Mijn Kifid

Commissie van Beroep Kifid: ABN AMRO moet in compensatieregeling rekening houden met ‘rente-over-rente-effect’

Bij het berekenen van de compensatie voor te veel betaalde rente op doorlopend krediet moet ABN AMRO wél rekening houden met het zogenoemde ‘rente-over-rente-effect’. Dat blijkt uit de vandaag gepubliceerde uitspraak van de Commissie van Beroep van Kifid.

 

Een consument heeft bij ABN AMRO drie verschillende kredieten met variabele rente. Het gaat om twee doorlopend kredieten (Flexibel Krediet en Internet Voordeel Krediet) en een kredietfaciliteit voor roodstaan, het zogenoemde Privélimiet Plus. In mei 2018 zijn alle drie kredieten bij dezelfde bank overgesloten naar een aflopend krediet. In lijn met de Kifid-uitspraken over variabele rente op doorlopend krediet komt de consument in aanmerking voor de door ABN AMRO getroffen compensatieregeling. De bank en de consument worden het niet eens over de manier waarop de compensatie moet worden berekend. De Geschillencommissie heeft in januari 2022 geconcludeerd dat de bank bij de berekening van de compensatie geen rekening hoeft te houden met het zogenoemde ‘rente-over-rente-effect’. De consument is het daar niet mee eens en is tegen die uitspraak (GC 2022-0047) in beroep gegaan.

 

Verstoord evenwicht rechten en plichten vraagt om volledig herstel

De bank moest gedurende de looptijd van het doorlopend krediet de rente laten meebewegen met de relevante marktrente, maar heeft dit niet gedaan en daarvan voordeel genoten ten koste van de consument. De Commissie van Beroep concludeert dat hierdoor het evenwicht tussen rechten en plichten in de overeenkomst tussen de consument en de bank aanzienlijk is verstoord. In lijn met het Europees consumentenrecht concludeert de Commissie van Beroep dat dit vraagt om een volledig herstel van de situatie zoals die voor de consument feitelijk en volgens het recht zou zijn geweest, als die verstoring in rechten en plichten achterwege was gebleven.

 

Wél rekening houden met rente-over-rente

De compensatieregeling van de bank houdt in dat de bank kijkt naar wat er maandelijks te veel of te weinig aan rente is betaald. De optelsom van die maandelijkse bedragen is de compensatie die de bank de consument wil geven voor te veel betaalde rente op zijn doorlopend krediet. Daarmee is echter de situatie voor de consument niet volledig hersteld, aldus de Commissie van Beroep. Als de consument méér betaalde dan aan rente was verschuldigd, zou het te veel betaalde bedrag in mindering zijn gekomen op de hoofdsom van het krediet. Met als gevolg dat in een opvolgende maandtermijn de rente dan zou zijn berekend over een lagere hoofdsom. De bank zal met terugwerkende kracht alsnog de te veel betaalde rente in mindering moeten brengen op de hoofdsom van het krediet. Anders dan de geschillencommissie in januari 2022 concludeerde (GC 2022-0047) zal de bank bij het berekenen van de compensatie voor te veel betaalde rente op doorlopend krediet dus wél rekening moeten houden met dit zogenoemde ‘rente-over-rente-effect’.

 

Meer klachten

Kifid heeft meerdere soortgelijke klachten van consumenten over de manier waarop ABN AMRO de compensatie voor mogelijk te veel betaalde rente op doorlopend krediet berekent. Kifid gaat kijken wat dit betekent voor de tot nog toe aangehouden klachten over de manier waarop ABN AMRO de compensatieregeling uitvoert. De betrokken consumenten ontvangen voor het eind van augustus van Kifid bericht over wat dit betekent voor de behandeling van hun klacht. Bij de beoordeling van soortgelijke klachten zal de Geschillencommissie de lijn volgen zoals door de Commissie van Beroep in de vandaag gepubliceerde uitspraak uiteengezet. Vanzelfsprekend wordt iedere klacht op zijn eigen omstandigheden beoordeeld en kunnen specifieke omstandigheden ertoe leiden dat een uitspraak afwijkt.

De uitspraak CvB 2022-0036 over de klacht van een consument tegen ABN AMRO is bindend. De uitspraak komt in de plaats van de eerder gedane uitspraak GC 2022-0047, met uitzondering van de toekenning van rentecompensatie aan de consument zoals verwoord in 2.14 van de uitspraak van de geschillencommissie. Die toekenning blijft van kracht.

Ook interessant