Kifid KennisIk kan de lasten van een krediet niet dragen. Is mij te veel geld geleend?
Geplaatst op
22 september 2023De situatie
U heeft een lening (een hypotheek of consumptief krediet) die uw financiële draagkracht te boven gaat. U vraagt zich af of er meer aan u is geleend dan toegestaan en er dus sprake is van overkreditering. Daarnaast wilt u weten of u recht heeft op een schadevergoeding.
De algemene regel
Op kredietverstrekkers rust een zorgplicht om te waken voor overkreditering: als het aannemelijk is dat u de lasten van de lening niet zult kunnen dragen, moet de kredietverstrekker u de lening of hypotheek weigeren. Aan de hand van leennormen stellen kredietverstrekkers vast welk maximumbedrag u verantwoord kunt lenen. Wordt er toch meer uitgeleend, dan kunt u recht hebben op een schadevergoeding.
Drie voorbeelden
Een echtpaar besluit in het jaar 2000 de hoge overwaarde op hun woning te benutten. Op dat moment is hun huis 785.000 gulden waard en rust er een hypotheek van 255.000 gulden op. Het echtpaar wil een nieuwe hypothecaire geldlening afsluiten en met dat geld gaan beleggen. Het gaat om een bedrag van 830.000 gulden. De bank voert een draagkrachtberekening uit (naar interne leennormen) en rekent naast het salaris ook de verwachte opbrengsten uit de beleggingen mee als inkomen (met een rendement van 8 procent).
In 2006 stapt het echtpaar naar de bank met zorgen over de betaalbaarheid van de hypothecaire geldlening. Op dat moment is de waarde van de beleggingen gedaald tot 76.000 euro. Het echtpaar wil een schadevergoeding wegens overkreditering: de bank had niet akkoord mogen gaan met een constructie waarin geleend geld voor een groot deel zou worden belegd, terwijl de rendementen op diezelfde beleggingen nodig waren om de hogere maandlasten te kunnen voldoen.
De Geschillencommissie van Kifid stelt voorop dat het er niet om gaat of de bank met de kennis van nu deze lening mocht verstrekken, maar of de bank met de kennis die zij in 2000 bezat, had moeten vaststellen dat de lening onverantwoord was. De Geschillencommissie stelt dat het in 2000 niet als bijzonder risicovol werd gezien, om de overwaarde van de woning via een hypotheek te (her)beleggen. Ook was het op dat moment niet onrealistisch om te rekenen met een rendement van gemiddeld 8 procent. Er is geen sprake van overkreditering, concludeert de Geschillencommissie.
Het echtpaar laat het er niet bij zitten en gaat in beroep bij de Commissie van Beroep van Kifid. Daar krijgen ze vanwege twee redenen gelijk. De eerste heeft te maken met het feit dat ze ook nog kosten moesten betalen voor een levensverzekering met aanzienlijke premielasten, vooral in de eerste vier jaar. De Commissie van Beroep vindt dat de bank deze uitgaven had moeten meewegen in de draagkrachtberekening, ook al staat die verplichting pas sinds 2001 in de Gedragscode Hypothecaire Financiering van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB). De vastlegging in deze Gedragscode moet volgens de Commissie van Beroep gezien worden als het vastleggen van een al bestaande ongeschreven norm. Ten tweede vindt de Commissie van Beroep dat de bank bij de beoordeling van de draagkracht navraag had moeten doen over de plannen van het echtpaar om tussentijdse opnames uit het beleggingsdepot te doen. De bank was bekend met dat voornemen en had moeten waarschuwen voor het risico dat het stel daarmee nam. Die twee zaken samen, maken dat er sprake is van overkreditering. De schadevergoeding wordt vastgesteld op ruim 21.000 euro. (CvB 2020-024A, CvB 2020-024B en GC 2019-791)
Een echtpaar koopt in 2008 een nieuwe woning en sluit een hypotheek van 835.000 euro af. Hun oude woning, met een hypotheek van 360.000 euro, krijgen ze maar moeilijk verkocht. Dat lukt pas in 2017. Vervolgens gaat in 2018 hun bedrijf failliet en ontstaan financiële moeilijkheden. Een en ander leidt ertoe dat ze in 2020 hun woning moeten verkopen.
Het echtpaar vindt dat de bank hun schade moet vergoeden omdat er sprake is van overkreditering. De financiële schade bestaat uit restschuld, makelaarskosten en gemiste verkoopwinst. Volgens het echtpaar heeft de bank verzuimd om de lasten van de zakelijke financiering (van een miljoen euro) van hun onderneming mee te nemen in de draagkrachtberekening. Ook vindt het echtpaar dat de bank de economische recessie in 2008 had moeten meewegen, de crisis zou hun inkomen immers negatief kunnen beïnvloeden. Tot slot had de bank mee moeten nemen dat de oude woning nog niet was verkocht en dat het echtpaar daardoor dubbele lasten had. Ook is het stel van mening dat ze onder druk zijn gezet om hun woning te verkopen op een, vanwege de coronacrisis, ongelukkig moment.
De Geschillencommissie stelt dat de bank een onderzoeksplicht heeft om de kredietwaardigheid van een consument te toetsen. In 2008 was deze zorgplicht wettelijk vastgelegd in de Wet op het financieel toezicht (artikel 4:34). Daarnaast waren er toen in de Gedragscode Hypothecaire Financieringen 2007 van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) normen voor verantwoorde kredietverstrekking opgenomen. De bank kan laten zien dat er bij de draagkrachtberekening wel degelijk rekening is gehouden met de lasten van de zakelijke financiering. Ook wijst de Geschillencommissie erop dat de bank niet kon weten dat het zo lang zou duren om de woning te verkopen en kon de bank ook de kredietcrisis niet voorzien. Daar komt bij dat de bank volgens de leennormen van destijds minder rekening hoefde te houden met dubbele lasten in verband met een onverkochte woning. Het was voldoende dat de consumenten de dubbele lasten gedurende een realistische periode konden dragen en de bank heeft dat terecht aangenomen. Er is geen sprake van een zorgplichtschending. (GC 2022-0733)
Een stel gaat scheiden. De man doet in 2010 een financieringsaanvraag bij de bank zodat hij in de woning kan blijven wonen en zijn ex kan uitkopen. In de hypotheekofferte wordt vermeld dat hij uit eigen middelen ruim 150.000 euro zal voldoen en dat hij voor het overige een hypotheek van 264.000 euro nodig heeft.
Het bedrag aan eigen middelen komt uit een lening van zijn ouders. Zij hebben daarvoor een hypotheek afgesloten en hij moet de rente van die hypotheek, 3,4 procent, aan hen vergoeden.
Enige tijd later beklaagt de man zich wegens overkreditering. Hij vindt dat de bank met deze terugbetalingsverplichting aan zijn ouders rekening had moeten houden. De bank stelt daarop niet te hebben geweten dat de consument een lening heeft afgesloten om de eigen middelen te kunnen voldoen. De consument weet aan te tonen dat de bank dat wel had moeten weten. Immers: een en dezelfde bankmedewerker hielp zowel hem als zijn ouders met hun hypotheek. Daarnaast wordt er in het mailverkeer tussen hem en de bankadviseur gerept van een ouderlijke lening. Bovendien is nergens rekening gehouden met een post schenkbelasting, wat te verwachten zou zijn geweest als de bank daadwerkelijk had gemeend dat het om een schenking ging.
De Geschillencommissie stelt dan ook vast dat er sprake is van overkreditering. Op basis van zijn inkomen kon de man niet én de lasten van de hypotheek én de aflossing van de geldlening betalen. De bank moet daarom de schade vergoeden. Die bestaat uit de rente die de consument heeft betaald over de lening voor zover die hoger is dan wat hij maximaal had mogen lenen.
De consument heeft echter ook eigen schuld. Hij is akkoord gegaan met de constructie, terwijl hij zelf wist dat het financieel niet haalbaar was. Daarom komt de schade voor de helft voor zijn rekening. De bank moet hem een bedrag van 44.979 euro vergoeden. (GC 2021-0135 en GC 2021-0423)
Uitleg
De maatschappelijke functie van een kredietverstrekker brengt een bijzondere zorgplicht mee. Uitgangspunt is dat een kredietverstrekker beter dan u in staat is om de gevolgen van kredietverstrekking te overzien en om te beoordelen of u in staat zal zijn de lasten van de lening te (blijven) dragen.
Een kredietverstrekker moet onderzoek doen naar uw financiële draagkracht. Verschillende gegevens spelen daarbij een rol, zoals de hoogte van uw vaste inkomsten en de hoogte van vaste lasten zoals alimentatie en verplichtingen uit (eventuele) andere kredieten op uw naam. Blijkt uit dat onderzoek dat u meer krediet aanvraagt dan uw draagkracht toelaat, dan is de kredietverstrekker verplicht u dit krediet te weigeren.
Regels en normen over wat ‘verantwoord’ is, zijn door de tijd heen aangescherpt. Waar een kredietverstrekker precies aan moet voldoen, wordt bepaald door de wet- en regelgeving en de inzichten en gebruiken die golden op het moment dat de lening werd verstrekt. Met inzichten en gebruiken wordt bedoeld dat – ook al waren ze (nog) niet in gedragscodes opgenomen – bepaalde werkwijzen al wel als ongeschreven norm moesten worden gezien.
Er zijn verschillende toetsingskaders voor het bepalen van de kredietwaardigheid voor consumptief krediet en voor hypothecair krediet.
Het toetsingskader voor consumptief krediet staat in de Gedragscode Hypothecaire Financieringen van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), in de leennormen zoals gepubliceerd door de Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland (VFN) en in de door VFN opgestelde gedragscode voor consumptief krediet. Met behulp van deze leennormen en codes kan worden vastgesteld of sprake is van overkreditering. Dit zijn minimumnormen, kredietverstrekkers mogen strengere en/of aanvullende leennormen gebruiken.
Voor hypothecaire kredieten volgt het toetsingskader ter voorkoming van overkreditering onder meer uit de Wet op het financieel toezicht, de Tijdelijke regeling hypothecair krediet en de richtsnoeren van de European Banking Authority (EBA) over kredietwaardigheidsbeoordeling. Bij hypotheken wordt het maximum te lenen bedrag op basis van twee leennormen vastgesteld: de waarde van de aan te kopen woning (Loan to Value) en de hoogte van het inkomen (Loan to Income). De kredietverstrekker kan aansprakelijk zijn wanneer een hypotheek in strijd met één van deze leennormen is verstrekt. Dit zijn minimumnormen, kredietverstrekkers mogen strengere en/of aanvullende leennormen hanteren.
Wanneer uit het onderzoek van de kredietverstrekker blijkt dat een aanvraag niet voldoet aan de op dat moment geldende leennormen, dan mag de financiering niet worden verstrekt en is de kredietverstrekker verplicht de financieringsaanvraag te weigeren.
Legt u uw klacht voor aan Kifid, dan zult u moeten toelichten waarom de kredietverstrekker het verstrekte krediet niet aan u mocht verstrekken. Kifid zal de kredietverstrekker vragen met welke leennormen zij gerekend heeft op het moment van de verstrekking. Kifid verwacht niet van u dat u de verouderde gedragscodes kunt inbrengen. Van u wordt wel verwacht aan te geven met welke inkomensgegevens de kredietverstrekker mocht rekenen. Met zo’n financiële onderbouwing waarin uw inkomen en vaste lasten zijn opgenomen, kunt u uw stelling aannemelijk maken.
Wanneer er sprake is van overkreditering, dan kunt u recht hebben op een schadevergoeding. Die bestaat in de regel uit de rentelasten die u heeft betaald over het deel van het krediet dat het verantwoorde maximum oversteeg. Alleen de rente die is betaald over de niet-toegestane leensom, of bovenop een eventueel overgesloten hypotheek, kan tot schade leiden.
In het verleden lieten de gedragscodes ruimte voor uitzonderingen. Er mocht dan in bepaalde gevallen meer krediet verstrekt worden dan de gedragscode toestond, mits de consument werd gewaarschuwd voor de risico’s. Heeft in zo’n situatie de kredietverstrekker niet aan die waarschuwingsplicht voldaan en heeft de overkreditering tot zoveel problemen geleid dat u uw woning heeft moeten verkopen met een restschuld tot gevolg? In dat geval kan ook de restschuld een schadepost vormen.
Het komt voor dat ook u als consument iets te verwijten valt. De schade blijft dan gedeeltelijk voor uw eigen rekening. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer u er (mede) verantwoordelijk voor was dat de kredietverstrekker met verkeerde gegevens heeft gerekend. De Geschillencommissie kijkt naar alle feiten en omstandigheden bij het bepalen van het percentage dat voor eigen rekening komt.
In veel gevallen staat een tussenpersoon (bijvoorbeeld een financieel adviseur) een consument bij als het gaat om een kredietaanvraag. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de kredietverstrekker een zorgplicht heeft om overkreditering te vermijden, ongeacht de hulp van een tussenpersoon. De kredietverstrekker blijft zelf verantwoordelijk voor het inwinnen van inlichtingen of het controleren van gegevens voor het nemen van een beslissing over het te verstrekken krediet.
Is er voor de Geschillencommissie onvoldoende juridische grond om uw claim te kunnen toewijzen in een uitspraak? Dan kan Kifid proberen uw klacht op te lossen door bemiddeling.
Tips
- Als u vermoedt dat er bij u sprake is van overkreditering omdat er meer aan u is geleend dan is toegestaan, kunt u contact opnemen met uw kredietverstrekker om uw opties te bespreken. U kunt ook contact opnemen met een financieel adviseur om u te helpen bij het beoordelen van uw financiële situatie en het vinden van manieren om de schuldenlast te verminderen.
- Om overkreditering te voorkomen moet de kredietverstrekker voldoende informatie opvragen, verifiëren en bewaren, zoals de vaste (woon- en andere) lasten en vaste inkomsten van de kredietvrager. U moet alle relevante en benodigde informatie leveren, naar waarheid en volledig.
- Indien u vermoedt dat sprake is (geweest) van overkreditering, is het belangrijk dat u zo snel mogelijk actie onderneemt om verjaring te voorkomen. Te lang niets doen, kan ertoe leiden dat u geen aanspraak meer kunt maken op vergoeding van eventuele schade.
Meer informatie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 15 november 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:9750
- Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 24 januari 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:187
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 juni 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:5384
De gedragscodes van de Nederlandse Vereniging van Banken zijn te vinden op de website www.nvb.nl
De leennormen voor het vaststellen van de kredietwaardigheid voor consumptief krediet zoals gepubliceerd door de Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland zijn te vinden op de website www.vfn.nl
- Artikel 4:34 lid 1 en 2 Wet op het financieel toezicht:
- Artikel 3 Tijdelijke regeling hypothecair krediet:
- Artikel 5.2.1 EBA-richtsnoeren inzake de initiëring en monitoring van leningen (96):
- Artikel 115 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft:
De informatie in dit Kennisdocument is bedoeld om u inzicht en achtergrond te geven in de manier waarop Kifid met klachten over een bepaald onderwerp omgaat. Dit kan u helpen bij de voorbereiding van uw eigen zaak. Uiteraard is elke situatie anders. In uw klachtzaak kan een omstandigheid spelen die wij hier niet hebben genoemd.