Mijn Kifid

Kifid: poliskosten oneerlijk en in strijd met goede trouw

A.s.r. moet de door een consument en zijn echtgenote betaalde poliskosten voor een beleggingsverzekering terugbetalen. Bij het afsluiten van de beleggingsverzekering konden consumenten uit de voorwaarden niet afleiden wat de hoogte en samenstelling van de poliskosten zouden zijn. Het beding over de poliskosten is niet transparant en bovendien in strijd met de wettelijk vereiste goede trouw, zo oordeelt de Commissie van Beroep van Kifid in een vandaag gepubliceerde uitspraak. Het beding van de poliskosten is oneerlijk en daarom niet van toepassing. Met deze uitspraak volgt de Commissie van Beroep de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie als het gaat om de Europese richtlijn ‘oneerlijke bedingen voor consumenten-overeenkomsten’. Deze richtlijn moet consumenten beschermen.

Een echtpaar sluit eind 2001 een beleggingsverzekering (Falcon LevensPlan) af bij een rechtsvoorganger van a.s.r. met een looptijd van 27 jaar. In 2011 en 2012 heeft de verzekeraar het echtpaar in brieven laten weten dat zij de verzekering over konden sluiten naar een ander product. Het echtpaar heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Zij hebben zich bij Kifid onder meer beklaagd over de gebrekkige informatie vooraf en over kosten, die door de verzekeraar onterecht in rekening zouden zijn gebracht.
Voor de beleggingsverzekering van deze consumenten zijn de Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers uit 1998 (Riav 1998) en de door het Verbond van Verzekeraars opgestelde Code Rendement en Risico 1998 (CRR 1998) van belang.

Oneerlijk beding

In navolging van de Geschillencommissie oordeelt de Commissie van Beroep dat a.s.r. deze consumenten vóór het afsluiten van de beleggingsverzekering naar behoren heeft geïnformeerd over beleggingstechnische kosten, de investeringskosten en de zogenoemde eerste kosten. Anders is dat voor de poliskosten. De Commissie van Beroep concludeert, in afwijking van de uitspraak van de Geschillencommissie, dat de vermelding ‘poliskosten zullen maandelijks aan de verzekering worden onttrokken in verband met administratiekosten’ niet toereikend is. Over de nominale hoogte en het procentuele beslag op de premie ontbreekt informatie. Ook is het beding niet duidelijk en begrijpelijk, zoals de Europese richtlijn ‘oneerlijke bedingen’ voorschrijft. In een overeenkomst moet op een transparante manier uitgelegd worden hoe het mechanisme van de poliskosten, het zogenoemde beding, werkt. Zodat een consument kan inschatten wat de financiële gevolgen van het beding voor hem of haar zijn. De Commissie van Beroep concludeert dat in deze zaak beide consumenten op basis van de overeenkomst de economische gevolgen van het beding niet hebben kunnen inschatten. De verzekeraar heeft de concrete werking van het mechanisme van het betreffende beding niet transparant uitgelegd. Op geen enkele manier wordt toegelicht wat er onder de poliskosten valt en welke factoren de hoogte van de poliskosten bepalen. Dit brengt de Commissie van Beroep tot het oordeel dat het beding van de poliskosten niet duidelijk en begrijpelijk is. Deze uitspraak van de Commissie van Beroep ligt in zoverre in het verlengde van een uitspraak afgelopen jaar (CvB 2018-041), maar wordt aangevuld als het gaat om goede trouw.

Strijdig met goede trouw

Het beding over de poliskosten is ook in strijd met de volgens de Europese richtlijn vereiste goede trouw, zo blijkt uit de uitspraak. De hoogte van de poliskosten stonden op voorhand niet vast en de verzekeraar kon de poliskosten eenzijdig vaststellen. Ook staat tegenover de poliskosten geen rechtstreekse tegenprestatie van de verzekeraar, terwijl deze kosten een negatief effect hebben op het beleggingsresultaat voor deze consumenten. Redelijkerwijs kon de verzekeraar er niet van uitgaan dat consumenten het beding over de poliskosten hadden geaccepteerd, als hierover op een eerlijke en billijke manier was onderhandeld.

Gevolgen

Het beding is dan ook oneerlijk en daarom niet van toepassing, concludeert de Commissie van Beroep. De verzekeraar moet de ingehouden poliskosten vermeerderd met de wettelijke rente terugbetalen aan deze consumenten. Daarnaast moet de verzekeraar de kosten voor rechtsbijstand en de bijdrage voor de beroepsprocedure vergoeden.

Overig

De Commissie van Beroep heeft ook een aantal andere bezwaren van deze consumenten opnieuw beoordeeld. Zoals over het zogenaamde hefboom- en inteereffect, nazorg en hersteladvies, advisering en dwaling. Op al deze onderdelen volgt de Commissie van Beroep de eerdere uitspraak van de Geschillencommissie.

Uitspraak CvB 2019-007 over een klacht van een echtpaar tegen a.s.r. is bindend. Deze uitspraak van de Commissie van Beroep vervangt op het punt van de poliskosten de eerdere uitspraak van de Geschillencommissie. Voor het overige blijft de uitspraak GC 2016-529 in stand.

Ook interessant