Mijn Kifid

Kifid: berekening boeterente is voor consument voldoende controleerbaar

De Geschillencomissie van Kifid heeft deze week uitspraak gedaan in een tweetal klachten van consumenten over de berekening van boeterente door Direktbank. Beide consumenten hebben een hypotheek met een rentevastperiode en willen het rentecontract tussentijds openbreken. Als vergoeding voor het renteverlies door de bank, brengt de bank een boeterente in rekening. De consumenten vinden die boeterente onterecht, respectievelijk te hoog. De Geschillencommissie van Kifid stelt vast dat beide consumenten hun hypotheek vóór 14 juli 2016 hebben gesloten en dat de nieuwe boeteregels volgens de Europese richtlijn (Mortgage Credit Directive) in deze klachten daarom niet van toepassing zijn. De Geschillencommissie is van oordeel dat de bank voldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe de boeterente voor vervroegde aflosssing is berekend en dat de boeteberekening voldoende controleerbaar is voor de consument. Overigens hebben beide consumenten hun hypotheek uiteindelijk niet overgesloten en dus ook geen boeterente hoeven te betalen.

Geen terugwerkende kracht nieuwe boeteregels

De consumenten hebben een hypotheek afgesloten in respectievelijk 1998 en in 2006 en willentussentijds wijzigen per augustus 2016 respectievelijk oktober 2016. De Geschillencommissie stelt vast dat voor beide consumenten het geldende recht van vóór 14 juli 2016 van toepassing is, omdat beide hypotheken voor die tijd zijn afgesloten. De nieuwe boeteregels, zoals voorgeschreven in de Europese richtlijn inzake kredietovereenkomsten voor consumenten (afgekort MCD), zijn op 14 juli 2016 in werking getreden en niet met terugwerkende kracht van toepassing. Dat de datum van het openbreken van het hypotheekcontract na 14 juli 2016 zou liggen, doet daar niets aan af.

Boeteberekening

Consumenten vinden dat de boeteberekening van de bank onvoldoende transparant en controleerbaar is danwel dat de boeterente niet is gebaseerd op de werkelijke kosten. De Geschillencommissie constateert dat de bank voor berekening van de boeterente gebruik heeft gemaakt van de zogenaamde ‘netto contante waarde’ methode volgens de Gedragscode Hypothecaire Financiering. Volgens deze Gedragscode moeten de variabelen in de boeteberekening voor de consument controleerbaar zijn. De Geschillencommissie oordeelt, anders dan in een eerdere uitspraak (GC 2017-737), dat onder ‘variabelen’ in de Gedragscode moet worden verstaan de contractrente en de vergelijkingsrente. Fundingkosten en winstmarge komen niet voor in de berekeningsmethode van de Gedragscode en vallen daarom niet onder de ‘variabelen’. Aangezien de bank in de boeteberekeningen voor beide consumenten inzicht heeft gegeven in de contractrente en de vergelijkingsrente, is de berekening voor de consument voldoende controleerbaar. De Geschillencommissie stelt ook vast dat de boeteberekening van de bank niet in strijd is met de richtlijn van de AFM voor bepaling van het financiële nadeel van banken bij vervroegde aflossing (Leidraad Vergoeding voor vervroegde aflossing van de hypotheek). Volgens deze richtlijn wordt het financiële nadeel vastgesteld door de rentebetalingen die de bank verwacht te ontvangen (op basis van contractrente) te vergelijken met de rentebetalingen die de bank nog kan ontvangen voor uit te zetten gelden (op basis van vergelijkingsrente). Voor zover de bank gehouden kan worden aan deze AFM-richtlijn, heeft de bank met de gebruikte boeteberekening hieraan voldaan.

Beide uitspraken (GC 2017-843) en (GC 2017-844) in deze klachten van consument tegen Direktbank zijn bindend.

Volg ons ook via twitter @Kifid_Den_Haag

Ook interessant