Mijn Kifid

Kifid: als fraude niet vaststaat, moet verzekeraar persoonsgegevens in Incidentenregister doorhalen

Een consument heeft zich bij Kifid beklaagd over de registratie van zijn persoonsgegevens door Nationale-Nederlanden en over de onderzoekskosten die de verzekeraar in rekening heeft gebracht. Volgens de verzekeraar heeft de consument opzettelijk onjuiste informatie verstrekt bij verschillende meldingen op zijn ongevallenverzekering. Daarom heeft de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument zowel intern als extern geregistreerd en kosten voor het fraudeonderzoek aan de consument in rekening gebracht. De Geschillencommissie concludeert dat er geen zwaardere verdenking van fraude is dan een redelijk vermoeden van schuld. De registratie in het Incidentenregister van de verzekeraar en het daaraan gekoppelde Extern Verwijzingsregister is daarom niet gerechtvaardigd. De verzekeraar moet deze registraties doorhalen. Gegeven de omstandigheden zijn de registraties in de Gebeurtenissenadministratie en het Intern verwijzingsregister wel gerechtvaardigd.

Wanneer een consument in 2015 zijn papieren opruimt, komt hij het polisblad van zijn Ongevallenverzekering tegen. In een brief aan de verzekeraar vraagt hij zich af of eerder opgelopen knieletsel onder de dekking van deze verzekering valt. De verzekeraar wijst het verzoek van de consument af, omdat geen sprake is van een ongeval zoals in de verzekeringsvoorwaarden omschreven. Bovendien vindt de melding ruim vijf jaar na het voorval plaats; het recht op uitkering vervalt bij een melding later dan twee jaar na het ongeval. Eind 2015 maakt de consument bij de verzekeraar tevergeefs bezwaar tegen de afwijzing. Eind 2016 meldt de consument opnieuw een ongeval en verwijst daarbij naar zijn eerdere bezwaar van eind 2015. Op basis van een onderzoek naar de schademeldingen concludeert de verzekeraar dat de consument hem opzettelijk niet naar waarheid heeft geïnformeerd. De verzekeraar heeft daarom de persoonsgegevens van de consument geregistreerd in de interne registers van de verzekeraar. De Gebeurtenissenadministratie en het daaraan gekoppelde Intern verwijzingsregister zijn bedoeld om de eigen organisatie opmerkzaam te maken op deze consument. Daarnaast heeft de verzekeraar de gegevens opgenomen in het Incidentenregister en het daaraan gekoppelde Extern Verwijzingsregister om ook andere verzekeraars voor deze consument te waarschuwen. De verzekeraar heeft de onderzoekskosten bij de consument in rekening gebracht. De consument legt zijn klacht voor aan Kifid. Hij wil dat de registratie van zijn persoonsgegevens wordt doorgehaald en dat de verzekeraar de kosten voor het fraudeonderzoek aan hem terugbetaalt.

Zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld

In deze klacht gaat het om de vraag of de verzekeraar de persoonsgegevens van deze consument terecht heeft geregistreerd in de interne en externe registers. Uitgangspunt hierbij is dat de verzekeraar zich houdt aan de privacywetgeving en wanneer het om registraties met externe werking gaat aan het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen van 23 oktober 2013. Omdat registratie in het Extern Verwijzingsregister verstrekkende gevolgen kan hebben voor de consument, worden hieraan hoge eisen gesteld. De te verwerken gegevens zijn strafrechtelijk van aard en dit brengt mee dat deze gegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Het moet gaan om zodanige concrete feiten en omstandigheden dat zij een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring kunnen dragen; de enkele verdenking van betrokkenheid bij een strafbaar feit in de zin van een redelijk vermoeden van schuld is niet voldoende.

De consument heeft wellicht op een ongelukkige manier geprobeerd aandacht te krijgen voor zijn knieletsel, maar van opzet tot misleiding is geen sprake, oordeelt de Geschillencommissie. De feiten en omstandigheden in deze zaak leveren geen zwaardere verdenking van fraude op dan een redelijk vermoeden van schuld. Daarmee is niet voldaan aan de voorwaarden voor registratie in het Extern Verwijzingsregister. En ook registratie in het Incidentenregister is daarom niet langer gerechtvaardigd. Het doel van een registratie in het Incidentenregister is namelijk onder meer het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen. Het onderzoek naar de feiten en omstandigheden heeft niet een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld opgeleverd. Handhaving van de registratie in het Incidentenregister is daarom, gelet op het doel van het register, niet meer nodig. De Geschillencommissie verwijst daarbij naar een recente uitspraak van het Hof Den Haag van 10 april 2018 (ECLI:NL:GHDHA:2018:655). De verzekeraar moet de registratie van de persoonsgegevens van deze consument in het Incidentenregister en het daaraan gekoppelde Extern Verwijzingsregister ongedaan maken.

Registratie Intern Verwijzingsregister mag

Wanneer er feiten of gebeurtenissen hebben plaatsgevonden die de aandacht vragen van een verzekeraar, dan is dat voldoende reden voor opname in de Gebeurtenissenadministratie en het Intern Verwijzingsregister van de verzekeraar. De Geschillencommissie oordeelt dat gezien de feiten en omstandigheden in deze zaak de registraties in de Gebeurtenissenadministratie en in het Intern Verwijzingsregister gerechtvaardigd zijn. De verzekeraar mag deze registraties daarom handhaven.

Omdat niet is vastgesteld dat er sprake is van opzettelijke misleiding door de consument, heeft de verzekeraar ten onrechte de kosten voor het fraudeonderzoek op de consument verhaald. De verzekeraar moet de door de consument betaalde onderzoekskosten terugbetalen.

De uitspraak (GC 2018-377) in deze klacht van een consument tegen verzekeraar Nationale-Nederlanden is bindend.

Volg ons ook via twitter @Kifid_Den_Haag

Ook interessant