Mijn Kifid

Kifid: een termijn van ’30 dagen’ in herinneringsbrief voldoet niet

Een achterstand in premiebetaling kan er toe leiden dat de verzekeraar een verzekering premievrij voortzet. Voordat het zover is, moet de verzekeraar onder andere de verzekeringnemer eerst herinneren aan de premiebetaling en waarschuwen voor de mogelijke gevolgen. Met het noemen van een termijn van ’30 dagen’ (in plaats van ‘een maand’) in de herinneringsbrief heeft Nationale Nederlanden niet voldaan aan zijn waarschuwingsplicht, aldus de Geschillencommissie van Kifid. De consument mag er daarom van uitgaan dat de levensverzekering premiebetalend is blijven doorlopen en heeft recht op het oorspronkelijk verzekerde kapitaal, zo blijkt uit de vandaag gepubliceerde uitspraak.

De zus van een consument heeft begin 2000 een gemengde levensverzekering afgesloten bij Nationale Nederlanden. Deze verzekering voorziet in een uitkering van ruim 88.000 euro bij in leven zijn van de zus op 3 februari 2028 of bij eerder overlijden van haar. Eind 2016 is de zus overleden. De consument – die begunstigde is van de verzekering – is onaangenaam verrast wanneer blijkt dat de verzekering een bedrag van ongeveer 41.000 euro uitkeert. Dat is minder dan de helft van wat bij aanvang van de verzekering was afgesproken. Het blijkt dat de verzekering in september 2015 door de verzekeraar premievrij is gemaakt, vanwege een achterstand in premiebetaling. De verzekeraar heeft in 2015 drie herinneringsbrieven gestuurd. In de laatste herinneringsbrief geeft de verzekeraar de zus van de consument een termijn van 30 dagen om alsnog de achterstallige premie te voldoen. Omdat betaling uitblijft, wordt de verzekering premievrij voortgezet. Aan de zus wordt een nieuw polisblad gestuurd waarin het verzekerd kapitaal is gesteld op ruim 41.000 euro.

30 dagen niet altijd een maand

De eerste vraag waar de Geschillencommissie zich in deze klacht voor ziet gesteld is of de verzekeraar heeft voldaan aan zijn zogenoemde waarschuwingsplicht. Deze plicht is geregeld in artikel 7:980 BW. Heeft de verzekeraar de verzekerde en de begunstigde op de juiste manier geïnformeerd over de achterstallige premiebetaling en eventuele gevolgen? Volgens de wet moet de verzekeraar in een dergelijke herinneringsbrief minimaal een termijn van een maand geven om de achterstallige premie te voldoen. De verzekeraar stelt dat de wettelijke termijn van een ‘maand’ moet worden uitgelegd als een termijn van ‘30 dagen’. De Geschillencommissie van Kifid volgt deze redenering niet. Anders dan in eerdere uitspraken concludeert de Geschillencommissie dat een ‘maand’ niet in alle gevallen hetzelfde is als ‘30 dagen’. Kijkend naar de maanden van het jaar die variëren van 28 tot 31 dagen per maand, zou de wettelijke term ‘een maand’ tenminste 30,4 dagen moeten zijn. Uitgaan van een termijn van ‘30 dagen’ kan worden gezien als een afwijking die uitpakt in het nadeel van de verzekerde of begunstigde. Dat mag wettelijk niet (artikel7:986 lid 3 BW).

Onterecht premievrij

De Geschillencommissie concludeert dat met het noemen van een termijn van ’30 dagen’ in de herinneringsbrief niet is voldaan aan de waarschuwingsplicht. Met als gevolg dat de verzekeraar de verzekering niet premievrij had mogen maken. De consument, in deze zaak de begunstigde, mag er van uitgaan dat de verzekering premiebetalend is blijven doorlopen tot het moment dat haar zus, de verzekeringnemer, is overleden eind 2016. De consument heeft recht op uitkering van het oorspronkelijk verzekerde kapitaal. De nog niet betaalde premies worden hiervan afgetrokken. De verzekeraar moet in aanvulling op het eerder uitgekeerde kapitaal nog eens bijna 44.000 euro aan de consument uitkeren.

De uitspraak (GC 2018-589) in deze klacht van een consument tegen Nationale Nederlanden is bindend.

Ook interessant