De kosten van het ten uitvoerleggen van een vonnis gedurende maximaal 5 jaar;
– De noodzakelijke reis- en verblijfkosten als een rechter in het buitenland heeft besloten dat de verzekerde daar persoonlijk aanwezig moet zijn.
Deze externe kosten worden vergoed tot maximaal € 50.000,-. In de volgende gevallen is de dekking voor externe kosten beperkt tot € 12.500,- per gebeurtenis:
– Als er sprake is van een geschil waarin de verzekerde is betrokken als [functie] van een [naam bedrijfsvorm I]; (…)”

2.8 Op de verzekering van Consument is clausule 718, Collectiviteitsclausule [afkorting naam vereniging], van toepassing. Deze luidt:

“Deze verzekering behoort tot het collectief contract van de [afkorting naam vereniging] te [plaats]. Bij beëindiging van het lidmaatschap eindigen de bijzondere condities die aan deze verzekering zijn verbonden en kan de verzekering worden voortgezet tegen de premie en volgens de voorwaarden die voor een soortgelijke individuele verzekering gelden. Ook indien verzekeringnemer [functie] is, bedraagt de externe kostenvergoeding bij een arbeidsrechtelijk geschil met de [naam werkgever]
€ 50.000,-.

In een arbeidsrechtelijk geschil met de [naam werkgever] is verzekeringnemer vrij in de keuze van een advocaat, inden de rechtsbijstand door (de secretaris van) de [afkorting naam vereniging] niet heeft geleid tot een regeling in der minne. Indien de verzekeringnemer verdacht wordt van het plegen van een strafbaar feit in zijn hoedanigheid van [naam werkgever][functie], en het (beweerlijk) strafbaar handelen niet een persoonlijke verrijking beoogde, wordt rechtsbijstand verleend. Wordt verzekeringnemer aangesproken uit onrechtmatige daad, dan is er aanspraak op rechtsbijstand. Indien een met succes uit onrechtmatige daad aangesproken tegenpartij geen verhaal biedt, en er overigens geen verhaalsmogelijkheden zijn, wordt de schade vergoed tot een maximum van
€ 5.000,-.”

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert vergoeding van de advocaatkosten en een compensatie voor de inspanningen in de interne klachtprocedure en de procedure bij Kifid.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Ter onderbouwing van zijn vordering heeft Consument, kort weergegeven, de volgende argumenten aangevoerd.
· Op grond van de [afkorting naam vereniging]-clausule geldt, in plaats van de ongelimiteerde interne rechtshulp van Verzekeraar op grond van artikel 5 lid 1 van de voorwaarden, een ongelimiteerde vergoeding van de kosten van onafhankelijke externe rechtshulp. Door het verzoek om vergoeding van de kosten aanvankelijk ten onrechte af te wijzen, haar beslissing pas te herzien na het bezwaar van Consument en vervolgens een kosten-maximum te hanteren, heeft Verzekeraar onzorgvuldig gehandeld. Hierdoor is de onafhankelijkheid van de rechtshulp niet getoetst en is geen juiste schadebehandeling op gang gekomen.
· Anders dan Verzekeraar stelt vallen de kosten van de advocaat die Consument op grond van de [afkorting naam vereniging]-clausule zelf kon kiezen, niet onder externe kosten zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 van de voorwaarden. De vergoeding van deze advocaat-kosten kent daarom geen maximum.
· Anders dan Verzekeraar stelt, heeft Consument tegen het toepassen van het kosten-maximum wel geprotesteerd. Ook indien hij dat niet direct zou hebben gedaan, heeft hij zijn rechten niet verspeeld door pas na afloop van de procedure op het kostenmaximum terug te komen.

Verzekeraar heeft de stellingen van Consument weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie ziet zich gesteld voor de vraag of Consument recht heeft op vergoeding van de advocaatkosten zonder een maximum. De Commissie beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende.

4.2 Tussen partijen staat niet ter discussie dat op de verzekering van Consument de [afkorting naam vereniging]-clausule van toepassing is. Op grond van die clausule is Consument ingeval van een arbeidsrechtelijk geschil met de [naam werkgever] vrij in de keuze van een advocaat. De clausule bepaalt dat de externe kostenvergoeding bij een arbeidsrechtelijk geschil met de [naam werkgever], ook in het geval verzekeringnemer [functie] is, € 50.000,- bedraagt.

4.3 Volgens Consument heeft de [afkorting naam vereniging]-clausule artikel 5 lid 1 van de voorwaarden vervangen. En dit betekent dat in plaats van een ongelimiteerde interne rechts-hulp van Verzekeraar, recht bestaat op een ongelimiteerde onafhankelijke externe rechtshulp, dus zonder maximering van de kosten. Consument heeft zijn redenering toegelicht en aan-gevoerd dat deze lezing goed verklaarbaar is, omdat met de clausule is beoogd een waarborg voor onafhankelijke rechtsbijstand te bieden in gevallen waarin een belangenconflict kan ontstaan. Ter onderbouwing heeft Consument ook verwezen naar de tekst van de clausule en naar het kwartaalbericht, waarin over een maximumvergoeding niets staat vermeld. In dit kwartaalbericht staat:

“Wat behelst het aanbod van Interpolis-Rechtsbijstand dat het Hoofdbestuur doet? (…) – de mogelijkheid om zich, ingeval bij een arbeidsrechtelijk conflict rechtskundige bijstand nodig is wanneer in de minne tot geen regeling kon worden gekomen, tot een advocaat te wenden.”

Consument is het niet eens met de stelling van Verzekeraar dat de advocaatkosten moeten worden aangemerkt als kosten van externe deskundigen in de zin van artikel 5 lid 2.
Artikel 5 lid 2 ziet op deskundigen die in aanvulling op de interne rechtshulp worden ingeschakeld. Het artikel heeft geen betrekking op deskundigen die interne rechtshulp vervangen zoals in het geval van Consument aan de orde was. Verder geldt dat het hier niet gaat om het recht op vrije advocaatkeuze in de zin van de voorwaarden, zodat ook om die reden geen maximumvergoeding van de kosten geldt. Ook uit de tekst van de [afkorting naam vereniging]-clausule kan volgens Consument niet worden afgeleid dat de advocaatkosten tot een maximum worden vergoed. Uit de clausule blijkt niet dat met ‘externe kosten’ (ook) worden bedoeld de kosten van een voorkeursadvocaat. Consument heeft verder toegelicht dat hij geen [functie] van een [bedrijfsvorm I] maar van een [bedrijfsvorm II] was. Op grond van artikel 5 lid 2 zou dus hoe dan ook een kostenmaximum van € 50.000,- gelden en de verruiming van het kostenmaximum van € 12.500,- naar € 50.000,- zoals de clausule bepaalt, is dus niet op hem van toepassing.
Het is daarom niet logisch dat de clausule een vervanging is van artikel 5 lid 2, aldus Consument. Om deze redenen is artikel 5 lid 2 volgens Consument op zijn situatie niet van toepassing.

4.4 De Commissie oordeelt dat de tekst van de clausule en het kwartaalbericht de lezing van Consument niet ondersteunen. Daaruit kan niet worden afgeleid dat hij recht heeft op een ongelimiteerde vergoeding van zijn advocaatkosten. De redenering van Consument vindt de Commissie ook overigens onvoldoende overtuigend. De bescherming die de clausule biedt, bestaat er met name uit dat Consument bij een arbeidsrechtelijk geschil met de werkgever direct een advocaat kan kiezen ter behartiging van zijn belangen, en niet pas wanneer sprake is van een gerechtelijke of administratieve procedure. Hiermee is een waarborg geboden ter voorkoming van een belangenconflict tussen de uitvoerder van de verzekering en de werk-gever van Consument, die onderdeel uitmaken van dezelfde organisatie. Het recht op grond van de clausule om vrij een advocaat te kiezen is daarmee ruimer dan op grond van de voor-waarden. In de clausule kan niet worden gelezen dat deze clausule artikel 5 lid 1 vervangt. De kosten van de vrij te kiezen advocaat dienen te worden aangemerkt als externe kosten. In artikel 5 is een bepaling opgenomen over interne én externe kosten. De clausule dient te worden gelezen naast artikel 5 en niet in plaats van artikel 5. Dit brengt mee dat onder ‘externe kosten’ als bedoeld in de clausule, dient te worden verstaan de externe kosten in de zin van artikel 5 lid 2. De kosten van de door Consument vrij te kiezen advocaat vallen in de categorie ‘kosten van externe deskundigen’. Hieraan doet niet af, zoals Consument ook heeft aangevoerd, dat in recentere voorwaarden aan het artikel een categorie ‘kosten voor een advocaat of een andere juridische deskundige, die verzekerde zelf heeft gekozen’ is toe-gevoegd. Daaruit kan niet worden afgeleid dat in voorwaarden waarin die categorie niet expliciet is genoemd, advocaatkosten niet als externe kosten kunnen worden aangemerkt. In het midden kan blijven of Consument moet worden aangemerkt als [functie] van een [bedrijfsvorm I] zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 van de voorwaarden. Hetzij op grond van de voorwaarden, hetzij op grond van de clausule geldt immers voor hem een kostenmaximum van € 50.000,-. Verzekeraar heeft dat kostenmaximum gehanteerd, en dat is terecht. Tot hantering van een onbeperkt kostenmaximum is Verzekeraar dus niet gehouden.

4.5 Consument heeft ook een klacht geuit over de aanvankelijke afwijzing van zijn verzoek om vergoeding van de advocaatkosten en stelt dat Verzekeraar hiermee ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar mogelijke conflicterende belangen. Verzekeraar heeft erkend dat, abusievelijk, in eerste instantie geen rekening werd gehouden met de toepasselijke [afkorting naam vereniging]-clausule. De Commissie stelt vast dat Verzekeraar Consument kort nadat hij hem op de [afkorting naam vereniging]-clausule had gewezen, heeft meegedeeld dat wel recht op vergoeding van de advocaatkosten bestaat, zij het tot een maximum van
€ 50.000,-.

Consument heeft Verzekeraar verantwoordelijk gehouden voor de gevolgen van de aan-vankelijke afwijzing maar niet gebleken is dat Consument hierdoor daadwerkelijk schade heeft geleden, zodat ook dit deel van de vordering zal worden afgewezen.

Slotsom
4.6 De vordering van Consument zal dus worden afgewezen. De overige door Consument
aangevoerde argumenten hoeven gelet op het bovenstaande niet meer te worden besproken.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/in-beroep-gaan-bij-kifid.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak