Mijn Kifid

Kifid: bank moet registratie heroverwegen na seponering door OM

Een financiële dienstverlener mag bij een gerechtvaardigde verdenking van fraude overgaan tot registratie van persoonsgegevens in het Extern Verwijzingsregister en het Incidentenregister. Zodra echter blijkt dat het Openbaar Ministerie (OM) de ‘verdenking van fraude’ seponeert wegens gebrek aan bewijs, dan is het aan de financiële dienstverlener om de registratie te heroverwegen. In deze klachtzaak concludeert de Geschillencommissie dat de bank de registraties moet verwijderen uit beide registers. Met de vandaag gepubliceerde uitspraak sluit de Geschillencommissie van Kifid aan bij een eerder arrest van het Hof Den Bosch.

Kredietverstrekker DEFAM meent dat een consument is betrokken bij een frauduleuze kredietaanvraag. Daarom registreert de bank de persoonsgegevens van deze consument in het Extern Verwijzingsregister en het Incidentenregister. De bank doet tegen de consument aangifte bij de politie wegens valsheid in geschrifte. Het OM besluit wegens onvoldoende bewijs niet tot vervolging over te gaan. Nadat het OM heeft geseponeerd, vraagt de consument de bank om de registraties ongedaan te maken. De bank weigert dit, omdat zij vindt voldoende redenen te hebben om registratie te handhaven. De consument beklaagt zich vervolgens bij Kifid over de in haar ogen onterechte registratie van haar persoonsgegevens in het Extern Verwijzingsregister en het Incidentenregister.

Vóór seponering

De bank moet zich bij registratie van persoonsgegevens in het Extern Verwijzingsregister houden aan de afspraken zoals vastgelegd in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (2013). Registratie in dit register kan voor de consument verstrekkende gevolgen hebben. De Geschillencommissie stelt daarom strenge eisen: de fraude moet in voldoende mate vaststaan. In deze zaak verschilt de situatie vóór seponering van de situatie na seponering. De Geschillencommissie concludeert dat de bank vóór de seponering ervan uit mocht gaan dat haar verdenking gerechtvaardigd was.

Na seponering

Zodra echter bekend is dat het OM de zaak seponeert wegens onvoldoende bewijs, wordt niet langer voldaan aan het Protocol, oordeelt de Geschillencommissie. De bij het OM bekende feiten zijn immers gewogen en te licht bevonden. Hierdoor kan de bank niet meer ervan uitgaan dat er sprake is van een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld. De bank moet de registraties heroverwegen en motiveren waarom deze ondanks de seponering toch terecht zijn. Een enkele verwijzing naar eerder ingenomen standpunten is daarvoor niet afdoende, zo blijkt uit de uitspraak. De Geschillencommissie oordeelt dat de registraties in beide registers, na seponering door het OM, niet langer te rechtvaardigen zijn. De bank moet de registratie van de persoonsgegevens van deze consument uit zowel het Extern Verwijzingsregister als het Incidentenregister verwijderen.

  • Deze uitspraak van de Geschillencommissie van Kifid sluit aan op de uitspraak van het Hof Den Bosch van 7 december 2017. (2017:5390).
  • De uitspraak (GC 2019-151) in deze klacht van een consument tegen kredietverstrekker DEFAM is bindend.

Ook interessant