Mijn Kifid

Uitspraak 2018-490

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-490
(mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. M.J.M. Fennis, secretaris)

Klacht ontvangen op        : 4 augustus 2017

Ingediend door               : Consument

Tegen                           : Coöperatieve Rabobank U.A., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank

Datum uitspraak             : 7 augustus 2018

Aard uitspraak                : Niet-bindend advies

 

Samenvatting

Consument doet haar beklag over het beëindigen van de bankrelatie. De Commissie is van oordeel dat de Bank gezien de feiten de bankrelatie mocht beëindigen.

 

  • Procesverloop De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende van bijlagen voorziene stukken:

 

  • de klachtbrief van Consument;
  • het verweerschrift van de Bank;
  • de repliek van Consument;
  • de dupliek van de Bank.De Commissie stelt vast dat Consument, ook nadat zij daartoe uitdrukkelijk is uitgenodigd, heeft nagelaten een keuze te maken voor bindend of niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.
  • FeitenDe Commissie gaat uit van de volgende feiten.
    1. Consument hield bij de Bank een aantal producten aan:

 

  • een Rabo totaalrekening;
  • een Rabo internetsparen rekening;
  • een Rabo Spaarrekening;
  • een Rabo GoudenHanddrukSparen rekening.
      1. Op de bovengenoemde producten zijn de Algemene Bankvoorwaarden 2017 (Algemene Voorwaarden) van toepassing.
      2. In artikel 35 van de Algemene Voorwaarden is het volgende opgenomen:
      3. In artikel 2 van de Algemene Voorwaarden is het volgende opgenomen:
      4. Op [datum] heeft de Rechtbank Midden-Nederland vonnis gewezen in een strafrechtelijke procedure waarbij Consument was betrokken.
        Consument is in deze procedure veroordeeld voor witwassen en valsheid in geschrifte. Consument heeft tegen dit vonnis hoger beroep aangetekend.
      5. Uit onderzoek van de Bank is gebleken dat de bankrekening van Consument is gebruikt om witwastransacties mogelijk te maken. In de brief van 25 januari 2017 heeft de Bank Consument aangezegd over te gaan tot opzegging van de bancaire relatie met Consument en de overeenkomsten met Consument te beëindigen.
      6. Op 12 mei 2017 heeft de Bank aan Consument bericht haar besluit te handhaven nadat Consument tegen het voornemen van de Bank bezwaar had gemaakt.
      7. De opzegtermijn is in verband met het bezwaar tegen de opzegging een aantal keer verlengd. Op 5 juli 2017 heeft de Bank Consument per brief geïnformeerd dat de aangezegde beëindiging van de bancaire relatie met Consument in gang is gezet.
      8. Consument heeft een andere bankrekening bij ABN AMRO Bank.
      9. De Bank heeft de Rabo GoudenhandrukSparen niet beëindigd om eventuele fiscale consequenties voor Consument te voorkomen. De Bank heeft aan Consument verzocht ervoor zorg te dragen de gelden op de Rabo GoudenhanddrukSparen elders onder te brengen. In de brief van 5 september 2017 heeft de Bank aan Consument bericht dat Consument de rekening tot de einddatum in 2026 bij de Bank kan laten staan indien blijkt dat ABN AMRO Bank een minder gunstig rentepercentage biedt.
  • Vordering, klacht en verweerVordering Consument
      1. Consument vordert herstel van de bancaire relatie.Grondslagen en argumenten daarvoor

  • Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de grondslag dat de Bank onvoldoende grond heeft voor het beëindigen van de bancaire relatie nu Consument tegen haar veroordeling in hoger beroep is gegaan en dat de Bank daarmee haar zorgplicht jegens Consument heeft geschonden.Verweer van de Bank
    1. De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

 

  • Beoordeling
    1. De Commissie stelt vast dat als uitgangspunt dient te gelden dat de tussen partijen afgesloten overeenkomsten in beginsel kunnen worden opgezegd. De bevoegdheid hiertoe van de Bank is uitdrukkelijk vastgelegd in artikel 35 van de Voorwaarden.
    2. Op grond van deze bepaling staat het de Bank vrij de relatie met Consument op te zeggen indien daartoe voldoende aanleiding bestaat en de reden van opzegging aan Consument is medegedeeld. Of voldoende aanleiding bestaat voor opzegging, staat in beginsel ter beoordeling van de Bank. De Commissie kan slechts marginaal toetsen of sprake is van onredelijk gebruik van deze bevoegdheid. De Bank heeft de bancaire relatie opgezegd vanwege een strafrechtelijke veroordeling in eerste aanleg van Consument voor witwassen en valsheid in geschrifte. In elk geval bleek uit het vonnis dat het witwassen over de rekening bij de Bank is gegaan. Of de betrokkenheid van Consument strafrechtelijk al dan niet vaststaat – dat wordt immers door Consument betwist en tegen het vonnis is hoger beroep aangetekend – staat los van de overweging van de Bank om op grond van de vaststellingen in genoemd vonnis de relatie met Consument te verbreken. Nu Consument haar bankzaken bij een andere bank heeft ondergebracht, is het belang van Consument bij voortzetting van de relatie onvoldoende zwaarwegend om van een onredelijk gebruik van die bevoegdheid jegens Consument te spreken. Gezien de voorliggende feiten en omstandigheden kan de aangevoerde reden van opzegging naar het oordeel van de Commissie niet worden aangemerkt als onredelijk. De Bank is dan ook niet gehouden tot herstel van de bancaire relatie. De vordering zal worden afgewezen.

 

  • BeslissingDe Commissie wijst de vordering af.De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 40 van het Reglement.

 

  1.  
  2.  
Bekijk de volledige uitspraak