Mijn Kifid

Kifid: rentetarief doorlopend krediet op creditcard is in de pas gebleven

De rente op het doorlopend krediet gekoppeld aan de PrimeLine creditcard is gedurende de looptijd van het krediet in de pas gebleven met de relevante marktrente. Dit blijkt uit een vandaag gepubliceerde uitspraak van de Geschillencommissie van Kifid. Er is geen sprake van teveel in rekening gebrachte rente en dus geen reden voor enige schadevergoeding aan de consument.

Een consument heeft begin maart 2006 bij Prime Line, een merk van Qander Consumer Finance, een krediet van 2.200 euro afgesloten met uitgestelde betaling tot begin juni 2007. En vervolgens heeft Prime Line eind augustus 2006 nog een krediet van 1.000 euro aan de consument verstrekt met uitgestelde betaling tot begin januari 2008. Deze kredieten waren gekoppeld aan een creditcardrekening.

In februari 2020 beklaagt de consument zich bij de kredietverstrekker over de in zijn ogen te hoge rente; het rentetarief zou niet aansluiten op de marktrente en veel hoger zijn dan de gemiddelde rente. De kredietverstrekker ziet geen reden voor terugbetaling van in rekening gebrachte rente. De rente is gedurende de periode maart 2006 tot januari 2015 gedaald van effectief 21 procent op jaarbasis naar effectief 14 procent op jaarbasis.

Creditcardrekening is een doorlopend krediet

Voordat de Geschillencommissie toekomt aan de vraag of het rentetarief van het krediet in de pas is gebleven met de relevante markrente, moet eerst een andere vraag beantwoord. De kredietverstrekker is van mening dat de creditcardrekening gezien moet worden als een creditcard krediet dan wel consumptief krediet. Voor alle consumptief kredieten geldt een wettelijk vastgesteld maximum rentepercentage zoals vastgelegd in het Besluit kredietvergoeding. Dat is een ander toetsingskader dan wanneer sprake is van een doorlopend krediet; in dat geval moet worden getoetst aan de referentierente zoals bepaald en uiteengezet in de eerdere uitspraak van de Commissie van Beroep (CvB 2019-005B) en opnieuw bevestigd in recente uitspraken van de Commissie van Beroep (CvB 2021-015, CvB 2021-020 en CvB 2021-021). Feit is dat de consument het uitstaande saldo op zijn creditcardrekening in termijnen heeft terugbetaald. Dat maakt dat de Geschillencommissie de creditcardrekening beschouwt als een vorm van doorlopend krediet, zoals zij dat ook in eerdere uitspraken heeft gedaan.

Rentetarief bleef binnen overeengekomen marge

Bij het aangaan van de kredietovereenkomst heeft de consument ingestemd met het aangeboden rentetarief. Bij het aanbieden van het doorlopend krediet kan de kredietverstrekker een lagere of hogere kredietvergoeding hanteren dan de gemiddelde marktrente. Hij kan daarbij rekening houden met alles wat meeweegt om de prijs van het krediet voor de betrokken consument te bepalen. Voor het krediet van deze consument bedroeg het overeengekomen rentetarief bij het aangaan van de overeenkomst effectief 21 procent op jaarbasis. De gemiddelde variabele rente voor doorlopende kredieten bedroeg op dat moment effectief 8,1 procent per jaar. Het verschil bedraagt 12,9 procentpunt. Gedurende de looptijd van het krediet kan het rentetarief veranderen, zolang dit niet in het nadeel van de consument gebeurt. . In lijn met de hiervoor genoemde uitspraak van de Commissie van Beroep betekent het in deze klachtzaak dat het verschil niet meer mag worden dan 12,9 procentpunt. Uit het door de kredietverstrekker verstrekte renteoverzicht blijkt dat het rentetarief op het doorlopend krediet van deze consument steeds binnen de bandbreedte van 12,9 procentpunt is gebleven. De met de consument overeengekomen rente heeft in de periode maart 2006 tot januari 2015 gevarieerd van effectief 21 tot 14 procent op jaarbasis. Terwijl de referentierente in die periode varieerde van 8.1 tot 7,89 procent op jaarbasis. De rente die de kredietverstrekker in rekening heeft gebracht is gedurende de looptijd van het krediet in de pas gebleven met de relevante marktrente.

Er is geen sprake van onterecht in rekening gebrachte rente en dus geen grond voor enige compensatie of schadevergoeding aan de consument.

Deze uitspraak GC 2021-0364 over de klacht van een consument tegen PrimeLine, een merk van Qander Consumer Finance, is op verzoek van de consument niet-bindend.

Soortgelijke klachten creditcards ICS

Eerder heeft de Geschillencommissie van Kifid zich uitgelaten over soortgelijke klachten gericht tegen ICS. Consumenten meenden dat de kredietverstrekker voor de gespreid betalen faciliteit gekoppeld aan een ANWB Visa Gold Card respectievelijk een ABN AMRO World Card te hoge rentes in rekening had gebracht. In beide klachten heeft de Geschillencommissie geconcludeerd dat de kredietverstrekker het rentetarief kan wijzigen, zoals in de voorwaarden en in de productinformatie is vastgelegd. In de voorwaarden is duidelijk en begrijpelijk omschreven hoe het variabele rentetarief wordt bepaald op basis van duidelijke en vindbare referenties. Om die reden is de uitspraak van de Commissie van Beroep 2019-005B in die klachtzaken tegen ICS niet van toepassing, aldus de Geschillencommissie in GC 2020-688 en GC 2020-656. In beide klachtzaken was de in rekening gebrachte rente voor het doorlopend krediet in overeenstemming met de voorwaarden. Er was geen grond voor enige terugbetaling.

Ter toelichting: Referentierente

Voor het bepalen van de referentierente over de periode 3 mei tot 1 juni 2010 geldt de rentereeks uit het deskundigenrapport (CvB 2019-005C) als uitgangspunt.
Voor het bepalen van de referentierente vanaf 1 juni 2010 dient de DNB-rentereeks voor doorlopende kredieten voor consumenten als uitgangspunt

Ook interessant